4. Venus

Het is druk bij de speelschool. Terwijl Kaia en ik nog even praten met de andere meisjes in het kantoortje horen we al het drukke gelach en geklets van de kinderen.
'Is Viola er nog niet?' Imke kijkt me vragend aan en ik schud mijn hoofd.
'Nee, ze komt wat later. Ze had nog wat dingen te doen.' Ik maak twee aanhalingstekens met mijn handen om deze bezigheid duidelijk te maken. 'Waarschijnlijk is ze er over een half uurtje wel.'

Op dat moment gaat de deur van het kantoortje open. Het vrolijke gekraai van de kinderen komt ons tegemoet. In de deuropening staat Serti, de eigenaresse van deze Speelschool. Vrolijk kijkt ze ons aan.
'Zo, dames. Jullie zijn er allemaal weer. Behalve...,' ze laat haar blik over onze gezichten glijden,' Viola.' Ze kijkt naar Kaia en mij. 'Waarom is Viola er alweer niet?'

Tegelijkertijd halen Kaia en ik onze schouders op.
'Ze is nooit zo goed in opstaan,' zegt Kaia met een klein lachje.
'En helemaal niet in vroeg opstaan,' vul ik haar aan.

Serti fronst even, maar glimlacht meteen daarna weer. 'Ik zal het er wel even met haar over hebben, maar dat komt nog wel. Nu gaat het om jullie, want we hebben een nieuw meisje. Ze heet Ania, is twee jaar en ontzettend verlegen.' Ze knikt naar Dorus, de jongste en het meeste verlegen meisje van onze groep. 'Ik denk dat Ania perfect bij jou past. Voortaan zit ze in jouw groep. Ochtend, middag en avond, oké?'
Dorus knikt en glimlacht, waarna Serti zich weer breed lachend naar ons toe draait.
'Laten we dan beginnen!'

Ze doet de deur van het kantoortje open en meteen worden we overspoeld met kinderen. Ze gillen en lachen en springen tegen ons op als een stel wilde dieren. Eigenlijk mogen ze niet in het kantoortje komen, maar het is moeilijk om vijftien drukke kinderen tegen te houden. Ik barst in lachen uit als Maida aan mijn haar trekt en snel achter elkaar vraagt: 'Waarom doet het geen pijn als ik jouw haar aanraak? Het is toch rood? Imke zei dat het net zo rood is als vuur. Waarom doet het dan geen pijn? Vuur doet toch pijn? Toch Dena? Ja, toch?'

Door het geroep en gelach van de andere kinderen lukt het me niet om een verstaanbaar antwoord te geven, maar dat is ook niet nodig. Maida is al weer met wat anders bezig. Ze rent met een enorme vaart richting de speelzaal, waar ze meteen op een skippybal duikt. Ze is een ontzettende druktemaker. Soms kan ze dan ook nogal een baasje zijn tegenover de andere kinderen, maar gemeen is ze eigenlijk nooit.

Ik haal de andere kinderen zo goed en zo kwaad als dat kan van me af en loop de speelzaal in, richting een van de eettafels. Als ik daar sta roep ik dat alle kinderen van Dena's groep naar mij toe moeten komen. Meteen rennen vier kinderen op me af, die vervolgens rustig aan de tafel gaan zitten. Met grote, belangstellende ogen staren ze me aan.
Ook de andere meisjes hebben nu hun ochtendgroepje bij elkaar en de rust in de speelzaal is wedergekeerd.

Ik draai me om naar mijn groepje en tel hun gezichtjes. 'Maida, Pia, Kerin en Resa. Ja, klopt! We zijn compleet. Ik moet alleen Nore nog even ophalen bij de slaapzaal.'

Deze vijf meisjes zijn altijd mijn vaste ochtendgroep. Kaia, Imke, Dorus en ik hebben alle vier een andere groep voor in de ochtend, middag en avond. Omdat Viola al wat ouder is helpt zij Serti vaak met kantoorwerk.
De kinderen slapen ook op de Speelschool, maar dan let Serti in haar eentje op ze. Pas als ze zes jaar zijn en naar de Leerschool gaan worden ze in een gezin geplaatst. De groepen bestaan uit dezelfde kinderen, maar wisselen telkens van leidster. Zo leren de kinderen te wennen aan verschillende mensen. Later, als ze in een gezin worden geplaatst, zullen ze hier namelijk al gewend aan moeten zijn.

Nadat ik hun namen opgenoemd heb steekt Pia verlegen haar vingertje in de lucht.
'Dena, mogen we vandaag naar de tuin?' Haar grote donkerbruine ogen kijken me gespannen aan.
Resa begint meteen druk heen en weer te bewegen en te knikken. 'Ja! Daar hebben ze een klimrek en fietsjes en een zandbak! O, Dena alsjeblieft, mag dat?' Smekend kijkt het vierjarige meisje me aan terwijl ze haar handen in elkaar vouwt en ook de andere meisjes trekken een smekende pruillip.

Lachend kijk ik ze aan. 'Ik zal het aan Serti vragen, maar er is wel een kansje dat ze het goed vindt.' De meisjes beginnen alle vier al zachtjes te juichen. 'Serti is in een goede bui vandaag,' zeg ik er nog knipogend achteraan. Nu barst het gejuich echt los, maar bij de woorden 'anders willen de andere kindjes ook en is er geen plek meer voor jullie' zijn ze meteen weer muisstil.

'Als jullie hier stil blijven zitten ga ik het even aan Serti vragen.'
De meisjes knikken en ik loop snel naar Serti's kantoortje. Kloppen hoeft niet, zeg Serti altijd tegen ons. Ze weet toch dat wij het zijn.
Ik duw de deur van het kantoortje open en Serti kijkt op van haar papieren.
'Ja?'

Er verschijnt een lachje op mijn gezicht. Serti's manier van werken is altijd al iets anders geweest dan de meeste Speelschool-eigenaressen. Met een joggingbroek, een T-shirtje en haar haren in een slordige knot, zit ze in een grote luie bank aan haar bureau haar papieren te bekijken. Het liefst zou ze in haar pyjama naar haar werk gaat, dat weet ik zeker. Veel Speelschool-eigenaressen dragen de gebruikelijke zwart met witte pakken, maar Serti draagt - en doet - wat ze zelf wil. Een reden dat ik me hier altijd ontzettend thuis voel. Toen Kaia en ik moesten gaan werken, kwam Serti al heel snel naar ons toe om de vragen of wij bij haar op de Speelschool wilden gaan werken. Zelf hebben wij ook bij haar op de Speelschool gezeten.

'Mijn ochtendgroep wil naar de speelplaats, kan dat?'
Serti knikt meteen 'Natuurlijk kan dat. Geen probleem.' Serti is een vrouw van weinig woorden. Al is alles wat ze zegt vriendelijk. Ze richt zich weer op haar papieren en ik loop haar kantoortje uit.

Als ik de deur dicht doe en me weer naar de speelzaal draai staan er vier vragende gezichtjes voor me.
'En?' roept Kerin, duidelijk niet meer denkend aan mijn woorden van net om zachtjes te praten.
Ook Maida staat nu springend voor me. 'Ja? Mag het? Ja?'
Lachend knik ik, wat leidt tot een enorm gejuich, gevolgd door geren naar de achterdeur.
Het heeft geen zin om ze tot stilte te manen, ze zijn nu al door het dolle heen. Snel loop ik achter ze aan en pak de sleutel van het haakje. Op het moment dat de deur open is stormen ze naar buiten.
'Ik haal Nore even. Rustig spelen, hè?' roep ik, het gelach en geschreeuw proberend te overstemmen.
Wat 'ja's' en 'natuurlijk' worden vluchtig geroepen, waarna alle vier de meisjes zich op de fietsjes en speeltoestellen storten.

Ik draai me om en loop het gebouw weer in, de speelzaal door. Links achterin het zaaltje is een deur die leidt naar het kamertje waar de meisjes jonger dan een jaar verblijven. Het grootste deel van de dag slapen zij, waardoor ze niet bij de andere meisjes kunnen blijven. Een apart kamertje is dan handiger.

Zachtjes duw ik de deur van het kamertje open. Er is geen geluid te horen. Op mijn tenen loop ik langs de bedjes, naar dat van Nore. Als ik me over haar houten bedje buig word ik begroet door vrolijk gekraai.

'Ha, Nore. Ga je mee?' fluister ik. Een handje dat aan mijn haar trekt is het antwoord. Ik til het eenjarige meisje op en loop stilletjes met haar weer door de speelzaal, naar de tuin. Daar zijn Maida, Pia, Kerin en Resa al druk bezig met spelen. Emmertjes worden gevuld met zand om kastelen te bouwen en er worden races gedaan op de fietsjes. Ik ga op de rand van het zandbakje zitten en zet Nore erin.  Meteen begint ze met haar handjes in het zand te graaien. Ik zucht even. Toen ik net op de klok keek zag ik dat het iets na negenen is. De dagen op de Speelschool beginnen altijd erg vroeg, omdat de kinderen altijd al rond zeven wakker zijn. Tijdens het ontbijt kan Serti ze nog wel rustig houden, maar daarna heeft ze echt wat mensen nodig om de kinderen te vermaken.

Ik kijk uit over de tuin. Er is een groot grasveld met daarop wat speeltoestellen en een stenen pad eromheen. Bloemen in alle kleuren omringen het pad. Achterin de tuin staat een bankje, verscholen achter de fruitbloemen en planten met grote geurende bloemen. Dat bankje is mijn lievelingsplekje. Als een groot deel van de kinderen 's middags slapen ga ik daar vaak zitten. Niemand van de andere meisjes zit daar, ze zitten liever binnen te kletsten, dus het is er altijd rustig. Vlak bij het bankje is ook een deur dat leidt naar een steegje. Loop je dat steegje uit, dan kom je bij het centrum van de stad. Serti heeft alle leidsters een sleutel van de deur gegeven, voor het geval er een noodgeval is en we de kinderen snel in veiligheid moeten brengen. Als ik alleen wil zijn ga ik soms stiekem naar de tuin. Serti weet dat allang - ze zag me een keer toen ik 's avonds op het bankje zat - maar ze zegt er niks van. Zo is Serti.

Soms vraag ik me af of er ergens op Aarde zo'n zelfde bankje staat. Verscholen achter bloemen in een grote tuin, met appelbomen die elk jaar weer in bloei staan. Zou er soms een meisje zoals ik op dat bankje zitten? Een meisje dat eindelijk, eindelijk na jaren van dromen, op Aarde is. Die nu met eigen ogen mag zien hoe het er daar uitziet. Die sneeuw mag zien in de winter, en de rode tinten van de herfst. De seizoenen zijn daar anders dan hier op Venus. Hier is het eigenlijk het hele jaar door zomer. In de winter is het iets frisser, maar kouder dan drieëntwintig graden wordt het hier eigenlijk niet. Aurora vertelde mij dat er overal op Aarde een andere temperaturen zijn. Er zijn plekken waar het elke dag veertig graden is en plekken waar het bijna altijd onder nul is. Onder nul. Dat lijkt me koud. Maar er is wel sneeuw. Ik zou zo graag eens sneeuw zien. Aurora zei dat je er figuren mee kan maken doordat je stukken sneeuw aan elkaar plakt. Ik heb geen idee hoe dat eruitziet. Hoe kan je iets plakken zonder plakband?

'Hé, Dena!'
Verschrikt kijk ik op. Kaia staat voor me, zwaaiend met haar hand voor mijn ogen. 'Ben je weer aan het dromen?'
Verontwaardigd kijk ik haar aan. 'Ik droomde helemaal niet. Ik was alleen even aan het nadenken.'
Kaia rolt lachend met haar ogen. 'Ja, ja. Dat zeg je altijd. Maar die blik in je ogen zegt me genoeg hoor. Dan ben je even niet met je hoofd op Venus, is het niet? Was je weer aan het dromen over Aarde?'

Ik zucht. Kaia plaagt me graag over dat ik graag naar Aarde wil. De meeste meisjes vertrekken het liefst niet, zij zijn gelukkig op Venus, maar ik wil meer. Ik wil de Aarde verkennen en alles ontdekken wat je niet op Venus hebt, maar wel op Aarde. En mijn moeder... Ik zou zo graag mijn moeder ontmoeten. 'Onmogelijk,' riep Elle, een vriendin van Auroa, een keer toen ik dat zei. Er zouden miljoenen vrouwen op Aarde zijn. Mijn moeder zal ik daar nooit tussen kunnen vinden.

Kaia knipt met haar vingers voor mijn ogen. Een beetje bezorgd kijkt ze me aan. 'Jeetje, Deen, heb je slecht geslapen of zo? Je was weer helemaal weg. Gaat het wel goed met je?'

Dit keer is het mijn beurt om mijn ogen te rollen. 'Ja, Kaia, alles goed. Hé, is het al pauze?'
Kaia knikt. 'Daarom ging ik je halen. Serti vroeg zich af waar je bleef. Maar jij was met je hoofd ergens anders, dus had je niet door dat iedereen al naar binnen was.' Ze knik naar Nore. 'Iedereen behalve jij en Nore. Dus ik denk dat je op moet schieten. Viola is er ook al.'
Ik knik en sta op, het zand van mijn kleren afkloppend. Snel til ik Nore op, die zachtjes begint te piepen omdat ze haar zandbak moet verlaten, maar na haar een koekje beloofd te hebben is ze weer stil. Samen met Kaia, en Nore op mijn arm, loop ik naar binnen.

De rest van de dag verliep snel. Ik wisselde nog twee keer van groepje en deed de gebruikelijke spelletjes met de kinderen. Aan het eind van de dag ben ik dan ook nogal uitgeput, want de hele dag met kleine kinderen bezig zijn is niet bepaald rustgevend.

Nadat alle kinderen naar bed zijn gebracht loop ik met Kaia en Viola naar het centrum van de stad. We hebben daar in een restaurant met Aurora afgesproken. Viola's smoesje over het te laat komen was uiteindelijk dat ze problemen had met Nilo's hond die niet uitgelaten wilde worden. Volgens mij weet Serti wel beter, maar ze zei er niks over.

Het is rustig op straat. Woensdag valt midden in de week, dus de meeste mensen eten thuis. Aurora gaat alleen doordeweeks uit eten. Juist omdat het dan zo rustig is. Ina en Elle komen ook. Ina is een goede vriendin van me, ook als is ze vier jaar ouder. Over een paar maanden wordt ze eenentwintig. Ze woont bij Elle en zo lang als ik me kan herinneren gaan we al bij hen op bezoek.

Viola en Kaia lopen druk pratend naast me. Volgens mij gaat het over een van de kinderen van de Speelschool, maar ik luister niet echt. Ergens vind ik het raar dat we vandaag uit eten gaan. Drie weken geleden hebben we dat namelijk ook al gedaan en het is niet zo dat we dat vaak doen. Er zal wel een reden voor zijn, maar ik kan er niet op komen wat die dan is.

Het is niet ver naar het restaurant. Zodra we op de Hoofdweg zijn hoeven we alleen nog maar rechtdoor, tot we bij het grote plein komen, waar alle restaurants en cafeetjes zitten. Ik kom er niet echt vaak. Viola is meer een type die vaak wat gaat drinken met vriendinnen. Ik vind het wel leuk om onder de mensen te zijn, maar niet zo vaak als Viola doet.

Als we bij het restaurant aankomen staat Aurora al samen met Elle en Ina te wachten. Zodra we bij ze zijn geeft Ina me een stevige knuffel. Ina is altijd al van het omhelzen geweest. Geen hand of knikje, nee, Ina geeft altijd meteen een knuffel. Ook als ze iemand niet heel goed kent. Als ze me loslaat kijkt ze me grijnzend aan.

'We hebben elkaar veel te lang niet gezien, Deen! Ik heb je zoveel te vertellen.' Ik schrik een beetje, want na die zin vertrekt Ina's gezicht even. Het is volgens mij niet meer dan een fractie van een seconde, maar iets in haar gezichtsuitdrukking doet me kippenvel krijgen. Ik wil haar vragen wat er is, maar ze lacht alweer. Ik heb ook niet de mogelijk om haar wat te vragen, want Nilo komt aangerend vanaf de andere kant van de straat. Ze let niet op mensen die op straat lopen, maar rent recht op ons af. Ooit gaat ze een enorme botsing maken met iemand, want zo steekt ze altijd over. Dat ze niet met Aurora meekwam is waarschijnlijk omdat ze bij een vriendin was. Of Kinka wilde niet uitgelaten worden.

Zodra Nilo de straat is overgestoken springt ze in mijn armen en geeft me een knuffel. Haar ogen stralen.
'Ik heb een zeven voor mijn Natuurtoets, Dena! En ik had niet geleerd! Goed hè. Pieke heeft een vier en zij had wel geleerd, dus ik kan voortaan beter niet meer leren voor mijn Natuurtoetsen!' Ze grijnst en begint druk tegen Viola te praten over haar cijfer. Lachend draai ik me om. Ik weet nu al dat Nilo niet meer voor haar Natuurtoetsen gaat leren.

Nu iedereen er is gaan we het restaurant binnen. Veel mensen zitten er niet en Nilo rent dan ook meteen naar een tafeltje buiten, in de grote tuin. Het is ook geen weer om binnen te zitten. Nilo gebaart dat ik naast haar moet zitten. Ina neemt plaats tegenover mij.

Als ik me naar links draai zie ik dat Elle naast me zit. Ze knikte me vriendelijk toe.
'Ha, Dena! Hoe gaat het met je?'
Ik glimlach. 'Goed hoor. En met u?'
Elle knikt weer. 'Ach, net als altijd hè? Ik word ook ouder.' Ze knipoogt naar me en buigt zich dan naar voren. Op een fluistertoon zegt ze: 'En hoe vaak heb ik nou al gezegd dat je me niet moet aanspreken met u? Dan voel ik me alleen maar nog ouder.'
Lachend om haar antwoord knik ik.

Ik werp even een blik in de tuin. Hier zitten wat meer mensen dan binnen. Links van ons staat een tafeltje met een vrouw en twee jonge kinderen die maar moeilijk stil willen zitten. Dat doet me denken aan de eerste keer dat we met Nilo naar een restaurant gingen. Ze was toen zeven en kieperde zodra haar bord op tafel stond, al het eten over zich heen. Ze had nog geluk dat het gewoon pasta was en geen soep, want dan zou ze zichzelf flink verbrand hebben.

Ik krijg een stomp van Nilo tegen mijn arm en ik draai me naar haar om. 'Wat is er? Nilo, hoe vaak moet ik nog zeggen dat je mensen niet moet stompen als je hun aandacht wilt?' Ik zucht, maar volgens mij is mijn boodschap niet overgekomen, want ik krijg een menukaart voor mijn gezicht geduwd.

'Wat neem jij? Ik ga voor het broodje met tomaat en mozarella, oké? En ik denk dat jij iets van vis moet nemen, want Aurora zegt dat de vis hier altijd heel erg lekker is.'

Ik pak de kaart uit Nilo's handen. Als Aurora zegt dat de vis hier goed is, moet dat wel zo zijn, want ze is nogal kieskeurig als het gaat om eten. Alleen is vis altijd heel erg duur, omdat er zo weinig wateren zijn waar er vis kan worden gevangen. De Orturazee is de dichtstbijzijnde zee en veel wordt daar niet gevangen. In het weekkrantje stond dat er steeds minder vis wordt gevangen, maar dat ze geen idee hebben hoe dat kan. Vervuiling is het niet, want de wateren worden elk jaar gecontroleerd. Ik kijk even op van mijn kaart. Aurora zit schuin tegenover me, naast Ina. Als ik haar naam roep kijkt ze meteen op.

'Ja, Dena? Heb je al gekozen?'
Ik knik, maar schud daarna mijn hoofd. 'Een soort van. Ik wil garnalen, maar ik weet niet of dat mag.'
Aurora glimlacht. 'Natuurlijk mag dat. Kies maar waar je zelf trek in hebt.'
Naast me grist Nilo na die woorden de menukaart uit mijn handen. 'Als ik alles mag kiezen moet ik toch nog even goed kijken,' mompelt ze, meer tegen zichzelf dan tegen mij.
Ik lach zachtjes. Nilo wil altijd meer, zeker als het om eten gaat.

Als iedereen zijn eten heeft, Nilo koos uiteindelijk voor friet en ook nog het broodje met tomaat en mozzarella, waardoor ze een rare blik van Viola kreeg door de combinatie, staat Aurora opeens op. Meteen heb ik door dat er iets niet klopt. Haar gezicht staat gespannen als ze me aankijkt.

Aandachtig kijk ik haar aan. Er gaat wat gebeuren. Ik neem een hap van mijn eten en wacht al kauwend af.

Aurora lijkt even diep adem te halen voordat ze begint te praten. Het valt me op dat haar blik de hele tijd op mij is gericht. Volgens mij heb ik niks verkeerds gedaan de afgelopen dagen.

'Allereerst vind ik het heel leuk dat we hier met zijn zessen aan het eten zijn. Dat moeten we,' ze lijkt even te slikken,' dat moeten we zeker vaker doen.'

Ik frons licht gefrustreerd. Waarom verteld ze niet gewoon wat er is? Er is iets en ik wil weten wat dat is. Waarschijnlijk merkt Aurora mijn frustratie op, want ze gaat verder.

'We zitten hier niet zomaar met z'n allen te eten, want Ina heeft wat te vertellen. Ze weet alleen niet zo goed hoe ze het zelf moet verwoorden en ook Elle vond het moeilijk om te vertellen, dus daarom doe ik het.' Ze is weer even stil en ik moet moeite doen om niet te roepen dat ze gewoon door moet vertellen zonder al die pauzes.

'Ina vertrekt binnenkort naar Aarde.'

Ik verstijf. Daar had ik niet op gerekend. De vork die halverwege mijn bord naar mijn mond was valt met een luid gekletter op mijn bord, waardoor iedereen aan tafel mijn kant opkijkt. Het is opeens doodstil. Buiten onze tafel gaan de eetgeluiden gewoon door. Niemand heeft iets meegekregen van onze plotselinge sfeerveranderingen. Ik kan niet geloven wat Aurora net zei. Ik weet niet eens of ik het wel goed heb verstaan, maar als ik naar Kaia kijk, die me verschrikt aanstaart, weet ik dat ik me niks van wat ik net heb gehoord heb ingebeeld.

'Wat?' fluister ik. Ik richt mijn blik op Ina, die naar haar bord staart. 'Ina?'
Mijn handen trillen en ik bal ze tot vuisten. Ina geeft geen antwoord. 'Ina,' zeg ik weer, wat harder nu. 'Waarom? Je hoeft nog niet te gaan. Je bent pas twintig. Je krijgt pas over vier jaar een brief!' Nog steeds zegt Ina niets. Ze zit daar maar, starend naar haar bord.

'Geef antwoord, Ina!' zeg ik. Mijn stem is te hard en mensen aan andere tafels kunnen precies horen wat ik zeg, maar daar maak ik me niet druk om. Het enige waar ik aan kan denken is Ina. En dat ze straks weg is. 'Waarom ga je nu al? Ina, geef antwoord alsjeblieft!'

Ina kijkt op. Haar ogen staan triest. 'Oh Dena, sorry,' fluistert ze. 'Ik heb het zelf besloten. Ik wil zelf naar Aarde. Dena ik-' Maar ik onderbreek haar.

'Wanneer vertrek je?' roep ik uit. Ik moet moeite doen om mijn zelfbeheersing niet te verliezen. Het lijkt alsof er binnenin me een enorme boosheid zijn weg maar buiten probeert te vinden. En het wordt alsmaar groter en moeilijker te negeren. Mijn tot vuisten gebalde handen trillen hevig en ik kan mijn stem maar moeilijk onder controle houden.

Ina krimpt in elkaar. 'Volgende week.'
'Wat?' Dat is de druppel. Nu hou ik het niet meer. De boosheid die ik net nog krampachtig tegen probeerde te houden komt eruit. Ik spring overeind, waardoor mijn stoel naar achter valt. Van een andere tafel hoor ik verschrikte geluiden.

'Volgende week? Maar je hebt altijd twee weken bedenktijd! Wanneer heb je die brief gekregen dan?'

'Ik ben vorige week naar de hoofdstad gegaan om mezelf in te schrijven bij het hoofdkantoor.' Ina's stem klinkt heel klein bij die woorden.

Ik knijp even mijn ogen dicht. Ik kan dit niet geloven. Waarom vertellen mensen mij nooit eens wat. Ik had dit al lang kunnen weten. Ik had Ina over kunnen halen om te blijven. In ieder geval tot haar vijfentwintigste. Dit had mij verteld moeten worden. Woedend richt ik mijn blik op Aurora.

'En waarom is mij dat niet verteld?' barst ik uit. 'Ik heb ook het recht om dit soort dingen te weten! Waarom wordt mij nooit wat verteld?'

Aurora kijkt me ongemakkelijk aan en ze strijkt met haar hand zenuwachtig over het tafellaken.
'Dena, ik wilde je niet van streek maken. Kijk nou hoe je nu reageert. Ga rustig zitten, dan praten we er met z'n allen over.'

Ik schud mijn hoofd. 'Wat is dát nou voor een antwoord? Dat vraag ik toch niet? En als we dan toch bezig zijn met iedereen voorliegen, wanneer vertrekt Viola? Volgende maand misschien Want ja, die is ook al negentien en we kunnen niet vroeg genoeg beginnen met iedereen wegsturen, hè? En Kaia? Ach, doe haar er ook maar bij. Er is genoeg plek,' snauw ik. Woedend kijk ik de tafel rond. Ina staart weer naar haar bord en Viola kijkt me aan met een blik vol medelijden. Dat maakt me alleen nog maar bozer. Ik heb geen medelijden nodig. Waarom is er niemand die mij snapt?

Opeens hoor ik van rechts een klein stemmetje.
'Mama, waarom huilt dat meisje?'
Met een ruk richt ik mijn blik naar waar het geluid vandaan kwam. Het is een van een van de meisjes van het tafeltje naast ons. Met grote ogen staart ze me aan. Ik raak met mijn hand mijn wang aan. Die is nat. Pas dan merk ik de tranen die ongecontroleerd over mijn wangen stromen op. Woedend veeg ik ze weg. Aurora staat op en wil naar me toe lopen, maar ik deins achteruit. Zwaar ademend kijk ik iedereen aan tafel aan. Ik moet hier weg. Waarschijnlijk wist iedereen hier aan tafel al dat Ina zou vertrekken en ben ik de enige die dat nu pas ontdekt. Natuurlijk. Want zo gaat dat nou eenmaal. Aan mij wordt altijd alles het laatste verteld.

'Raak me niet aan, oké? Laat me met rust.' Ook Ina staat op en zo te zien wil ze wat zeggen, maar ik luister niet. Ik wil niks horen nu.

'En ik dacht dat jij een vriendin was,' fluister ik. Dan draai ik me om en ren zo snel als ik kan het restaurant uit.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top