➵ hoofdstuk 5

De barman kwam naar onze tafel en haalde het lege mandje op. Ik bedankte hem daar nog voor, voordat hij terug naar de bar liep. 

'Dat knikt allemaal vrij heftig,' zei Alatáriël, terwijl ze over haar schouder heen keek. 'Is hij er al over heen?' 

'Ik heb geen idee,' zei Afina. 'Ik denk het niet. Het is al vrij lang geleden, maar zo iets vergeet je niet zomaar.' Ik keek kort over mijn schouder heen. Thorin keek kort naar de tafel en daarna weer terug naar Gandalf. Hij leek geïrriteerd. Alsof hij niet wilde vertellen waarom hij hier was.

'Ik heb bericht ontvangen dat mijn vader door de wildernissen van het Donkerland liep,' begon Thorin. 'Ik ben gaan zoeken. Hij was nergens te bekennen.' Teleurgesteld keek hij naar de houten tafel. Ook ik begon medelijden te krijgen met hem. Ik wist niet wat er tussen hem en zijn vader was gebeurd, en of er überhaupt iets was gebeurd, maar niemand verdiende het om een van zijn familieleden te missen.

'Weet je wat er met zijn vader gebeurd is?' vroeg ik aan Afina. Ze keek even bedenkelijk, maar schudde al snel haar hoofd.

'Nee,' antwoordde ze. 'Dat was echt alles dat ik weet.' 

'Het zou echt heel zielig zijn als er iets is gebeurd met de gene waarvan hij hield,' sprak Lyraesel. 'Geloof me, ik kan het weten.' Lyraesel kon het inderdaad weten. Ze was jaren smoorverliefd op een Elf geweest. Zijn naam was Alagos. Ze begonnen als twee beste vrienden, maar als snel werd het meer dan dat. Helaas duurde hun geluk niet lang. Na een ruzie tussen het stel ging Alagos het bos in om af te koelen. Al snel hoorde Lyraesel een noodkreet. Natuurlijk schoot zijn Alagos meteen te hulp, maar het duurde even voor ze hem gevonden had. Alagos kwam om bij een gevecht met een Warg. Lyraesel wist die Warg uiteindelijk te doden, maar ze was niet snel genoeg. De Warg had hem in zijn buik gebeten. Alagos kon geen adem maar halen en hij verloor veel bloed. Lyraesel was bij hem gebleven tot hij zijn laatste adem uitblies. Zij was zijn laatste woorden nooit vergeten: 'Ik houd van je,' had hij gezegd. 'Laat niemand je ooit iets anders vertellen.'

'Het zal vast niks ernstigs zijn,' zei Alátariël, terwijl ze een slokje nam van haar drinken. 'Daar ga ik vanuit.' Ik keek vanuit mijn ooghoeken naar Gandalf. Hij schudde langzaam zijn hoofd.

'Thorin,' zei Gandalf met een zucht. 'Er is al een lange tijd niks anders dan geruchten over Thráin zijn gehoord.'

'Hij leeft nog,' zei Thorin beslist. 'Ik weet het zeker!' Thorin en Gandalf staarde elkaar zwijgend aan. De serveerster kwam langs hun tafel en zette een bord, met het zelfde eten als Thorin, en een vat met drank neer voor Gandalf. Meteen pakte Gandalf het vat vast de nam een grote slok van het drinken.

'Mijn vader kwam naar jou toe, voordat hij vermist raakte,' ging Thorin verder. Hij leunde wat naar voren en keek stug in Gandalf's grijze ogen.

'Wat heb je tegen hem gezegd?' Vroeg hij streng. Gandalf zette het vat neer en vlocht zijn handen samen.

'Ik adviseerde hem om terug te gaan naar Erebor,' zei hij. 'En de zeven Dwergen legers te verzamelen. Om de Draak te verslaan en de Eenzame Berg terug te winnen. Het zelfde zal ik tegen jou zeggen. Neem je thuisbasis terug.'

'Wat?!' Hoorde ik naast me. 'Is Gandalf helemaal gek geworden?' Alátariël keek met grote ogen naar de tafel achter ons.

'Je kunt niet zomaar een Draak verslaan,' zei ik. 'Dat is gekke werk!'

'Gandalf zal wel weten waar hij het over heeft,' sprak Afina. 'Wacht maar af.' Afina wenkte naar de tafel achter ons. Ik draaide me weer om en legde een hand onder mijn hoofd. Thorin schoof zijn bord een stukje aan de kant en pakt zijn mok.

'Dit is geen "toevallige" ontmoeting, of wel,Gandalf?' Vroeg hij, terwijl hij de mok naar zijn lippen bracht. Hij man een kleine slok en keek Gandalf doordringend aan.

'Nee,' antwoordde Gandalf, terwijl hij zijn vat en zijn bord aan de kant zette. 'Dat is het niet. Ik maak me zorgen om de Eenzame Berg, Thorin. Die Draak heeft daar lang genoeg gezeten. Voor je het weet keren er slechtere mensen zich richting Erebor. Ik kwam een paar onaangename figuren tegen toen ik over de Groeneweg liep. Ze zagen me aan voor een zwerver.' Ik hoorde Alátariël zachtjes giechelen. Lyraesel gaf haar een kleine stomp tegen haar arm en legde haar vinger tegen haar lippen. Alátariël rolde haar ogen en hield snel haar mond.

'Ik denk dat ze daar wel spijt van hadden,' mompelde Thorin. Gandalf liet zijn hand onder zijn mantel verdwijnen. Hij haalde er een vrij groot stuk papier onderuit. Het stuk papier Was vrij vies en gekreukeld. De randen waren gescheurd.

'Een van hen droeg een boodschap met zich mee,' sprak Gandalf, terwijl hij het blad probeerde glad te strijken. Hij schoof het blaadje langzaam over de houten tafel naar Thorin.

'Het is Zwarte taal,' legde Gandalf uit. 'Ze beloven een prijs.' Thorin staarde naar het blad. Hij liet zijn vingers kort over het blad gaan.

'Voor wat?' vroeg hij.

'Jouw hoofd,' antwoordde Gandalf kort. Ik hoorde Lyraesel kort naar adem happen.

'Daarom hielden die mannen hem dus in de gaten!' zei ze geschrokken.

'Daar lijkt het wel op..' sprak Afina.

'Wie jaagt er op hem?' Vroeg ik nieuwsgierig. Alátariël haalde haar schouders op.

'Ik zou het niet weten,' zei ze bedenkelijk. 'Misschien weet Gandalf het?'

'Moeten we het vragen?' Vroeg Lyraesel.

'Nee,' zei Afina. 'Laat hem maar even verder praten. Het is belangrijk. We spreken hem wel als hij klaar is.'

'Hopelijk heeft hij ons opgemerkt,' zei Alátariël. 'Misschien hij loopt hij gewoon langs ons af naar buiten.'

'Dan zal ik hem wel achterna gaan,' sprak ik geruststellend.

'Oké,' zei Alátariël tevreden. Ze zakte wat onderuit en staarde opzij naar Gandalf. Thorin keek hem geschrokken aan.

'Iemand wil jou dood hebben,' sprak Gandalf bedeesd. 'Thorin, je kan niet langer meer wachten. Jij bent de erfgename van de troon. Breng de Dwergen legers samen. Samen zullen jullie de kracht bezitten om Erebor terug te kunnen winnen! Sommigen van de zeven Dwergenfamilies staan er voor in dat ze vechten voor hun volk.'

'De zeven legers hebben hun trouw gezworen aan de gene die het konings juweel bezit,' zei Thorin. 'De Arkensteen. Dat is echt het enige dingen dat ze samen zal brengen, maar misschien ben je vergeten dat het is gestolen door Smaug!' Gandalf zweeg. Zijn oog viel op de lange en de kale man die ,zo onopvallend mogelijk, rondjes om de tafel liepen. Ze hadden de hoop op geven en liepen nu samen richting de voordeur. Gandalf knikte tevreden en draaide zich daarna terug naar Thorin.

'Wat als ik je nou zou helpen om het terug te winnen?' Vroeg Gandalf. Thorin staarde Gandalf met open mond aan.

'Hoe?' Vroeg hij verbaasd. 'De Arkensteen light een halve wereld bij ons vandaan. Verborgen onder de poten van een vuurspuwende Draak.'

'Ja dat klopt,' knikte Gandalf. 'en dat is waarom wij een inbreker nodig hebben.'

'Jij verwacht er een te kunnen regelen?' vroeg Thorin, terwijl hij een wenkbrauw optrok. Gandalf bleef stil. Een kleine grijns verscheen rond zijn lippen.

'Ik heb zo een idee,' zei hij. 'Reis met de rest van de Dwergen naar de Gouw over precies een week. Kijk uit voor de deur met mijn teken er op. Ik verwacht alle dertien leden daar.'

'Ik zal mijn broeders vragen,' sprak Thorin, terwijl hij opstond. 'Maar eerst zal ik hier mijn avond doorbrengen.'

'Begrepen,' sprak Gandalf, terwijl hij ging staan. Ze gaven elkaar een handen en glimlachte kleintjes naar elkaar. Thorin liet Gandalf's hand los. Hij staarde hem nog een tijdje aan en bewoog zich daarna langzaam richting richting de trap achterin de herberg. Hij bleef even staan toen hij bij onze tafel was. Hij liet zijn blik langzaam naar ons gaan. Hij draaide zich om en legde zijn handen op onze tafel. Meteen zaten wij recht overeind. Hij keek ons aan met een blik die onbeschrijfelijk was. Het was vooral pure haat dat ik zijn ogen zag. Hij opende zijn mond om iets te zeggen, maar hij sloot deze al snel weer. Hij staarde ons alleen een tijdje aan.

'Als jullie fort aan iemand afluisteren,' sprak Thorin na een tijdje. 'Denk er dan aan dat sommige zaken niet voor Elfen oren bedoeld zijn. Blijf met je neus uit mijn zaken.' Thorin haalde zijn handen weer van onze tafel en liep door. Hij ging de houten trap op naar de tweede verdieping.

'Nou ja zeg!' Riep Afina uit. 'Dat was niet nodig!' Alátariël sloeg haar armen over elkaar heen en snoof verontwaardigd.

'Nou, wij waren wel de gene die hem afluisterden,' mompelde Lyraesel. Ze draaide rondjes met haar wijsvinger op de tafel en staarde voor zich uit.

'Ja..' bekende ik. 'Misschien was dat ook niet zo'n goed idee.'

'Het is nou al gebeurd,' zei Alátariël. 'En ik vond het best de moeite waard.'

'Daar heb je gelijk in,' zei Afina met een grijns. 'En nu weten we ook waar we Gandalf even over kunnen spreken.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top