➵ hoofdstuk 21

Hoii!

Nogmaals, mijn excuses voor de slome update! Ik ben bezig geweest met mijn examens, praktische opdrachten en toetsweken, maar ik kon jullie echt niet langer meer laten wachten!

Dit hoofdstuk is iets korter, daarom zal het volgende hoofdstuk langer zijn!

Hebben jullie school examens gehad dit jaar?? Zo ja, laat me even weten hoe ze gingen! Ben best benieuwd ;)

Laat ik het maar kort houden, veel plezier :)

-xx- Aniek
--
Terugblik:

'Wat is er met de kruiden?' Een Trol kwam langzaam op hen afgelopen en vernauwde zijn ogen.

'Heb je ze wel eens geroken?' Vroeg Bilbo met een vies gezicht. 'Je hebt wel iets sterkers nodig dan salie.' Een geamuseerde grijns verscheen op mijn gezicht. Bilbo had gelijk. Ze roken verschrikkelijk.

'Verrader!' Hoorde ik achter mij. Ik sloeg mijn ogen ten hemel en zuchtte. Bilbo was geen verrader. Hij sprak alleen de waarheid.

'Wat weet jij nou van koken, Dwerg?' Vroeg de Trol die aan het spit draaide.

'Hou je kop!' Riep de Trol die voor Bilbo stond. Laat de Inbrekerhobbit zijn verhaal doen.'
--
Zuchtend luisterde ik naar Bilbo die zijn verhaal begon. Hij vertelde over verschillende manier om een Dwerg te koken. Al snel dwaalde mijn aandacht toch af. Ik lag erg oncomfortabel en dit werkte nogal op mijn zenuwen. De korte benen van Gloín prikte in mijn rug. Ik probeerde nog wat te gaan verliggen, maar ik werd tegengehouden door de Dwergen die op mij lagen. Zachtjes gromde ik in frustratie toen ik voor de zoveelste keer probeerde om mijn lichaam probeerde te verplaatsen. Dit keer trapte een van de Dwergen mij hard in mijn rug toen ik perongeluk op zijn voet terecht kwam. Een pijnlijke steek ging door mijn rug. Ik beet op mijn tanden om geen geluid te maken.

Ik besloot maar stil te blijven liggen. Paniek kwam in me op. Ik was doodsbang. Om mij heen hoorde ik de Dwergen verontwaardigd schreeuwen, maar ik besteedde er weinig aandacht aan. Mijn gedachten dwaalden af. Ik had nu ergens in een herberg kunnen zitten. Lekker warm bij het haardvuur, heerlijk eten en gezelligheid. Helaas zat ik vast in een zak en lag ik op de grond tussen de Dwergen. Zo had ik mijn avond nooit ingebeeld. Ik begon me af te vragen waarom ik überhaupt ja had gezegd. Ik vond avontuur fantastisch, maar die Dwergen zaten mij erg op mijn lip. Het was voor mij wel genoeg geweest. Ze waren alleen maar onaardig tegen mij geweest. Ik wist niet hoe lang ik dat nog kon verdragen.

'Hij heeft wormen!' De paniekerige stem van Bilbo wekte mij uit mijn gedachten. 'In zijn darmen!' Een van de trollen had Bombur opgepakt en hield hem in de lucht, klaar om hem op te eten.

De trol trok een vies gezicht en gooide Bombur terug bij de rest. Bilbo's gezicht lichtte op.

'Dat hebben ze allemaal!' Voegde hij er snel aan toe. 'Ze zitten vol parasieten. Ik zou het risico niet nemen.' Een grijns verscheen op mijn gezicht. Hij speelde het slim.

'Zei hij parasieten?' Vroeg Oín. Verontwaardigde stemmen klonken van achter mij.

'Wij hebben geen parasieten!'

'Die heb je zelf!'

'Wat bedoel je, makker?!'

Ik rolde mijn ogen en slaakte een diepe zucht. Ze wisten me nog steeds te verbazen. Kennelijk hielden ze er niet van om beledigd te worden, zelfs niet als het in hun voordeel werkte. Ik moest toegeven, zelf hield ik er ook niet van om beledigd te worden, maar was het nou zo moeilijk om een keer je verstand te gebruiken?

Pijnlijk gekreun klonk vanachter mij. Langzaam vielen de Dwergen stil en staarden naar Thorin. Hun gezichten lichtten op.

'I-ik heb parasieten zo groot als mijn arm!' Riep Oín uit.

'Mijn parasieten zijn veel groter!' Zei Fíli.

'We zitten helemaal vol!'

'Ja heel erg!' Het lawaai raasde weer op. Waar ze eerst beledigd over waren geweest, daar waren ze nu over aan het opscheppen. Paniek was te horen in hun stem. Ze waren bang. Bang om opgegeten te worden. Ik kon het ze niet kwalijk nemen.

'Wat moeten we doen dan?' Vroeg de Trol, terwijl hij langzaam op Bilbo af liep. 'Ze allemaal laten gaan?'

'Nou-' zei Bilbo nonchalant. Hij kwam niet verder. De Trol greep zijn schouder vast en trok hem naar zich toe. Ik vernauwde mijn ogen en begon hevig te bewegen in mijn zak. Ik wilde niet dat Bilbo iets overkwam. Hij was de enige die aardig was geweest tot nu toe. Hij was vast doodsbang.

'Ik heb jou heus wel door,' zei de Trol geïrriteerd, terwijl hij hem weg duwde. 'Dit fretje hier denkt dat we stommelingen zijn.'

'Fretje?' Vroeg Bilbo verontwaardigd.

'Stommeling?' Vroeg een andere Trol op dezelfde toon.

Voor ik wist wat er gebeurde hoorde ik Gandalf's zware stem. Hij kwam vanachter een steen vandaan en stond in de morgenschemering. Zijn lange haren zweefde zachtjes mee met de wind. Een grote glimlach verscheen rond mijn lippen.

'De morgenschemering zal jullie krijgen!' Riep Gandalf. Hij klom op een hoge rots en hief zijn staf. Iedereen keek ademloos toe.

'Wie is dat?' Vroeg een van de Trollen verward.

'Geen idee,' antwoordde de andere. 'Kunnen we hem ook opeten?' Gandalf bracht zijn staf naar beneden. Hij sloeg hem tegen de grote rots aan en stapte snel opzij. De steen brak in tweeën en het felle zon licht viel op de open plek. Ik kneep mijn ogen dicht door het felle zonlicht. Ik hoorde de Trollen schreeuwen en een akelig, brandend geluid was te horen. Toen ik mijn ogen weer open deed, zag ik tot mijn grote verbazing dat de Trollen versteend waren.

Ik slaakte een zucht van opluchting. De Dwergen juichten Gandalf toe. Iedereen leek gelukkig te zijn met Gandalfs redding. Hij klom vlug van de steen af en rende naar ons toe. Hij doofde het vuur en begon snel de Dwergen van het spit te halen. De Dwergen die los waren, hielpen elkaar uit de zakken. Dwalin hielp Bilbo uit de zak. Hij slaakte een diepe zucht van opluchting en rende daarna op mij af. Langzaam begon hij mijn zak los te maken.

'Goed gedaan,' bracht ik uit. Bilbo glimlachte luchtig.

'We hebben het maar net gered,' zei hij. 'Als het iets langer had geduurd, was er misschien wel een opgegeten.' Bilbo hielp mij voorzichtig overeind. De zak gleed van mijn lichaam af, waardoor ik er snel uit kon stappen.

'Gelukkig hield je ze lang genoeg bezig,' glimlachte ik. 'Ik moet zeggen dat dat erg knap van je was. Je hebt me verbaasd.' Bilbo knikte en glimlachte een keer lief naar me. Zijn aandacht zakte daarna langzaam weg, waardoor hij nu vluchtig om zich heen keek.

'Ze komen vast uit de Reuzenheide' Mijn oren vingen een gesprek op tussen Thorin en Gandalf. Nieuwsgierig draaide ik mijn hoofd weg van Bilbo. Ik focuste mijn aandacht op de grond. Zo waren er geen afleiding en kon ik het zo goed mogelijk horen.

'Sinds wanneer komen bergtrollen zo ver zuidelijk?' Het was inderdaad een vreemde toestand. Trollen kunnen niet tegen zonlicht. De Reuzenheide licht beschut en heeft daarmee de perfecte omstandigheden voor de Trollen. Als ze verder zuidelijk gaan, verliezen ze deze beschutting. Het zou niet mogelijk kunnen zijn.

'Wat kijk je moeilijk,' merkte Bilbo op. Ik schrok op uit mijn gedachten en draaide mijn hoofd weer terug. 'Waar dacht je aan?'

'Waarom zouden de Trollen hier heen komen?' Mompelde ik. 'Hoe komen ze hier überhaupt terecht..?' Bilbo trok een vragend gezicht. Ik fronste diep. In de verte hoorde ik Thorin en Gandalf nog steeds praten. Ik draaide mijn hoofd langzaam weer richting Gandalf en spitste mijn oren.

'Overdag kunnen ze niet reizen,' sprak Gandalf. Thorin keek een keer vlug om zich heen en vernauwde zijn ogen. Had hij een theorie?

'Er moer een grot in de buurt zijn.'

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top