10.3

'Je vader?' herhaalde hij. 'Ja, mijn vader.' zei ik nogmaals. Mijn vader stak zijn hand uit naar Ethan, die hem vervolgens aarzelend aannam en hem de hand schudde. 'Aangenaam kennis met u te maken, ik ben Ethan Qeaze.' stelde hij zichzelf voor. 'Aangenaam kennis te maken, ik ben Evan Aquanos, koning van Valeria.' antwoordde mijn vader.

Dus mijn vader heette Evan? Ik vroeg me af waarom ik dat nooit eerder aan hem gevraagd had. Ik zag hoe Ethan zich ineens realiseerde dat als ik de prinses was, mijn vader de koning moest zijn. Ethan maakte gelijk een buiging. 'Het spijt me, ik had u niet herkend.' zei hij verontschuldigend. 'Het geeft niet, ik zie dat je het goed kunt vinden met Moira dus het maakt niet uit.' zei mijn vader gelukkig. Waarschijnlijk had hij gemerkt dat ik had moeten lachen om Ethan's gezicht toen mijn vader zichzelf voorstelde.

Ik was blij dat mijn vader het niet erh vond dat Ethan nog mens was. Ook was ik blij dat ik Ethan toch nog had kunnen zien.

'Dit is ook een van de dingen die ik overdag doe als ik weg ben.' zei ik tegen mijn vader om toch iets minder te verzwijgen. Ook al had dat nu toch niet veel nut meer. 'Dat begrijp ik.' zei hij tot mijn opluchting. Ethan keek ons een beetje beschaamd aan, logisch hij werd een beetje buitengesloten uit de conversatie.

'Ethan is over drie dagen jarig, hij wordt dan 16 dus misschien een meerman, net als ik.' zei ik om Ethan erbij te betrekken. 'Ik hoop dat hij geluk heeft. Alleen vergeet niet wat er over drie dagen gaat gebeuren.' zei mijn vader. 'Ik hem alles al verteld vader.'

'Alles? Echt alles?' vroeg mijn vader terwijl hij me aankeek. 'Niet alles.' zei ik met een verontschuldigende blik op Ethan. 'We moesten maar eens gaan. Het was prettig kennis met je te maken Ethan.' zei mijn vader. 'Insgelijks.' antwoordde Ethan. Ik zei ook nog gedag en toen zwommen we weg. Morgen zou ik hem wel ondervragen over zijn zus.

Mijn vader en ik hadden ons wedstrijdje gestaakt en dus gingen we op een redelijk normaal tempo naar de smid. Eenmaal aangekomen zag ik dat de smid druk bezig was. Ik veranderde naar het uiterlijk dat ik had toen ik mijn harnas liet aanmeten, dit tot een verbaasde blik van mijn vader. 'Zo val ik minder op en zo heb ik het harnas laten aanmeten.' verklaarde ik. Hij knikte.

We zwommen de smederij in en ik ging gelijk naar de smid. 'Pardon?' zei ik. De smid keek op, hij keek echter niet naar mij maar naar mijn vader. Natuurlijk! Hij had nog steeds het uiterlijk van de koning, stom van me.

'Hoogheid.' stamelde hij. 'Wat brengt u hier?' vroeg hij. 'Ik kom het harnas van mijn dochter ophalen.'
'En de twee zwaarden.' corrigeerde ik hem. De smid keek mij nu aan, ik had mijn vermomming verpest. Hij keek nu van mij naar mijn vader en weer terug. 'Prinses Moira?' vroeg hij verbaasd. 'Ja dat ben ik.' zei ik terwijl ik mijn normale Moira, dus niet Varlir-, uiterlijk aannam.

Ik zag dat de verbazing van deze man groot was maar dat hielp me niet, ik wilde gewoon mijn spullen. 'Heeft u mijn zwaarden en harnas gereed?' vroeg ik hem. 'Ja die heb ik klaar liggen, hoogheid.' zei hij. Aan de ene kant haatte ik het als mensen me zo noemden omdat ik ook maar een meermin was, aan de andere kant vond ik het geweldig omdat het aangaf wie ik was.

De smid verdween even en kwam toen later terug met mijn spullen. Ik deed mijn harnas aan, hij zat als gegoten. Ook pakte ik de zwaarden en deed er een paar slagen mee die Viana me geleerd had. Perfect.

Ik bedankte de smid en zwom toen samen met mijn vader richting het paleis. Onderweg nam hij echter een andere afslag en natuurlijk volgde ik hem. 'Waar gaan we heen?' vroeg ik mijn vader. 'Ik vind dat het tijd is om het leger en de elite aan je voor te stellen.' antwoordde hij.

Hij nam nog een afslag. We gingen door een grote stenen poort heen en kwamen toen terecht in een gebouw waar geen enkele Valeriaan rondzwom. 'Waar is iedereen?' vroeg ik. 'Dat zie je zo.'

Mijn vader opende een deur diena ar buiten leidde, als een echte gentleman liet hij mij eerst gaan. Ik zwom de deur door en zag meteen waarom ik eerst mocht. Ik stond gelijk oog in oog met het leger van Valeria, een leger dat toch een tikkeltje groter was dan ik had gedacht.

'Eh... hi.' bracht ik uit nadat iedereen me doodstil had aangestaard. Ik kon mezelf wel voor mijn hoofd slaan, waarom zei ik toch altijd van die domme dingen? Maar goed dat Athena mijn moeder niet was want ze zou vast niet trots op me zijn geweest.

Ik zwom naar het podium toe dat voor de soldaten stond. Vanaf hier kon ik het leger beter overzien, vooraan stond de Elite, zo ook Vaella en Viana, en daarachter stonden de soldaten. Ik herkende vele verschillende groepen Valerianen, allen gewapend met minimaal één zwaard, sommigen hadden ook nog andere wapens bij zich.

Onderwater zou een microfoon niet veel nut hebben gehad en dus moesy ik schreeuwen, ik moest een speech gaan geven aan mensen die me intimideerden en die ik nog nooit had gezien. 'Beste soldaten.' begon ik. 'Het is voor mij een grote eer om jullie aan mijn zijde te hebben tijdens de strijd die wij over drie dagen gaan leveren. De strijd die een aantal levens zal kosten, maar ook de strijd die vele levens zal veranderen. Ik vertrouw op jullie en ik hoop dat jullie dat ook op mij doen. Samen kunnen we het lot van Valeria voor eens en voor altijd veranderen, samen kunnen we het tij keren!' riep ik. Dat laatste was nogal ironisch aangezien Watermeerminnen dat ook echt konden.

Lang de tijd om na te denken had ik niet want er werd een pijl afgevuurd op die precies terecht kwam op de plek waar mijn hart zat. Een goede boogschutter dacht ik nog voor ik het bewustzijn verloor. Ik voelde echter nog net hoe twee sterke armen me opvingen, mijn vader. En toen verdween mijn omgeving en was alles zwart, stil en gevoelloos.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top