Hoofdstuk 12
We kijken Hagrid geschrokken aan. Maar we zien niet alleen hem, maar ook professor Anderling en Sneep. Ik slik even. Professor Sneep is niet de beste leraar die je op dit moment kan verwachten.
'Newt Scamander, wat toevallig om u na jaren weer eens te zien,' zegt professor Anderling verrast.
'Inderdaad toevallig, maar ik geloof dat Ilayda haar verhaal moet vertellen?', vraagt Newt aan haar.
'Zekers,' antwoordt ze.
'Xylia en ik werden uit het kasteel ontvoerd vannacht,' begin ik meteen. Ik kijk van Anderling naar Sneep, maar Sneep kijkt me al ongelovig aan.
'We werden mee genomen naar de rand van het verboden bos en later nar een krakkemikkig huisje naast een weiland. Uiteindelijk werden we gered door Newt en Deacon, waardoor we hier terecht kwamen. Professor Anderling, we zijn in gevaar. De heer van het duister zit achter ons aan en wilt ons alleen vanwege een gaven, waar wij over beschikken,' vertel ik.
'Ik geloof het hele verhaal niet. Er is geen heer van het duister en die gaven is flauwekul. Jullie moeten met mij meekomen naar Perkamentus voor het overtreden van de meest belangrijkste regels van Zweinstein,' zegt professor Sneep.
Ik slik angstig. Daarom kan je hem beter nu niet treffen op het verkeerde moment.
'Dat is niet nodig Severus. Ik stel voor dat zij mij volgen,' klinkt plots de stem van Albus Perkamentus. 'Ik weet al dat ze in gevaar zijn. Al sinds het begin van dit schooljaar. Kom, volg mij Xylia, Ilayda, Newt en Deacon.'
Zonder twijfel volgen we hem naar binnen, naar zijn toren.
Eenmaal bij de ingang van Perkamentus' toren draait Perkamentus zich naar ons toe. 'Xylia en Ilayda, gaan jullie maar naar je afdelingstoren toe. Jullie hebben namelijk geen regels overtreden, want dat was een ontvoering. Maar pas alsjeblieft goed op voor jezelf en houdt elkaar goed in de gaten,' zegt Perkamentus tegen ons en knipoogt naar ons als Sneep voorbij loopt.
'Zullen we doen Perkamentus,' zegt Xylia.
'Ilayda en Xylia?', vraagt Deacon aan ons.
Ik kijk op naar Deacon en kijk hem angstig aan.
'Jullie hoeven echt niet bang te zijn voor me. Maar ik heb iets voor jullie,' stelt Deacon ons gerust en tovert twee gouden ringen met een groene steen te voorschijn.
'Wouw, wat prachtig,' zeg ik.
'Het zijn gevaardreigtringen. De steen is groen als de drager niet in gevaar is voor zijn of haar vijanden, maar is de drager wel in gevaar dan wordt de steen rood. En dan, in jullie geval, verschijnen Newt en ik. Alleen wij vieren dragen de ring, maar wij hebben een ring die de-.' 'Ik snap het niet. Hoe kunnen we alle vier dezelfde ring dragen?', onderbreekt Xylia Deacons uitleg.
'Jullie twee dragen een gevaardreigtring en wij een beschermring. Ik heb een ring die aan jouw ring is gekoppeld en Newts ring aan die van Ilayda. Snap je het nu wel?', legt Deacon aan Xylia uit.
'Ja, het is beter uitgelegd. Bedankt,' zegt ze en neemt de ring aan, die Deacon voor haar uitsteekt.
'Ilayda, deze is voor jou,' zegt Newt die de tweede ring aan mij geeft.
'Dankje Newt,' bedank ik hem en neem de ring aan, die ik vervolgens om mijn rechterringvinger schuif.
'Laten we terug naar de toren gaan van onze eigen huis,' stel ik voor aan Xylia.
Ze knikt en we verlaten Deacon, Newt en Perkamentus.
We komen langs de toren van Griffoendor en stoppen bij het portret van de dikke dame.
'Xylia, laten we afspreken dat we de hele dag bij elkaar blijven. Met Harry, Ron en Hermelien erbij of zonder. Zo kunnen we elkaar niet uit het oog verliezen of kwijtraken,' zeg ik tegen haar.
'Prima Ilayda, en blijf op je hoede. En ga s' nachts niet rondlopen,' zegt ze.
'Belooft,' zeg ik en ik zeg het wachtwoord.
'Tot over vier uur Ilayda.'
'Ja, tot bij Toverdranken,' zeg ik.
'Nee, tot in de gang naar de grote zaal,' zegt Xylia.
'A ja, nah. Tot dan,' zeg ik en duw het portret dan dicht.
Ik loop door de leerlingenkamer, verder naar de meisjesslaapkamer. Het lijkt wel alsof hier niks is veranderd na de uren die zijn verstreken. Ik kruip mijn bed in en sluit mijn ogen. Van deze nacht ben ik erg moe geworden, met Deacon en Felix en zelfs van Newts onverwachte verschijning. Al snel lig ik in een diepe slaap.
De volgende ochtend zit ik samen met mijn vrienden aan de lange tafel in de grote zaal. We wachten op de post.
'Het is prachtig en geweldig hier, maar missen jullie ook je huis en je ouders?', vraagt een ander eerstejaar aan haar vrienden die ook in Griffoendor zit.
'Het missen valt mij wel mee, ik ben nu toch dag en nacht bij leeftijdsgenoten. En ik zie elke dag mijn droommeisje,' zegt een jongen als antwoordt en ik zie hoe een bruin harige jongen naar mij wijst.
'Ja, in je dromen misschien,' merk ik op en zie de jongen verschrikt opkijken naar mij. Hij verschiet van kleur en kijkt gauw een andere kant op. Ik rol met mijn ogen en kijk naar mijn vrienden. Het valt me op dat Harry al de hele tijd wat afwezig voor zich uit zit te staren.
'Harry, gaat het goed met je?', vraag ik aan hem, maar krijg geen antwoord.
'Harry, ben je in orde?', vraag ik opnieuw, maar weer geen antwoord.
'Harry!' zeg ik, met een luide stem, tegen hem. Ik til mijn handen op voor zijn ogen en vervolgens klap ik twee keer achter elkaar. Hij knippert geschrokken met zijn ogen.
'Alles goed Harry? Je was zo afwezig,' herhaal ik mijn vraag.
'Ja, alleen zit er mij iets dwars. Want wat is er nou precies vannacht bij jou gebeurd?', vraagt hij aan me.
'Xylia en ik waren vannacht uit Zweinstein ontvoerd. We werden, inderdaad volgens plan, mee genomen naar de rand van het verboden bos. Ik had ons verdedigd tegen de twee mannen, maar uiteindelijk namen ze ons mee naar een krakkemikkig huisje ergens naast een weiland. Ze probeerden ons bang te maken en iets los te peuteren uit mij over jou Harry. Ik weet niet waarom, maar uiteindelijk gingen ze weg. Later kwam Newt Scamander samen met Deacon ons redden. Ik dacht dat Deacon een slechterik was, maar hij is geen vijand. Maar Xylia en ik schijnen iets van een gaven te hebben en een vijand. De heer van het duister wordt hij genoemd, maar hij werdt vannacht genoemd als Achlys. Ik ben van plan om vandaag meer over der heer van het duister te weten te komen,' vertel ik.
'Wow, klinkt spannend,' zegt Ron met een volle mond.
'Ron, stop met eten,' zegt Hermelien en slaat hem, maar ik zie aan Ron dat het hem geen zeer doet. 'Vreetzak.'
'Maar toen ik uit Zweinstein werd ontvoerd zag ik mevrouw Norks, de kat van-.' 'Argus Vilder, klopt. Toen ik mij omdraaide zag ik Argus Vilder en riep ik geschrokken zijn naam uit om je te laten weten dat ik je niet kon helpen. Gelukkig kwam professor Anderling ook op toneel. Ik vertelde dat Xylia en jij uit Zweinstein waren ontvoerd. Argus Vilder geloofde me niet en riep dat het een leugen was. Professor Anderling geloofde me wel en samen met haar ging ik naar de rand van het verboden bos, maar jullie waren er niet,' verteld Harry meteen, die me onderbreekt.
'We waren er waarschijnlijk niet meer. Had je toevallig een dikke mistwolk gezien?', vraag ik aan hem.
'Nee,' antwoordt hij.
'Dan hadden ze ons al naar het krikkemikkig huisje meegenomen,' leg ik me erbij neer.
'Kunnen we van onderwerp veranderen? De post komt,' vraagt Hermelien.
'Sorry Hermelien,' zeg ik meteen om me te verontschuldigen.
De postuilen komen binnen en brengt de post naar de juiste leerling. Ik zie de uil van mijn moeder naar Xylia vliegen en bij haar landen. Dan land de uil van mijn vader bij mij. Hij heeft een brief bij zich.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top