➵ hoofdstuk 3

Ik stak mijn hand op naar de barman die nog steeds probeerde iedereen tevreden te houden. Hij liep met borden vol eten en mokken vol bier rond. Het zweet stond hem op zijn voorhoofd. Hij moest alles alleen doen. Er leek geen personeel in de buurt te zijn. Hij werkte erg hard, maar vroeg niemand om hulp. Aan de ene kant wekte dat medelijden op, maar andere andere kant kreeg ik veel respect voor hem. Hij leek het allemaal goed te kunnen bijbenen. Af en toe zag ik wel een vrouw een aantal bestelling regelen. Voor de zoveelste keer liep hij naar de bar en probeerde alle bestellingen bij te houden. Hij keek af en toe onze kant op, maar dat waren korte, snelle blikken. Hij raakte niet afgeleid en negeerde mijn handgebaren. Ik liet daarom snel mijn hand zakken en zuchtte geërgerd.

'Ik denk niet dat dat zo werkt hier,' Zei Lyraesel.

'Dat klopt,' sprak Afina. 'Als je iets wilt bestellen zal je naar de bar moeten lopen.' Afina wist war ze het over had. Zij was ook de gene die deze plek had uitgezocht. Op jonge leeftijd logeerde ze hier wel eens met haar ouders. Het was hier toen net open en nooit zo druk als nu. Ze woonde met haar ouders in Imladris. Helaas stierven ze in een oorlog. Afina was toen nog zo jong. Gelukkig werd ze opgevangen door de Elrond en alle andere Elfen in Rivendell.

'Oh, laat dat dan maar aan mij over,' zei Lyraesel, terwijl ze opstond. Ze schonk ons een lieve glimlach en liep daarna tussen de tafels door naar de bar. Ze wrong zich tussen alle lachende mannen door naar voren en wachtte daar geduldig op haar beurt.

'Zijn jullie eigenlijk nog langs de Woodland Realm geweest?' vroeg ik nieuwsgierig. Alátariël knikte.

'Ik ben er nog even langs geweest,' zei ze.

'Heb je mijn ouders nog gesproken?' vroeg ik hoopvol. Mijn ouders leefden nog steeds in het kasteel. Ik had ze geen gedag meer kunnen zetten. Ik schreef ze wel. Ik miste ze enorm. Mijn vader, Adanion Tîwenle, en mijn moeder, Eleanor Tîwenle, miste mij ook enorm. Ze schreven me de meest emotionele brieven. Ik had ze beloofd ooit nog terug te keren. Toch wist ik niet of ik me daar aan kon houden.

'Ja,' grijnsde Alátariël. Een brede glimlach verscheen op mijn gezicht. 'Ze zeiden dat koning Thranduil nog steeds helemaal achter zijn besluit staat. Velen hebben het geprobeerd. Ze willen je echt graag terug daar.' Zuchtend liet ik mijn hoofd hangen.

'Ik wil ook graag terug,' zei ik beteuterd. 'Ik mis iedereen zo erg. Vooral Legolas.'

'Houdt hoop, Valaina,' sprak Afina. 'Ooit ziet hij wat voor een grote fout hij heeft gemaakt. Hij zal je smeken om terug te komen. Ik weet het zeker.' Ik glimlachte zwakjes naar haar en hefte mijn hoofd.

'Wat weet je zeker?' vroeg Lyraesel, die weer terug was gekomen van de bar.

'Dat Thranduil haar ooit nog smeekt om terug te komen,' antwoordde Afina met een grijns. Lyraesel nam weer plaats naast me.

'Ik dank dat we het daar allemaal wel over eens zijn,' giechelde ze. Ik kreeg een kleine kleur op mijn wangen. Ik was blij met mijn drie beste vrienden. ik wist dat ze er altijd voor me waren, ook al zag ik ze niet vaak. Hun support kwam altijd op de juiste momenten.

'Jongens, kijk naar de deur,' zei Lyraesel plotseling. Onze blikken verplaatste zich allemaal naar de openstaande deur van de herberg. Een wat kleiner figuur stapte de herberg binnen. Hij of zij had de kap van de cape over zijn hoofd getrokken. Ik kon niks van het gezicht van deze persoon zien, maar aan de bouw van het lichaam te zien ging ik er van uit dat het een man was. De man droeg een losse, zwarte broek met daar onder oude laarzen die hun zwarte kleur bijna verloren waren. Van zijn shirt was vrij weinig te zien door zijn cape van dierenvacht die hij had om geknoopt. Je kon wel een beschermend harnas om zijn twee armen en bij zijn borst herkennen. Om zijn middel zag ik een grote leren riem, met een groot zwaard er aan, hangen.

Het gezicht van Afina betrok. De glimlach verdween volledig van haar gezicht.

'Dwergtuig,' mompelde ze, terwijl ze strak naar de man keek. Hij zette de kap van zijn cape af. Zijn lange, zwarte haren kwamen nu tevoorschijn. Met zijn grijze ogen keek hij ons aan. Zijn zwarte baard was mooi getrimd. Iets dat ik niet had verwacht van een Dwerg.

Het bleef lang stil. We staarde alle vier naar de Dwerg en hielden elke beweging in de gaten. De Dwerg liep naar de bar. Even verdween hij uit ons zicht.

'Wat doet een Dwerg in Breeg?' vroeg Alátariël verward. Ik haalde mijn schouders op.

'Misschien is hij onderweg en heeft hij een slaapplek nodig?' Stelde Alátariël voor. Lyraesel schudde afkeurend haar hoofd.

'Dan had hij wel bagage bij zich,' opperde ze.

'Dat hoeft niet altijd,' bracht ik hier tegen in. 'Wij hebben ook niet al te veel bij.'

'Oh, ja dat is waar,' bedacht Lyraesel zich. Ik staarde naar de bar. De Dwerg was nog steeds niet tevoorschijn gekomen. De barman zag ik wel. Hij liep onze kant op met een mandje vol brood en plank met vier half volle wijnglazen. De man manoeuvreerde zich tussen de tafels door en stopte vlak voor onze tafel. Hij zette het mandje brood neer en haalde daarna voorzichtig de glazen van de plank.

'Kijk eens, dames,' zei hij, terwijl hij vriendelijk naar ons glimlachte. Wij glimlachte terug en bedankte hem. De man liep snel terug naar de bar. Ik pakte een stuk brood uit het mandje. Het was vers en net uit de oven. Het brood was nog warm en het rook heerlijk.

'Kijk,' zei Alátariël plotseling. 'Daar is hij weer!' We richtte onze aandacht onmiddellijk op de bar. De Dwerg kwam tussen de vele mensen uit. Hij liep naar een lege houten tafel die schuin tegenover ons stond. Hij maakte zijn zwaard los en zette deze naast de houten stoel. Hij nam plaats op de kop van de tafel en vlocht zijn handen samen. Zijn blik dwaalde af naar onze tafel. Meteen wenden we onze blikken af. Ik nam een kleine slok van mijn drinken en staarde voor mij uit. Ik voelde de ogen van de Dwerg in mijn rug brandden.

'Waarom kijkt hij naar ons?' Siste ik. Afina haalde haar schouders op.

'Ik heb geen idee,' antwoordde Alátariël, terwijl ze een klein hapje van haar brood nam. 'Ik weet wel dat het me niet aanstaat.' Ik keek over mijn schouder naar de Dwerg. Hij had zijn ogen al weer op zijn armen gericht. Zijn gezicht stond neutraal. Er was geen emotie van af te lezen. Hij haalde een pijp uit zijn zak en stak deze aan. Hij leek diep in gedachten verzonken. Ik vroeg me af wat er in zijn hoofd om ging.

'Waar zou hij vandaan komen?' Vroeg Lyraesel.

'Ik heb geen idee..' antwoordde ik. 'Ik heb nog niet zo veel Dwergen gezien in mijn leven. Ik heb geen idee hoe ik die volkeren uit elkaar kan houden.' Alátariël grinnikte.

'Ze lijken ook allemaal zo erg op elkaar,' zei ze.

'Dat is zeker waar,' zei Lyraesel. 'De vrouwelijke Dwergen lijken zelfs op de mannelijke Dwergen!'

'Ja,' zei Afina. 'Ik kan het verschil ook niet zien.' We lachte alle vier zachtjes. De Dwerg keek meteen met een chagrijnig gezicht onze kant op. De uitdrukking op zijn gezicht veranderde snel. De vrouw, die voor de barman werkte, kwam met een bord vol eten en een mok met drinken. Op het bord lag een vrij groot stuk kaas, een paar kleine aardappels en twee stukken brood. Ik gokte dat er bier in de mok zat. Ik wist genoeg van Dwergen om dat te kunnen raden.

'Kijk eens aan,' zei de vrouw, terwijl ze het eten voor de neus van de Dwerg zette.

'Dank u wel,' zei de Dwerg. Hij legde zijn pijp neer en glimlachte zwakjes naar de vrouw. De vrouw draaide zich vrijwel meteen om en liep terug naar de bar. Meteen schoof de Dwerg het bord dichter naar zich toe. Hij greep het stuk brood vast en trok hem met zijn handen door tweeën. Hij begon grote happen van het brood af te scheuren. Afina keek er naar met een vies gezicht.

'Hij eet echt als een varken,' zei ze. Alátariël begon zachtjes te lachen.

'Dat kun je wel zeggen ja,' lachte ze. Ik bleef de Dwerg aanstaren. Ik kreeg niks mee van het volgende gesprek tussen de drie andere meiden.

De Dwerg stopte met eten, nadat hij een aantal happen had genomen zijn blik dwaalde af naar een tafel rechts van hem. Een kale man met brede schouders zat achter de tafel. Hij had een dikke, zwarte snor en was ook volledig gekleed in het zwart. Hij ondersteunde zijn hoofd met zijn hand en hield zo de Dwerg in de gaten. Ik liet mijn blik naar de tafel links van hem gaan. Daar zat een wat langere man met wild, bruin haar en bruine ogen. Hij had een volle baard en was volledig gekleed in het bruin. Ook hij hield de Dwerg in de gaten.

'Valaina?' vroeg Afina. Ze zwaaide haar hand voor mijn ogen om mijn aandacht te krijgen. Ik duwde deze weg en hield de drie tafels goed in de gaten.

'Kijk die mannen,' zei ik zachtjes, terwijl ik ze zo onopvallend mogelijk aanwees. Om de beurt keken Lyraesel, Alátariël en Afina naar de twee mannen.

'Blijkbaar zijn wij niet de enige die die die Dwerg in de gaten houden.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top