22

POV VIPER:

Ik liet mijn hand over de deurklink glijden en zuchtte diep. De lucht in mijn kamer voelde verstikkend, alsof de muren langzaam op me afkwamen. Hoe lang wilde Ralph me hier nog houden? Het voelde alsof ik gevangen zat, alsof ik een vogel was wiens vleugels waren afgeknipt. Maar ik was geen vogel, en ik was zeker niet van plan me nog langer te laten kooien.

Toen ik de deur opendeed en voorzichtig de gang in stapte, spitste ik mijn oren. Geen stemmen. Geen voetstappen. Mijn hart begon sneller te kloppen. De stilte voelde vreemd, bijna onnatuurlijk. Waar waren ze? De jongens waren altijd ergens in het huis te vinden—luidruchtig, lachend, of soms fluisterend over dingen waarvan ze niet wilden dat ik het hoorde.

Ik liep langzaam de trap af, mijn blote voeten bijna geluidloos op de houten treden. "Hallo?" riep ik zachtjes, maar het enige antwoord was het zachte tikken van de klok in de woonkamer. De spanning in mijn schouders begon te zakken, en een golf van opluchting spoelde over me heen. Ze waren weg. Allemaal.

Mijn blik gleed naar de voordeur, maar mijn ogen werden naar iets anders getrokken: het grote raam aan de achterkant van de woonkamer. De gordijnen waren halfopen, en ik zag hoe de zon haar gouden licht over de tuin wierp. Het gras leek te glinsteren, en de bomen bewogen zachtjes in de wind. Het was perfect weer. Een dag die schreeuwde om frisse lucht en vrijheid.

Ik stapte naar het raam toe en keek naar buiten. Het was lang geleden dat ik de zon op mijn huid had gevoeld. Ralph dacht waarschijnlijk dat ik zou ontsnappen als ik ook maar een stap buiten deze muren zette. En misschien had hij gelijk. Maar vandaag wilde ik gewoon even ademen.

De achterdeur naar de tuin leek bijna te roepen. Voor een moment stond ik stil, twijfelend. Als ze me betrapten... Ralph zou woedend zijn. Maar die gedachte duwde ik snel weg. Laat hem maar boos worden. Hij kan me niet eeuwig vasthouden.

Met een diepe ademhaling pakte ik de deurklink en draaide hem langzaam om. De deur piepte zachtjes toen ik hem opende, en mijn hart sloeg over. Maar nog steeds niemand. De jongens waren echt weg. Voorzichtig stapte ik naar buiten en voelde meteen hoe de zon mijn huid verwarmde. Het was alsof ik weer kon ademhalen.

Ik bleef een moment stilstaan op het terras, mijn ogen gesloten, terwijl de frisse lucht mijn longen vulde. De wereld voelde opeens zoveel groter, zoveel vrijer. Ik kon het niet helpen om te glimlachen, al was het maar een beetje.

Mijn blote voeten raakten het gras toen ik verder liep. Het zachte gevoel onder mijn voeten voelde bijna surrealistisch na al die dagen binnen. Ik wist dat ik op mijn hoede moest blijven, dat ze elk moment terug konden komen, maar op dat moment kon het me niets schelen. Ik wilde gewoon even dit moment hebben—dit kleine stukje vrijheid.

Ik liep verder door de tuin, mijn vingers langs de bladeren van een struik laten glijden. De stilte was anders hier buiten. Geen opgesloten stilte, maar een rustgevende. Ik kon de vogels horen zingen en het geritsel van bladeren in de wind. Voor een moment voelde ik me... bijna normaal.

Maar diep vanbinnen wist ik dat dit niet lang zou duren. Vroeg of laat zouden ze ontdekken dat ik hier was. Misschien kwam Ralph woedend naar buiten, met die blik in zijn ogen die me altijd tegelijkertijd irriteerde en ergens diep raakte. Maar zelfs dat vooruitzicht hield me niet tegen.

Ik ging op een oude houten bank zitten die onder een grote eikenboom stond. Mijn ogen staarden naar de blauwe lucht boven me. Voor het eerst in lange tijd voelde ik iets van rust, al was het slechts van korte duur. Laat ze maar komen, dacht ik, terwijl een lichte bries door mijn haren gleed.


Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top