8. Vuilnisbak
'Hoe was de tandarts?' vraag ik wanneer Mirren en ik het schoolgebouw binnen lopen.
'Ja, geweldig! En ik heb een foto en een handtekening gefixt! Kijk!' Mirren laat trots de foto met handtekening zien. Ik gil enthousiast mee terwijl ik me afvraag hoe ze dat altijd weer voor elkaar krijgt.
'Heb jij gisteren nog iets leuks gedaan of meegemaakt?' vraagt Mirren als we het lokaal binnenlopen. We hebben nu wiskunde, gegeven door onze mentor.
Even denk ik terug aan het moment dat ik naast Isaac in de bus zat. Het was slechts een onbelangrijk moment van de dag, maar toch heb ik de neiging om er een uur lang over te vertellen.
'Niks bijzonders,' zeg ik. 'Cadeautjes gehaald voor Jeff. En ik ben wat eerder gaan slapen.' Ik probeer een gaap te onderdrukken. Niet dat het veel uitmaakt. Die wallen onder mijn ogen zeggen genoeg. Mirren merkt het, maar zegt niets. Zij begrijpt ook wel dat het lang geleden is dat ik echt goed heb geslapen.
Bij de tafels voor die van Mirren en mij staat Isaac te praten met de leraar. Waarschijnlijk over zijn eerste indruk van de school en dat soort dingen. Onze blikken kruizen even en ik kijk snel weg. Terwijl ik langs hem heen loop, probeer ik, vanwege Mirrens regel, fysiek contact te mijden, maar stoot daarbij mijn been tegen de tafel naast mij. Meteen voel ik een pijnlijke steek door mijn been gaan. Ik bijt op mijn lip om de pijn te verzachten en beschaamd ga ik zitten. Waarom ben ik er zo goed in om dingen ongemakkelijk te maken?
'Wiskunde. Top. Altijd zin in.' Mirren heeft blijkbaar niks gemerkt en pakt zuchtend haar boeken. Ik volg haar voorbeeld en staar afwezig voor me uit totdat het stil is en meneer Donaldson aan zijn verhaal gaat beginnen. Maar in plaats van urenlang vertellen over gekke meetkundige dingen en algebra, begint hij over iets anders.
'Zoals jullie weten is over twee weken het uitstapje naar Macon, waar we drie dagen verblijven en activiteiten doen.'
Vragend kijk ik Mirren aan. Om de een of andere reden krijg ik nieuws over uitstapjes nooit mee. Waarschijnlijk omdat mijn vader zijn mail alleen met kerst bekijkt. Mirren haalt haar schouders op en we luisteren aandachtig verder.
'Ik weet dat het niet heel spectaculair is, aangezien Macon niet ver van Atlanta ligt en er zullen er vast wel een paar van jullie heen zijn geweest, maar om zoveel mogelijk activiteiten te kunnen doen en dingen te bezoeken, verblijven we twee nachten in een hotel daar. Jullie krijgen aan het einde van de les nog een brief mee met de paklijst en hoe laat we met de bus vertrekken.'
Donaldson sluit zijn verhaal af en begint dan weer aan de saaie wiskundedingen. Mirren luistert aandachtig, maar ik kan me niet concentreren. Ik denk aan van alles. De gebruikelijke dingen, zoals aan mijn moeder, aan Brody, aan mijn vader en of het huis nog heel is. Maar ook aan de excursie naar Macon. Ik ben er één keer geweest. Lang geleden met mijn moeder, vlak voordat ze vertrok. Ik weet het nog goed. We verbleven één nachtje in een hotel, bezochten musea, waar ik toen niet veel aan vond, maar we hadden twee geweldige dagen gehad. Ik weet nog hoe zorgeloos ik me voelde. Twee dagen zonder geruzie van mijn ouders, zonder een grimmige sfeer. Ik voelde me geweldig.
Wat me het beste is bijgebleven, is het park met de vijver met de eendjes. Ik zat met mijn moeder op een bankje en ik gooide zwijgend stukjes brood naar de eendjes. Mijn moeder keek zonder iets te zeggen toe.
'Waarom ben je zo stil?' vroeg ik.
Ze keek me een tijdje aan en sloeg haar armen om me heen. 'Ik hou van je, Sera. Meer dan van wat dan ook. Wat er ook gebeurd. Je blijft mijn lieve kleine meisje.'
Ik weet nog hoe ik glimlachend mijn armpjes ook om haar heen sloeg. Welk kind wordt er nou niet blij van zulke woorden? Ik had er niet bij nagedacht met wat voor reden dit zo plotseling kwam. Nu weet ik wel beter.
'Sera, schiet eens op. Zometeen komen we nog te laat bij Frans. Ik was er gisteren al niet en volgens mij heeft professeur Fontaine al een hekel aan mij.'
Mirren staat ongeduldig mijn boeken in mijn tas te proppen, zoals ze altijd doet wanneer ze ongeduldig is. Blijkbaar is de les al voorbij.
'Ja, ja rustig.' Ik pak mijn tas en probeer Mirren bij te houden, terwijl ze door de gangen sprint. Bij het lokaal staat professeur Fontaine ongeduldig te wachten, terwijl we niet eens de laatste zijn.
'O ja, Fontaine heeft gisteren tweetallen gemaakt,' herinner ik me.
Mirren kijkt me verschrikt aan. 'Fontaine heeft zélf tweetallen gemaakt?'
'Eh, ja. Iedereen moet samen doen met degene die naast je zat. En de enige die overgebleven is, is Vuilnisbak.'
Mirrens ogen worden groot. Haar blik gaat van mij naar Vuilnisbak, die achterin de klas zit. Zijn okselzweet is vanaf hier te zien. 'Met wie doe jij dan?' vraagt Mirren.
'Isaac. Hij kan echt goed Frans.'
Mirren kijkt zuchtend weer naar mij. 'Ach ja, ik vind jullie wel leuk samen. Anders had ik je ogen eruit gekrabd.' Ze glimlacht even en loopt dan met duidelijke tegenzin naar Vuilnisbak toe. Grijnzend kijk ik toe hoe ze haar stoel helemaal naar rechts schuift en haar meest chagrijnige gezicht trekt.
'Bonjour.' Meneer Franse Schoenen staat met zijn perfecte glimlach naast mij en neemt vervolgens plaats aan een tafel. Ik zeg hem gedag en ga naast hem zitten. Ik besef nu pas hoeveel geluk ik heb om samen te mogen werken met iemand die geen zwetende oksels heeft en ook nog eens heel goed Frans kan.
Isaac gaat meteen ijverig aan de slag. Ik besluit ook maar eens naar de opdracht te kijken. De opdracht bestaat uit acht onderdelen. Isaac is bezig met onderdeel één en ik kijk hoeveel ik van deze onderdelen begrijp. Ik kom welgeteld uit op nul en word afgeleid door Isaacs Franse schoenen. Die schoenen zijn het enige wat mij door dit uur heen brengen. Ik kan niet wachten tot ik ga studeren en nooit meer een woord Frans hoef te spreken.
'Hoe kun je die schoenen zo schoon houden als je op een boerderij woont?'
Isaac kijkt op en knippert even met zijn ogen. O ja, da's waar. Hij was wel serieus aan het werk.
'Het is niet echt een boerderij meer,' antwoordt hij. 'Het is eerder gewoon een groot huis met een grote tuin. Zoveel land zat er trouwens niet bij.'
Daar heeft hij gelijk in. Het was vroeger maar een klein boerderijtje. Toen de bewoners er weg gingen, wist niemand wat ze ermee aan moesten. Waarschijnlijk is er daarom zo lang niemand komen wonen.
'Dus jullie houden geen dieren? Of verbouwen jullie iets?'
Isaac schudt zijn hoofd. 'We wonen gewoon zoals iedereen woont, maar dan iets meer afgelegen. Wat mijn vader en ik wel fijn vinden. Een rustige nacht zoals die hoort, met een heldere lucht en weinig geluid.'
Ik kijk hem met opgetrokken wenkbrauwen aan. 'We wonen in een dorp. De lucht is al vrij helder en geluid is er nauwelijks.'
'Geloof me,' hij kijkt me aan met zijn heldere ogen, 'zolang je niet in de ruimte zelf bent, zijn er altijd betere, stillere plekken.'
Daar heeft hij op zich wel gelijk in. Maar hoe graag ik ook altijd alleen wil zijn, in stilte, lijkt het idee mij heel eng om helemaal alleen in de ruimte te zijn, miljoenen kilometers verwijderd van de mensheid. Zelfs voor mij zijn er grenzen. Dan klinkt zo'n afgelegen huis inderdaad ideaal.
'En hoe ver zijn jullie?' Professeur Fontaine staat met haar dreigende, strenge Franse gezicht tegenover ons.
Isaac pakt zijn schrift. 'We hebben de helft van onderdeel één af en we hebben-,' hij werpt een vluchtige blik in mijn lege schrift en ik voel dat ik rood word. 'En ja, we zijn op de helft van onderdeel één dus,' zegt hij.
'Jullie weten dat onderdeel één de volgende les ingeleverd moet worden?'
'De volgende les?' roep ik uit. 'Maar die is morgen.'
Fontaine kijkt me geïrriteerd aan. 'Je had dit makkelijk af kunnen hebben als je een beetje door had gewerkt. Als ik nog een keer merk dat Isaac alles gedaan heeft, heb je meteen een één. Begrepen?'
Ik knik gehaast en wil net wat zeggen als Isaac het woord neemt. 'We hebben dit samen gemaakt, professeur Fontaine. We raakten allebei afgeleid, dus het is niet alleen Sera's schuld.'
Ik kijk Isaac verbaasd aan, maar zeg niks. Fontaine kijkt ons met samengeknepen ogen aan. 'Sorry, Sera,' zegt ze uiteindelijk. 'Als jullie het morgen maar ingeleverd hebben.' Fontaine draait zich om en loopt naar haar volgende slachtoffers toe.
Ik draai me naar Isaac toe. 'Eh, dank je,' zeg ik.
Isaac zucht. 'We moeten dit na school wel echt afmaken. De les duurt nog maar vijf minuten.'
'O ja, shit. Ik moet vanmiddag oppassen,' herinner ik me opeens. 'O, ik ben echt verschrikkelijk.'
Isaac kijkt me rustig aan. 'Waar moet je oppassen?'
'Bij Mitch, mijn buurjongetje. Maar ik wil jou ook niet alles laten doen.'
'We kunnen het ook vanavond maken?' stelt Isaac voor.
Ik denk even na. 'Dan ben ik nog steeds bij Mitch. Maar Ana zal het vast niet erg vinden als je er ook bent.'
Isaac knikt glimlachend en ik stop opgelucht mijn boeken, waar ik niks mee heb gedaan, in mijn tas. Vanuit mijn ooghoek zie ik Mirren naar me toe lopen. Haar gezicht staat op onweer.
'Vuilnisbak heeft me mee uit gevraagd.'
Ik grinnik. 'En? Heb je ja gezegd?'
'Nee, natuurlijk niet! Ik ben niet gestoord!' Mirren rolt met haar ogen. 'Ik heb gezegd dat ik een vriendje heb. Dus nu moet ik snel iets met Hudson krijgen, anders wordt het heel ongemakkelijk.'
Lachend loop ik met haar mee het lokaal uit. Op dit soort momenten ben ik echt blij dat Mirren en ik vriendinnen zijn. Als zij er niet was, was er een vreselijke stilte in mijn leven die zelfs ik niet aankan.
Imagine Dragons is de beste band ooit. Dat moest even gedeeld worden.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top