3

Dit kamp is vreselijk, de leraren doen alsof hun de beste zijn ze hebben niet eens ervaring denk ik. John en ik moeten ons inhouden aangezien wij een grotere voorsprong hebben dan de andere rassen. Alleen ons thuisras is gewoon afgepakt omdat de rechter in een leugen van de fowns geloofden. Het was deels waar maar om de opdracht te geven alle hunters te vermoorden? Nee dat klopte niet. De fowns waren al niet onze beste vrienden, maar dit sloeg de spijker op zijn kop. "Ik wil jullie graag in 3 groepen verdelen" zegt Sjaon (een van de leiders) "we gaan een spel doen met de drie rassen: de fowns, snugns en de Fiehters" "en de hunters" zeg ik op mijn botste toon "dat is ook een ras" Sjoan kijkt me boos aan "die horen hier niet" zegt hij achterdochtig "ze zijn verraders!" Ik voel de woede in me oplopen maar dan voel ik een hand die om de mijne klemt en John die verluistert "niet doen."
-
-
-
We zijn al een uur bezig met dit saaie spel, doordat je in een ander ras bent ingedeelt kom je zogenaamd meer te weten over elkaar. Ieder ras leert zijn technieken en legt deze uit. "Ze zijn zo dom" fluister ik tegen John "wattan?" zegt hij. "Ze vertellen allemaal hun technieken....zo kunnen we ze verslaan" zeg ik glimlachend "als ik dit tegen pap....." "nee" word ik afgebroken door John "dat is verraden precies waarom ze ons dood willen hebben" zegt hij "zo laten we onze verkeerde kant zien en trouwens wij vechten mee met dit kamp, wilt er ooit een oorlog komen." Ik blijf stil zitten en staar chagrijnig voor me uit, John wil me hand pakken maar ik trek hem terug. Is dat wat hij wil? Dat ons ras moet lijden onder hun regels? Wij waren altijd de sterkste, IK ben de sterkste, maar alles draait om teamwork. Vroeger hoefde we ons niet te houden aan vriendschap, gewoon vechten je eigen terratorium verdedigen, dat was leven en zo hoort het denk ik in mezelf. Ik kijk naar John, maar hij kan geen blik meer op me werpen en ik zie het al weer hij is weer oogcontact aan het zoeken met die Stecey ze giegelt als ze zief dat hij naar haar kijkt en begint aan haar haar te frunniken. "Precies wat ik dacht" zeg ik bot "mannen vallen altijd op uiterlijk en dommigheid." Als ik opsta zie ik dat John door heeft dat ik het tegen hem had hij wilt iets zeggen maar ik ben al richting Stecey gelopen. "Hey" zeg ik poeslief "hey" zegt Stecey verbaast "hij is voor jou hoor" zeg ik nog steeds op mijn aardige toon, ik verluister in haar oor zijn zwakke plekje "je kan er alles meedoen" "dankjeee" zegt Stecey op haar domme toon, haar normale stem dus. Onderweg dat ik naar mijn hut loopt komt John naast me lopen "wat heb je tegen haar gezegt?" Zegt hij boos "waarom denk je dat ik op haar val?" "Nou, omdat het je blijkbaar heel erg boeit wat ik tegen haar zeg" zeg ik en ik sta stil "anders zou je niet zo boos zijn en je excuses aanbieden." Hij reageert niet, die lafaard, en hij is een hunter laat me niet lachen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top