15
POV VIPER:
Ik zit met mijn armen over elkaar geslagen op de stoel in de hoek van de kamer. Mijn benen zijn over elkaar gekruist, en mijn gezicht straalt waarschijnlijk één en al boosheid uit. Als blikken konden doden, was Raph nu niets meer dan een hoopje as.
Hij staat nonchalant bij de kast, alsof hij het allemaal prima vindt. Alsof het normaal is om iemand op te sluiten in een kamer alsof je ze bezit. Wat een arrogante klootzak. Mijn ogen volgen elke beweging die hij maakt, mijn lichaam strakgespannen, klaar om weer iets te roepen of, eerlijk gezegd, iets naar zijn hoofd te gooien. Ik heb nog steeds het gevoel dat ik naar adem hap door alles wat er net gebeurd is. Dat hij het lef had om me hiernaartoe te slepen...
Hij draait zich om, een simpel zwart shirt in zijn handen, en gooit het naar me toe. Het landt op mijn schoot, en ik kijk ernaar alsof het giftig is.
"Trek dat aan," zegt hij met een kalme, autoritaire stem, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.
Ik kijk langzaam op, mijn wenkbrauwen diep gefronst. "Sorry, wat?"
Hij leunt tegen de muur, zijn armen over elkaar, en kijkt me recht aan. "Je kleren zijn vies, en ik ga je niet in dat besmeurde gedoe door mijn huis laten lopen. Dus trek het shirt aan."
Mijn mond valt open, en ik moet echt mijn best doen om niet meteen uit te barsten in een tirade. Ik schud mijn hoofd, lach sarcastisch en kijk hem met een opgefokte blik aan. "En waarom denk jij dat ik iets van jou aantrek?"
Hij haalt zijn schouders op, volkomen onaangedaan. "Omdat je geen andere keuze hebt, Viper. Je kunt in je vieze kleding blijven zitten, maar ik waarschuw je alvast: dat gaat oncomfortabel worden. Het shirt is schoon en zacht. Je maakt het jezelf alleen maar moeilijker."
Ik voel hoe mijn handen zich tot vuisten ballen. Alles in mij wil hem nog harder terug slaan dan ik eerder deed, maar ergens weet ik ook dat ik weinig opties heb. Mijn eigen kleding voelt klam en plakkerig, en hoewel ik weiger dat hardop toe te geven, wil ik niets liever dan iets comfortabels aan.
Met een diepe zucht en een blik die vuur kan spuwen, gris ik het shirt van mijn schoot en sta op. "Fijn. Maar alleen omdat ik het zelf wil," grom ik, terwijl ik hem een vernietigende blik toewerp.
Hij grijnst. De klootzak grijnst. "Natuurlijk," zegt hij, zijn stem druipend van sarcasme. "Wat jij wilt."
Ik draai me met een ruk om en loop naar de badkamerdeur. Voordat ik naar binnen stap, kijk ik nog even over mijn schouder en wijs naar hem. "Als je het waagt om naar binnen te komen, dan breek ik iets. En dit keer herstel je niet meer zo makkelijk."
Zijn grijns blijft staan, maar hij steekt zijn handen op in een gebaar van onschuld. "Ik zal braaf blijven. Voor nu."
Met een boos snuifje trek ik de deur achter me dicht en leun er even tegenaan. Mijn hart bonkt nog steeds van alles wat er gebeurd is. Hoe ben ik in deze situatie beland? Terwijl ik naar het shirt kijk dat ik in mijn handen houd, zucht ik diep. Wat is dit voor gekkenhuis?
Maar ik weet één ding zeker: ik ga hier niet blijven. Hij kan zeggen wat hij wil, maar ik ben geen bezit. Hij heeft nog niet gezien waartoe ik écht in staat ben.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top