5.3

Het geluid is een ijselijk gekrijs, ik krijg er kippenvel van. Onmiddellijk open ik mijn ogen en sta op. Ik zie dat Venna ook opkijkt. Aan de uitdrukking op haar gezicht zie ik dat dit niets goeds voorspelt, maar dat had ik zelf al bedacht. Ik kijk om me heen of ik de oorsprong van dit gekrijs kan achterhalen, zonder succes. Het enige wat ik zie is mist, mist onder water. Ik kijk naar Venna en zij kijkt naar mij, ik weet dat we allebei koortsachtig aan het nadenken zijn wat we moeten doen. We besluiten in elk geval niets te zeggen, misschien heeft dit wezen ons nog wel niet opgemerkt. We blijven stil staan, klaar om weg te schieten bij gevaar. Er komt een wezen uit de mist tevoorschijn, meerdere wezens. Het zijn rare wezens, ze hebben dunne, witte, misvormde lichamen. Over hun misvormde lichamen hangt een rafelig, doorzichtig kleed. Er is niet veel meer van over, net zoals van hun eigenaren. Deze wezens hebben geen staart zoals meerminnen, ze hebben gewoon een flard mist. Het lijkt wel alsof ze een zijn met de mist. Ze hebben ons helaas al opgemerkt. Ik besluit mijn luchtgave aan te roepen dit keer, als deze wezens echt half uit mist bestaan dan kan ik ze vast makkelijk wegwaaien. Ik concentreer me en vorm de zuurstof tot windvlagen waarmee ik deze wezens bestook. Het werkt, ze waaien weg. Ik haal opgelucht adem. Maar dan toch niet, te vroeg gejuicht. De wezens herpakken zich en komen terug. Wat moet ik nu doen? Ik kan ze onmogelijk weg blijven blazen, ze komen toch wel weer terug. Ik moet ze laten schrikken. Ik kijk naar Venna, zij staart naar de wezens. Plotseling zie ik hoe Venna voor mijn ogen in een vreselijk monster verandert. Ze heeft hele felle kleuren, scherpe klauwen en tanden en felle gele ogen. Overal op haar lichaam zitten zeepokken en stukjes zeewier. Dit is Venna niet, Venna is geen Vormmeermin. Of wel? Ik kijk toe hoe Venna, het monster, begint te grommen. De mistduivels, blijkbaar geschrokken door haar, haasten zich zo snel als ze kunnen ervandoor. De mist nemen ze met zich mee. Ik kijk naar het monster en vraag me af of ik ook had moeten vluchten. Het monster verandert weer in een meermin, dit keer is het niet Venna's uiterlijk. Ze kijkt me aan. 'Laten we dit overdoen, ik ben Diante.' Zegt de meermin. 'Waar is Venna?' Vraag ik meteen, ik heb geen tijd om mezelf voor te stellen terwijl Venna misschien wel in gevaar is. 'Venna, die heb ik opgesloten in mijn huis.' Zegt ze nonchalant. 'Waarom zou je dat doen?' Vraag ik haar een beetje boos, ook al kook ik vanbinnen van woede, het lijkt me niet handig om dat allemaal prijs te geven. 'Omdat... ze mij wat verschuldigd is.' Ze kijkt me nu recht aan. 'Hoezo? Wat is ze je verschuldigd?' Ik kijk haar nu ook recht aan. 'Venna mag er dan misschien lief en onschuldig uitzien, dat is ze zeker niet. Ze is een leugenaar en een bedrieger. Ik kan het weten. Ik ben met haar opgegroeid, we waren beste vriendinnen. Tot ik 16 werd, ik ben een jaar ouder dan haar dus ik kreeg mijn krachten eerder. Toen bleek dat ik een Vormmeermin was heeft ze me verlinkt aan de koning. Als Vormmeermin mag je alleen in Valeria leven als je je diensten ter beschikking stelt in het leger van de koning. Dit wilde ik echter niet, ik ben geen soldaat. Door Venna werd ik gedwongen om toch het leger in te gaan. Maar ik wilde niet en dus ben ik ontsnapt, sindsdien woon ik hier, in mijn eentje tussen de Mistduivels.' Zei ze verdrietig. Mijn bijnaam voor de mistduivels was dus niet geheel onterecht. Maar waarom dacht ik daaraan? Ze had me veel ergere dingen verteld. Ik kon het niet geloven. 'Dat is... vreselijk.' Wacht!? Zei ik nou net dat ik haar geloofde? Min of meer. Misschien had Venna dat gedaan, het maakte niet uit voor mij. Ik geloof dat mensen kunnen veranderen. En aangezien ik haar pas had leren kennen nadat ze dat had gedaan, had het voor mij niet veel betekenis. 'We kunnen haar daar echter niet laten sterven, denk aan jullie oude vriendschap. Als je Venna vrijlaat dan zal ik je helpen om weer in Valeria te kunnen wonen.' Stelde ik voor. 'Hoe wil je dat doen? Het is niet alsof je de koningin bent van Valeria.' Ze keek me verbaasd aan. Ik bedacht me dat ik als ik de prinses was en misschien ook wel de Varlir dat ik dan wel genoeg macht zou hebben om Diante toe te laten tot het Rijk der Meerminnen. Maar kon ik haar vertrouwen? 'Eh... Je kunt toch veranderen in een ander soort meermin zodat ze zullen denken dat je die soort bent. Een Lichtmeermin? Die kunnen niet zoveel dus dan zal het ook niet opvallen als je geen krachten hebt. Of een Faunameermin? Dan kun je je nog steeds veranderen in dieren. En je hoeft in principe niet tegen dieren te praten als je geen werk hebt.' Ik vond mijn plan slecht klinken maar ik ging ook niet zomaar iedereen vertellen dat ik de Varlir prinses was. 'Eigenlijk... dat is niet eens zo'n slecht plan.' Zei ze instemmend. Mijn plan was dus minder slecht dan ik dacht. Misschien moet ik eens een minder lage dunk van mezelf hebben. 'Oké omdat je me geholpen hebt zal ik Venna vrijlaten.' Zei ze terwijl ze terug begon te zwemmen naar het doolhof, haar huis. Eenmaal daar aangekomen liet ze Venna vrij. Venna begon gelijk tegen haar te schreeuwen dat ze gek was geworden om haar daar te laten verhongeren. Diante liet het echter heel gemakkelijk van haar afglijden. Toen Venna eenmaal uitgeschreeuwd was zei Diante pas iets. 'Ik vergeef het je.' Zei ze simpelweg, maar toch heel betekenisvol. 'Wat?' Vroeg Venna verbaasd. 'Ik vergeef het je dat je me verlinkt hebt bij de koning.' Zei Diante. Venna's ogen begonnen te tranen. 'Hebben we daar al die tijd ruzie om gehad, Diante? Ik heb je niet verlinkt. Weet je nog toen je me liet zien dat je een Vormmeermin was? Toen je veranderde in een monster? Een soldaat heeft het gezien en je verlinkt bij de koning. Ik heb tevergeefs naar je gezocht om je te vertellen dat het niet mijn schuld was maar ik kon je nergens vinden, tot je hier opdook en mij gevangen zette.' Bekende Venna met een betraand gezicht. Diante's ogen begonnen nu ook te tranen. Ze zwom naar Venna toe en gaf haar een knuffel. 'Het spijt me zo! Hoe heb ik ooit kunnen denken dat na al die jaren vriendschap je me zomaar ineens zou verlinken, terwijl je wist dat je me dan bijna nooit tot nooit meer zou zien.' Diante's spijtbetuiging klonk oprecht. Ik hield me erbuiten, wetende dat dit niet het goede moment was om ze te storen. Nadat ze alles bijgelegd hadden en weer vrienden waren, gingen we slapen. We sliepen in Diante's huis. Ik ging liggen en viel in slaap. Ik kreeg weer een droom dit keer.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top