➵ hoofdstuk 2
Een glimlach verscheen op mijn gezicht. Ik liet onmiddellijk mijn zwaard los en draaide me om. Ik keek recht in een paar diepe blauwe ogen. Ze twinkelde in het licht van de vele kaarsen. Lange blonde haren hingen over de schouders van de persoon die achter mij stond. Ik zag twee puntige Elfen oren tussen sommige van de glanzende haren door. De Elf droeg een strak, groene tuniek. Onder deze tuniek droeg de Elf een elastische, stoffen legging die strak om de benen heen zat. De randjes van haar tuniek waren zwart. De uiteinden van de mauwen ook. Hier was een klein patroon te zien. De laarzen van de Elf waren zwart. De boog van de Elf hing over een van de schouders. Aan een leren riem die om de middel van de Elf hing, zag ik een groot zwaard hangen en een aantal kleine dolken. Op de rug van de Elf hing een leren pijlenkoker met daarin een hoog aantal pijlen.
'Alátariël!' Zei ik opgewekt. 'Goed je te zien!' Ik vloog de Alátariël om de hals. Ze lachte zachtjes en wreef kort over mijn rug.
'Ook goed om jou weer te zien, Valaina.' Alátariël had een zachte stem. Het was prettig om er naar te luisteren. Ik liet haar los en schonk haar een kleine glimlach.
'Je bent vroeg,' zei Alátariël, terwijl ze haar ogen door het café liet glijden.
'Ik ben niet vroeg,' sprak ik op een rustige toon. 'Jij bent net iets te laat.' Alátariël kreeg een kleine grijns op haar gezicht.
'Ik ben nooit te laat,' zei Alátariël sterk, terwijl ze langzaam naar de achterkant van de kamer liep. Ze wrong zich tussen de dronken, lachende mannen door en ontweek af en toe een aantal vallende koppen met drank. Ik liep haar rustig achterna en probeerde zo mij mogelijk op te vallen. Ik zag geen andere Elfen zitten. Ik wist niet of wij hier welkom waren, maar ik nam aan dat het geen probleem was.
'Dit keer ben je toch echt een beetje te laat,' mompelde ik, terwijl ik haar nog steeds volgde. We liepen naar een van de banken in de hoek. Het was een vrij grote tafel met daarop een kaars. De houten banken paste precies in de hoek. Ik nam plaats aan het einde van de tafel. Alátariël kwam naast me zitten.
'Waar blijven ze?' Mopperde ze, terwijl ze haar handen bij de kaars hield om een beetje van zijn warmte op te vangen. Ik zag dat haar tuniek nat was, net als die van mij. Ik hoopte dat het snel opdroog. Ik hield er niet van om verder te reizen met natte kleren.
'Ze zullen hier vast zo spoedig mogelijk zijn,' Stelde ik haar gerust. 'Afina en Lyraesel komen nooit te laat.'
'Juist dat baart mij zorgen,' sprak Alátariël. 'Ze komen vrijwel nooit te laat en nu zijn ze te laat! Dat is vreemd..' Alátariël haalde haar handen bij de kaars weg en richtte haar blik op de deur.
Alátariël was een zorgzaam meisje. Ze gaf veel om de mensen die haar dierbaar waren. In het verleden had ze het een aantal keer behoorlijk moeilijk gehad. Nadat haar vader en moeder uit elkaar gingen, besloot ze bij haar vader te blijven. Hij leerde haar boogschieten, paardrijden en andere noodzakelijke dingen. Ze had het altijd erg naar haar zin. Helaas miste ze haar moeder enorm. Deze had ze ook niet meer gezien sinds ze uit elkaar gingen. Alátariël was niet de enige die haar moeder miste. Voor haar vader werd het gemis te veel. Hij begon te drinken. Hij kwam vaak dronken thuis. Alátariël wilde hem niet zo zien. Ze ging steeds vaker, en langer, van huis, tot ze niet meer terug kwam. Jaren bleef ze weg, maar ze besloot nog een keer terug te keren naar haar vader. Helaas wist iemand haar te vertellen dat haar vader was overleden door overmatig gebruik van alcohol. "Mijn hart brak," Had Alátariël mij verteld. "Ik had nog nooit zo veel om iemand gegeven.. en nu is hij weg." Alátariël was weg gegaan en had nooit meer terug gekeken. Ze leefde een leven op de weg. Net als ik.
'Daar is Afina!' Riep Alátariël opgewekt. Een Elf stapte de herberg binnen. Ze had de bruine kap van haar cape op gezet. Haar bruine Elfen tuniek was anders dan normaal. Ze droeg een vrij normale, bruine tuniek zonder al te veel poespas. Over haar tuniek droeg ze een beschermend gaas, gemaakt van zilver. Het schitterde in het licht van de kaarsen. Onder haar tuniek droeg ze een bijbehorende, elastische broek. Om haar armen droeg ze een aantal leren riempjes die ook over haar tuniek liepen. Het zag er enorm goed en stevig uit. Om haar riem had ze een leren wapenriem met haar zwaard en dolken er aan.
De Elf zette haar kap af. Haar lange, blauw/paarse haar kwam tevoorschijn. Met haar lila ogen keek ze de kamer rond. Een ondeugende twinkelde was te zien in die ogen. Ik zag meteen dat het Afina was. Haar oog viel op onze tafel. Alátariël zwaaide uitbundig naar haar. Een brede lach kwam op haar gezicht. Ze liep snel in de richting van onze tafel. Ze ontweek wat dronken mannen en nam plaats naar Alátariël. Alátariël en Afina waren al lang elkaars beste vrienden.
'Afina!' Riep Alátariël blij. Ze trok Afina tegen zich aan en gaf haar een kus op haar voorhoofd. Afina duwde haar lachend van zich af.
'Ik heb jou ook gemist, Tara,' Lachte ze. Ze klopte Alátariël een keer op haar schouder en lachte daarna vriendelijk naar me.
*'Aiya, Valaina,' begroette Afina me. 'Alles goed?'
'Kan niet beter,' grijnsde ik, terwijl ik haar een vriendelijke glimlach schonk. Ik was niet zo van de knuffels. Een vriendelijke begroeting was goed genoeg voor mij. Toch wilde ik Afina heel erg graag een knuffel geven. Ik had haar al zo lang niet meer gezien. Ik kroop tussen de bank en de tafel uit en liep in de richting van Afina. Ze zag waar ik mee bezig was en stond meteen op. Ik vloog haar om de hals en klopte zachtjes op haar rug.
'Ik heb je zo gemist!' Zei ik. Ik hoorde Afina grinniken.
'Ik jou ook, snoepje,' grapte ze, terwijl ze me langzaam los liet. Afina liet zich weer op het bankje vallen en ik kroop ook weer naar mijn plek.
'Waarom was je zo laat?' Vroeg Alátariël, terwijl ze haar cape recht trok.
'Ach, die vrouw bij de poort wilde me niet binnen laten,' vertelde Afina chagrijnig. 'Het is ook altijd het zelfde hier..'
'Op latere uren lijkt het alsof je er meer moeite voor moet doen,' klaagde ik. Alátariël knikte instemmend.
'Sowieso,' zei ze. 'Al hoewel het bij mij vrij makkelijk ging..'
'Bij mij ook. De vrouw was alleen nogal chagrijnig,' Lachte ik.
'Ach, wat kan ik daar nou over zeggen..' sprak Afina. 'Je hebt goede, positieve mensen en je hebt natuurlijk de mensen die altijd mokken. Ach, je weet wat ze zeggen: sterren zullen niet schijnen zonder duisternis. De positieve mensen zullen toch altijd een tegenpool nodig hebben.' Een kleine glimlach verscheen op mijn gezicht. Afina had deze zin veranderd in haar lijfspreuk. Ze hield zich hier aan vast en keek altijd terug op deze zin wanneer het nodig was.
'Volgens mij werkt dat zo voor beiden kanten,' zei ik. Afina knikte.
'Mensen hebben altijd een tegenpool nodig. Dat helpt ze om scherp te blijven.' Afina liet grijnzend haar ogen door de kamer gaan.
'Je moet altijd scherp blijven. Het gevaar ligt altijd op de loer,' Waarschuwde Alátariël. Afina knikte. Ze opende haar mond om iets te zeggen, maar ze werd onderbroken.
'Daar heb je gelijk in, Tara,' Hoorde ik naast me. Ik herkende deze stem meteen. Hij was zacht en iets hoger dan normaal.
'Lyraesel!' Zei ik blij, terwijl ik mijn hoofd in haar richting draaide. Een vrouwelijke Elf met drijfnat, rossig haar stond bij onze tafel. Haar groene ogen staarde ons liefjes aan. Ze droeg een lange, grijze tuniek met zwarte randjes. Haar grijze broek zat onder de modder en aan haar leren wapenriem hing haar zwaard.
'Sorry dat ik laat ben,' zuchtte ze, terwijl ze naast mij plaats nam op de bank. Ik omhelsde haar stevig.
'Het geeft niks! Ik ben zo blij dat je er bent!' Lyraesel bevrijdde zichzelf en ging langs Alátariël en Afina voor een knuffel. Ze kroop over ons heen en nam plaats naast mij.
'Die vrouw bij de poort is ook een stuk chagrijn zeg,' klaagde ze. 'Die vrouw hield me daar wel zo'n vijf minuten! Wat een onzin!' We schoten in de lach. Blijkbaar hadden wij alle vier veel moeite gedaan voor deze bijzondere avond..
---
* Aiya is quenya voor gegroet
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top