10. Venus.2

Het is na twaalven als ik zachtjes de voordeur van de boerderij opendoe. Ik hoopte zonder iemand tegen te komen naar mijn kamer te kunnen sluipen, maar zodra de deur in het slot valt klinkt de scherpe stem van Aurora achter me.
'En waar denk jij vandaan te komen?'

Met een ruk draai ik me om. Aurora staat in de deuropening van de huiskamer. Haar armen heeft ze over elkaar geslagen en haar donkerbruine ogen fonkelen van woede. Haar mond is vertrokken tot een woedende streep. Ik zou haar kunnen uitleggen waar ik geweest ben, maar zodra ik weer denk aan wat ik vanavond zo plotseling hoorde, word ik alleen maar boos. Met gebalde vuisten kijk ik haar aan.

'Ergens waar ik van jullie weg kon zijn waarschijnlijk. Want ja, als jullie me niks vertellen, missen jullie me denk ik ook niet.' Zodra ik die woorden heb uitgesproken weet ik dat ik te ver ben gegaan. Aurora's ogen spuwen vuur als ze me bij mijn arm pakt en me de kamer in trekt.

'Heb jij eigenlijk wel enig idee hoeveel pijn je Ina hebt gedaan door die laatste woorden van je?' sist ze. 'Ik dacht dat jij een vriendin was', Dena, hoe kun je? Ina is vlak na jou vertrokken. We dachten dat ze je achterna was gegaan, maar Elle was hier een uur geleden en ze vertelde dat ze Ina huilend in bed vond. Ze was helemaal overstuur. En dan denk jij alleen maar aan jezelf. Hoe zielig je bent. Stel je niet zo aan, Dena, en probeer je eindelijk eens volwassen te gedragen!' Hoe langer Aurora praatte, des te ellendiger ik me voelde. Nu staar ik naar de grond. Ik weet niet wat ik moet zeggen.

'Dena, kijk me eens aan.'

Aurora's stem klinkt scherp. Aarzelend kijk ik op. Met samengeknepen ogen kijkt ze me aan.
'Snap je dat ik dit niet ongestraft voorbij kan laten gaan?'

Ik knik zwakjes. Wat moet ik anders?
'Je krijgt een week lang huisarrest en morgen ga je naar Ina om je excuses aan te bieden. En nu ga je naar boven en ik wil je morgen om half acht uur aan het ontbijt zien.'

Weer knik ik en dan draai ik me om, om naar de gang te lopen, niet in staat om nog te reageren. Als ik de trap op wil lopen hoor ik dat Aurora achter me aankomt.

'Wacht nog even, Dena. Waar ben je al die tijd eigenlijk geweest?' De teleurstelling die ik in haar stem hoor bezorgd me een steek in mijn borst. Ik slik moeizaam. Was ze nou maar nog steeds zo woedend als net. Dan was het alleen maar makkelijker om boos te reageren. Nu kan ik haar alleen een antwoord toe mompelen.

'In Serti's tuin,' mompel ik.
'En dat had ze niet door?'
Ik schud mijn hoofd. Ik ben niet van plan om te vertellen over het gesprek tussen Serti en mij. Aurora knikt nadenkend.
'Oké, slaap lekker, Dena.'
Ik mompel een welterusten terug en sjok dan de trap op. Ik voel de tranen opkomen. Aurora's teleurstelling doet me meer pijn dan ik wil toegeven. Toch bedwing ik mijn tranen. Ik heb vandaag genoeg gehuild.

In stilte kleed ik me om. Mijn kleren gooi ik op de grond. Moeite om ze op te ruimen doe ik niet. Ook het tandenpoetsen sla ik over. Het enige wat ik wil is me onder de dekens van mijn bed verstoppen. Dus dat is wat ik doe. Maar zodra ik mijn ogen sluit zie ik weer Aurora's gezicht voor me. Die fonkelende ogen. de woedende dunne streep van haar mond toen ze me in zich opnam. Nog maar één keer heb ik haar zo boos gezien. En wat er toen was gebeurd, was eigenlijk vele malen erger. Het gebeurde terwijl Kaia en ik, toen we negen jaar waren, samen koekjes aan het bakken waren in de keuken. Beiden stonden we op een houten krukje, zodat we beter bij het aanrecht konden. Mijn plaat lag al helemaal vol met zo'n twintig koekjes, Kaia was bijna klaar. Waarschijnlijk was Kaia vergeten dat mijn plaat achter haar stond, want op het moment dat ze zich omdraaide om het laatste restje deeg uit de kom te pakken, stootte ze met haar elleboog tegen mijn plaat. En niet zachtjes, nee, keihard, waardoor de plaat van het aanrecht kantelde. Met een klap viel het met de bovenkant naar beneden op de grond. Stukjes deeg vlogen eronder vandaan terwijl het de grond raakte. Even stonden we allebei verstijfd van schrik naar de plaat te kijken, maar op het moment dat tot mij doordrong dat al míjn koekjes op de grond lagen, werd ik woedend. Zo woedend dat ik Kaia schreeuwend een harde duw gaf, terwijl ik maar bleef roepen dat zij mijn koekjes kapot had gemaakt. Om haar evenwicht te herstellen deed ze een stap naar achteren, vergeten dat we beiden op een krukje stonden. Haar voet stapte in het niets en ze gleed uit, waardoor ze met haar hoofd tegen de hete oven knalde. Aurora was door mijn woedende geschreeuw al naar de keuken gerend en toen ze Kaia daar met gesloten ogen zag liggen, heeft ze Viola meteen een arts laten halen. Kaia had gelukkig alleen een lichte hersenschudding, maar de woede op Aurora's gezicht toen ik bekende dat ik haar had geduwd, was ik daarna nooit meer vergeten. Het erge was nog wel dat ik wíst dat Kaia op een krukje minder stabiel stond en dat ze de kans had om te vallen. Ook dat bekende ik. En hoewel Aurora zegt dat ze altijd minder boos zal zijn als we zelf bekennen, dan wanneer zij erachter komt, kan ik me nog goed herinneren hoe kwaad ze was. Verschrikkelijk kwaad. De rest van de dag heb ik op mijn kamer zitten huilen. Om Kaia, maar vooral omdat ik Aurora nog nooit zo boos had gezien. Vanaf die dag keek ik wel uit met wat ik zei en deed. En nu. Nu heb ik het weer verpest.

En Aurora is weer boos geworden.

Ik knijp mijn ogen stevig dicht en bal mijn vuisten, terwijl ik wanhopig probeer om aan iets anders te denken. Aan Serti. De Fraudaders. De Onverwachte Mogelijkheid. Maar de opwinding die ik daar eerst voor voelde komt niet, en mijn brein schakelt weer over naar het gezicht van Aurora. Wat ik ook doe, het lukt me niet om het beeld te laten verdwijnen. Pas uren later val ik in slaap.

Als ik de volgende ochtend wakker word, is het eerste wat ik zie de zonnestralen die door mijn lichtblauwe gordijnen sijpelen. Het is vredig stil in huis. Een blik op het klokje dat op het nachtkastje naast mijn bed staat doet me zeggen dat het half zeven is. Zoals altijd ben ik weer vroeg wakker. Ik glimlach bij mezelf. De vroege uurtjes van de dag vind ik altijd het fijnst. De rust die dan heerst is heerlijk. Een warm gevoel verspreidt zich door mijn lichaam als ik weer wegkruip onder de warme dekens. Dan schiet opeens het gesprek van gisteravond weer door mijn hoofd. Ik was het bijna vergeten. Het prettige gevoel is meteen weer verdwenen. Zuchtend draai ik me op mijn zij. De secondewijzer van het klokje maakt een zacht tikkend geluid terwijl ik bedenk wat ik vanmiddag tegen Ina ga moeten zeggen. Sorry, natuurlijk. Maar hoe? Sorry, Ina, dat ik wegrende en je zo overstuur maakte, omdat jij mij niet verteld hebt dat je volgende week al weggaat. En ja, dat wilde ik even zeggen. Dag, Ina. Ik schud mijn hoofd. Nee, dat ga ik niet doen. Dan maak ik het alleen maar erger dan het is. Ik bedenk wel wat ik ga zeggen als ik voor haar sta. Vaak zeg ik toch niet wat ik van plan was om te zeggen.

Om iets voor zeven sla ik mijn deken weg en stap ik uit bed. Ik kan maar beter nu al gaan douchen, voordat Viola de badkamer opeist. Als zij eenmaal in de badkamer is, komt ze er pas na minstens een uur uit. En daar heb ik nu echt geen tijd voor. Ik zet de kranen van de douche voluit open en even later stroomt het hete water over mijn hoofd. Mijn haar is niet overdreven lang, tot halverwege mijn rug. Maar als ik onder de douche sta en mijn krullen nat worden, merk ik dat mijn haar een stuk langer is dan ik zou willen. Het liefst zou ik het afknippen tot onder mijn schouders, maar hoe weinig Aurora ook met mode heeft, ze zou het me nooit vergeven als ik het liet knippen. Waarom dat precies zo is weet ik niet, maar omdat Aurora zo gesteld op mijn haar lijkt te zijn, kan ik het gewoon niet maken om het af te knippen. Ik grinnik kort. Dat klinkt gewoonweg idioot, maar ik kan er ook niets aan doen.

Mijn haren droogwrijvend kom ik even later de badkamer uit. Het is nog steeds stil in huis, al komen er van beneden nu wat geluiden. Gerinkel van borden, een kraan die open en weer dicht gaat. Waarschijnlijk is het Aurora die bezig is met het ontbijt. Ik zou naar beneden kunnen gaan, maar eerlijk gezegd wil ik nu liever niet met Aurora alleen in een ruimte zijn. Gisteravond was ze woedend en ik weet niet of die woede al wat gezakt is. Nu ik er bij nadenk, vind ik dat die woede ook wel een beetje overdreven was. Ik was boos, zij was boos, maar een week lang huisarrest vind ik wel een beetje te ver gaan. Ik zucht. Als Aurora een beslissing heeft genomen, staat hij vast. Daar valt niets meer aan te veranderen. Ik loop naar mijn kamer en trek de gordijnen open. Zonnestralen komen me tegemoet.

Ondanks het vroege uur is de zon al sterk en ik voel de warme stralen op mijn huid. Verlangend kijk ik de tuin in en verder weg, naar de weilanden links van onze boerderij en het bos rechts. Buiten wandelen valt zeker ook onder huisarrest? Ik laat mijn schouders hangen en draai me om. Het is kwart over zeven. Vertwijfeld sta ik in mijn kamer. Moet ik naar beneden gaan en Aurora toch helpen met het ontbijt, of zal ik boven blijven totdat een van de anderen ook beneden is?

Op het moment dat ik besluit toch maar naar beneden te gaan, hoor ik een deur op de overloop open vliegen en even later komt Nilo mijn kamer binnenstormen. Haar bruine krullen staan zoals elke ochtend weer alle kanten op. Dat is echter het enige waaraan je kan zien dat ze net wakker is. Afgezien van dat is ze net zo actief als altijd. Voordat ik haar kan begroeten slaat ze haar armen om me heen. Verbaasd kijk ik haar aan als ze zucht.

'Nilo?'

'Ik wist niet zeker of je wel terug was,' mompelt ze. 'Waarom moest je nou wegrennen?'

Ik frons, maar kan niet voorkomen dat ik even moet slikken. Nilo's opluchting die duidelijk in haar stem te horen was, verbaast me. Alsof er een kans was dat ik niet terug zou komen. Hoe komt ze erbij? Alhoewel. Misschien is er binnenkort een dag dat ik niet terugkom. Ergens maakt die gedachte me verdrietig, hoe spannend ik de reis naar Aarde ook vind.

'Sorry,' zeg ik uiteindelijk. 'Ik wist niet wat ik moest doen. Ik was geschokt en verdrietig... En boos,' voeg ik er na een korte stilte aan toe. 'Ik had niet weg moeten rennen, dat weet ik, maar ik wist het gewoon even niet meer.' Ik haal in een quasi nonchalant gebaar mijn schouders op, al spreek ik niet helemaal de waarheid. Ik vind het nog steeds terecht dat ik wegrende. Dan hadden ze me dit maar wat eerder moeten vertellen.

Nilo knikt even, dan maakt ze haar armen los en zet een stap achteruit. Ze glimlacht. 'Zullen we naar beneden gaan?'

Ik knik en loop vervolgens achter haar aan naar beneden. Nog steeds verwonderd over Nilo's plotselinge gevoelige uiting.

Het ontbijt loopt zonder problemen. Ik moet toegeven dat ik toch had verwacht dat Aurora nog terug zou komen op ons gesprek gisteravond, maar ze deed net alsof er niks was gebeurd. Na het eten stuurt ze me naar boven. Ik mag vandaag niet naar de Speelschool. Waarom dat dan weer is... Aurora slaat volgens mij wel een beetje door wat betreft dat huisarrest.

Om twaalf uur zullen we naar Ina gaan. Ik staar uit het raam en probeer te bedenken wat ik de komende drie uur zal gaan doen. Het is eeuwen geleden dat ik me verveeld heb, maar als ik niet naar buiten mag, houdt het voor mij toch wel een beetje op. Ik laat me achterover op mijn bed vallen. Zuchtend staar ik naar het witte plafond. Mijn gedachten gaan weer terug naar het gesprek met Serti gisteravond. Zoveel vragen die door me heen schieten en ik heb geen mogelijkheid om binnen nu en een week antwoord te krijgen. Ik zie geen kans dat ik Serti op de Speelschool kan aanspreken, alleen al omdat ze daar gewoon geen tijd voor heeft.

De stilte wordt abrupt verstoord doordat Aurora de deur opendoet en mijn kamer binnenkomt. Ze fronst ernstig, maar haar ogen staan treurig. Ik zit meteen recht overeind.
'Wat is er?'

Aurora kijkt me even aan. Ze gaat even met haar hand door haar haar. 'Ina vertrekt binnen een paar uur naar Aarde.'

Mijn adem stokt. Met mijn handen grijp ik de houten rand van het bed vast. 'W-wat?' stotter ik.

'Elle kwam net langs. Toen ze vanmorgen wakker werd, had Ina haar koffers al ingepakt. Ze vertelde dat Ina die morgen meteen naar het Hoofd Ruimtestation was gegaan met de vraag of ze ook eerder kon vertrekken. En dat kon. Ze gaat weg Dena. Begrijp je wat ik zeg? Ze. Gaat. Weg!'

Maar ik begrijp haar heel goed. Langzaam dringen haar woorden tot me door. Ik knijp nog harden in de bedrand, mijn hersenen draaien overuren. Er is maar een ding wat ik nu moet doen. Ik spring overeind en ren naar de deur.

'Dena!' hoor ik Aurora roepen. 'Kom terug! Wat ga je doen? Dena, kom terug!' Maar ik negeer haar. Zo snel als ik kan ren ik de trap, ik neem niet de moeite mijn jas van de kapstok te grissen, maar ren meteen naar de voordeur. Ik gooi hem open en ren naar buiten. De deur valt met een klap achter me dicht.

Even sta ik stil en neem ik de koele buitenlucht in me op. Ik heb huisarrest. Wat ik nu ga doen mag niet. Maar Ina mag ook niet vertrekken zonder dat ik afscheid heb genomen. Dan begin ik te rennen, richting Ina's huis. Achter me hoor ik Aurora nog eenmaal mijn naam roepen, maar ik ren door. Ik moét kijken of ik op tijd ben. Het huis van Ina niet heel ver van het onze vandaan, een kwartier lopen ongeveer, maar ik weet niet of Ina nog thuis is of al vertrokken is naar haar raket. Ik schud mijn hoofd. Niet aan denken, gewoon blijven rennen. Meer kan ik niet doen. Bij elke stap galmen dezelfde woorden door mijn hoofd. Dit is mijn schuld. Dit is mijn schuld. Dit. Is. Mijn. Schuld. En hoezeer ik ook mijn best doe, ze verdwijnen niet.

A/N: Opgedragen aan bbluememory voor de geweldige covers <3 <3

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top