Hoofdstuk 6
Met mijn hand in de warme, zachte hand van Xeviov lopen we samen weer terug naar de markt. De beveiligers te paard, lopen stapvoets achter ons aan. Na een hele preek te hebben gegeven, waar ik heel erg mijn lach om moest inhouden, en ze Xeviov hebben laten beloven dat hij vandaag niet nog eens weg zou lopen, mochten we terug naar de markt.
Mijn stemming is in ieder geval honderd keer beter dan toen ik vanochtend voor het eerst voet op de markt zette. Het is echt niet dat mijn hele leven draait op het krijgen van de ketting, maar het voelt toch wel heel goed om er eentje te hebben. Al blijft het ook een angstig iets. Wat als ik niet van de hertog blijk te houden, dan zit ik nog wel aan hem vast. Je kan de ketting wel verbreken, maar het is zeker niet gebruikelijk. Al helemaal niet als je er eentje krijgt van iemand uit een hogere stand of als je kennis hebt gemaakt met elkaars ouders. Niet op een markt, maar bij een officieel diner.
"Probeer je zo min mogelijk aan te trekken van alle blikken. Blikken van mensen kunnen je niet doden en zijn dus niets om je door te laten beïnvloeden," zegt Xeviov zacht, terwijl hij met zijn duim over mijn hand wrijft.
"Ik weet het. Ik negeer ze al een hele ochtend, maar ik ben het niet zo gewend als jij. Er is een reden dat ik niet meer op de markt liep. Het is gewoon verschrikkelijk. Iedereen wilde met me praten en ik haat het om in de belangstelling te staan."
"Dan heb ik slecht nieuws voor je, want als je echt bekend wordt als mijn geliefde, zul je alleen nog maar meer in de belangstelling komen. Waarschijnlijk worden er vanaf morgen al beveiligers voor je opgeleid, om je bij te staan in alle stappen die je zet en te zorgen dat je niets overkomt."
Nog meer? Heb ik hier wel goed genoeg over nagedacht? Niet dat ik hier ook maar één seconde serieus over heb nagedacht. Oké, nee, dat is een leugen. Ik heb heel veel scènes in mijn hoofd gemaakt waarin ik een relatie heb met de hertog. Maar geen enkele ging echt over deze praktische zaken. In mijn hoofd bestond de buitenwereld niet. Een wereld die nu wel dichtbij komt en bestaat.
"Gaat het wel goed met je?" vraagt Xeviov bezorgd, terwijl hij midden in zijn pas stopt met lopen. Hij neemt mijn andere hand ook vast en zorgt dat we tegenover elkaar staan. "Je kijkt bezorgd en je handen worden helemaal klam."
"Ik... ja, natuurlijk wel. Alles gaat perfect. Wat zou er niet goed moeten gaan?" antwoord ik, het misselijke gevoel in mijn buik negerend. Alle gedachten aan het feit dat we straks een hevige mensenmassa inlopen, probeer ik zo goed als kan te negeren. Al helpt het nog helemaal niets.
"Weet je het zeker?" Xeviov kijkt mij bezorgd aan en geeft een zachte, kleine kus op de bovenkant van mijn hand. "Als je je niet goed voelt, kan ik je ook naar huis brengen."
En dan het gepraat van mijn moeder aanhoren? Daar heb ik eigenlijk ook niet zoveel zin in. Hoe gemeen het ook klinkt. Mijn moeder kan zo enthousiast zijn en lang doorpraten over hetzelfde onderwerp. Ik houd echt van haar, maar bij dit soort dingen, zie ik haar soms liever even niet. Daarom ging ik gisteravond ook meteen naar boven. Op zo'n gesprek moet ik mij gewoon een beetje voorbereiden.
"Ja, het gaat echt goed. We kunnen verder naar de markt," antwoord ik, terwijl ik een paar keer diep ademhaal. Ik pers een glimlach op mijn gezicht en nog niet overtuigd van mijn antwoord, begint Xeviov toch verder te lopen.
Hand in hand lopen we het marktplein op en meteen draaien de eerste gezichten zich in onze richting. Mensen beginnen te fluisteren en sommigen zelfs te wijzen. Ze gaan met hun vingers over hun eigen hals en werpen dan een blik op mij. Alle goden, dit is echt verschrikkelijk.
Xeviov knijpt even geruststellend in mijn hand en ik kijk naar hem. Hij loopt hier zelfverzekerd, rechte schouders, kin omhoog. Ik zou zo erg willen dat ik dat kan, maar ik verstop me liever als er veel mensen zijn. Het is echt verschrikkelijk om in een menigte te zijn. Al helemaal als de aandacht ook nog eens op mij is gericht.
Mijn moeder is de eerste persoon die op ons af komt rennen en ze pakt mij stevig bij mijn schouders vast, waardoor ik Xeviovs hand loslaat. "Oh, mijn liefje, toch. Ik was je kwijt. Ik heb zelfs thuis al gekeken, maar ook daar was je niet. Ik was zo ontzettend bezorgd. Gaat alles wel goed met je?"
Ze houdt mij iets verder van zich af en al vrij snel valt haar blik op mijn hals die, in tegenstelling tot vanochtend niet meer leeg is. "Oh, wat leuk. Wat geweldig en mooi. Ik wist het wel. Heb ik het je vanmorgen niet nog gezegd? Die jongen van jou had gewoon een goede plek nodig om het te geven en wat is die mooi. De kleur staat je prachtig."
"Het was mij een eer, mevrouw," zegt de hertog beleefd, waarna mijn moeder hem volgens stijl begroet. Ze pakt haar rok beet en zakt een klein beetje door haar knieën, waarna ze weer overeind komt. "Uw dochter is echt een prachtige jonge vrouw, die al veel achter zich aankreeg aan aanbiddende gezichten. Ik kon dus niet te lang wachten."
Is hij nu serieus? Mijn moeder begint te glunderen van blijdschap en laat mijn schouders los. "Je ziet wel een beetje bleek, weet je zeker dat je je wel goed voelt?" Mijn moeder laat haar hand zacht over mijn wang gaan en vol ongemak duw ik hem weg. "Ben je misselijk, hoofdpijn? Wat is er aan de hand? En nu niet zeggen dat het goed gaat, ik ben je moeder, ik zie dit soort dingen."
Ik haal mijn schouders op. "Gewoon een heel klein, mini beetje, misselijk. Het gaat echt goed."
"Och, lieverd toch," gaat mijn moeder meteen bezorgd verder. "Je hoeft hier echt niet te blijven, ga toch lekker naar huis. Het zal je vast heel erg goed doen om even te rusten."
"Dat lijkt mij ook een goed plan," mengt Xeviov zich in het gesprek. "Ik kan je wel even brengen."
Mijn moeder knikt instemmend en ik geef hem een boze blik. "Ik zeg toch dat het prima gaat," antwoord ik, waarna ik verder begin te lopen. "Het is niet alsof ik ziek ben, daarbij-" Een hele golf maaginhoud komt omhoog en nog voordat ik het zelf doorheb ligt het op de grond en heeft Xeviov zijn arm stevig en beschermend om mij heen geslagen.
"Ja, ik zie hoe goed het gaat," zegt hij, terwijl hij zijn haar uit mijn gezicht haalt en mij iets naar achteren trekt. "Jij gaat lekker naar huis."
Ik wil hem van me afschudden en tegen hem ingaan, dat het niets is en gewoon van alle spanningen komt, maar word tegengehouden door een tweede golf maaginhoud die naar buiten rolt.
Niet veel later voel ik hoe mijn voeten van de grond komen en Xeviov mij bovenop een paard zet. Hij springt achter mij op het paard en het enige wat ik mij vaag afvraag is waar de beveiliger die er net op zat is gebleven. "We gaan toch even eerst langs de verpleegster in het paleis. Niklo zal bij u blijven en berichten doorgeven." Is dat de beveiliger?
"Ja, dat lijkt me een heel goed plan. Ik vertrouw jou en je goede zorgen. Laat maar horen hoe het verder gaat en of ik nog iets moet doen."
Ik voel hoe Xeviovs armen langs mijn zij de teugels van het paard vastnemen. Zonder erbij na te denken, laat ik mij tegen zijn borstkas aanvallen en sluit mijn ogen. Misschien is het toch geen kleine misselijkheid. Het voelt alsof er een steen in mijn maag is gegooid.
Xeviov leunt met zijn hoofd voorzichtig op die van mij en zorgt dat het paard niet te hard begint te lopen. "Je mag best je ogen dicht doen als dat goed voelt. Ik zorg er wel voor de we veilig aankomen en jij op het paard blijft zitten."
Ik schud mijn hoofd. "Dat is echt niet nodig. Ik ben niet moe."
"Volgens mij zei je dat net ook over je misselijkheid, maar dat bleek ook anders. Ik weet niet of ik jou dit moment nog wel op je woord moet geloven," lacht Xeviov, terwijl hij de teugels iets steviger aantrekt. Zijn armen worden dichter tegen mijn lichaam aangedrukt en het voelt net alsof ik gevangen zit in zijn greep, op een goede manier. Een veilige manier.
"Ik voelde me eerst echt niet misselijk. Het kwam gewoon in één keer," antwoord ik zacht. "Daar kan ik niets aan doen. Waar in het paleis gaan we nu heen?"
"Dezelfde kant als waar je gisteren bent geweest, alleen niet naar de balzaal. Dat is geen plek om mensen te verzorgen. Als de verpleger je echt in het ziekenhuis wil hebben, ga je naar een andere kant van het paleis, en anders..."
Wanneer Xeviov te lang stil blijft, probeer ik mijn hoofd wat te draaien om hem aan te kijken, maar het werkt niet echt. "Dan wat?"
"Waarschijnlijk wil ze je dan gewoon even snel onderzoeken. In één van de slaapkamers die er zitten."
"In jouw slaapkamer?" vraag ik zacht, maar direct. Een onderwerp waar ik nog veel meer vragen over zou willen stellen, maar nog niet doe.
"Dat zou kunnen, als jij dat wil, maar het meest gebruikelijke is om je naar één van de logeerkamers te brengen."
"Zijn er al eens mensen in jouw slaapkamer geweest? Nou ja, vast wel mensen, maar je weet wel, zeg maar, andere meiden?"
Tegen mijn rug en schouders aan, voel ik hoe Xeviovs spieren even verstijven. "Ben je daar nog mee bezig?"
"Dat is geen antwoord op mijn vraag en ik ga niets van jou beantwoorden, voordat je mijn vraag hebt beantwoord."
"Nee, er is nog niemand, buiten mijn familie en bediening om, in mijn kamer geweest. Mijn slaapkamer is een beetje privé."
"Mag ik daar wel komen?"
"Volgens mij moet jij nu eerst mijn vraag beantwoorden."
Ik zucht even diep. "Niet echt, een heel klein beetje. En de meiden van de bediening dan, zijn die er ook niet op jouw manier geweest?"
Xeviov begint zacht te lachen. "Nee, die zijn er niet op die manier geweest. Wat beslist niet mijn manier is, het is iets wat veel mensen doen."
"Nu geef je antwoord op mijn tweede vraag, maar niet op de eerste," mompel ik zacht, terwijl mijn oogleden steeds zwaarder worden.
"Ja, jij mag best in mijn kamer komen. Als je het zelf wil."
Ik glimlach even en kijk dan naar Xeviovs handen die de teugels vrij zelfverzekerd vasthouden. "Dan wil ik daar wel naartoe."
"Dan zal ik dat voor je regelen. Al moet je mij dan wel beloven om je niet zo druk te maken over mijn slaapkamer, want ik kan je verzekeren dat ik daar alleen maar zelf in heb geslapen."
Ik knik zacht. "Waar deed je het dan wel? Je zei dat dat ook privé was."
"Aaliyah," mompelt Xeviov zacht. "Dit is niet een gesprek die ik zo open te paard wil voeren." Op precies hetzelfde moment, begint de beveiliger naast ons op een ietwat trager tempo achter ons te lopen.
"Beantwoord je de vragen straks in je kamer dan?"
Xeviov laat zijn hoofd weer tegen die van mij aan rusten en ik kan hem er tegenaan voelen glimlachen. "Ik beloof het."
"Anders zal ik je er wel aan blijven herinneren. Straks ga jij al mijn vragen beantwoorden," zeg ik zacht, terwijl ik nog meer vragen probeer te onthouden voor straks. Het liefst zou ik ze gewoon nu al allemaal beantwoord krijgen.
"Ik zal meteen een bericht naar je moeder laten sturen dat het wel tot laat in de avond kan duren," lacht Xeviov.
"Dat is niet grappig," mompel ik, proberend om boos te klinken, wat veel te moeilijk is. "Als jij niet zo vreemd en geheimzinnig ging doen, was er nu niets aan de hand geweest."
"Dus je wil beweren dat je nog exact dezelfde vragen hebt als bij dat gesprek?"
Ik voel hoe mijn hoofd warm wordt en probeer die tegen Xeviovs borstkas te verbergen. Wat dus echt onmogelijk is. "Dat zou wel heel moeilijk zijn, als je informatie verwerkt, krijg je altijd andere vragen."
"Je hebt zelf verder niets opgezocht?" vraagt Xeviov uitdagend. "Ik weet zeker dat jij wel boeken zou kunnen vinden."
"Nee," antwoord ik kortaf, terwijl ik hoop dat Xeviov heel snel van dit onderwerp afgaat en over iets anders begint. Misschien snap ik nu ook wel wat hij net ervoer. Het is echt veel te open hier. Dan ga ik toch niet zo diep op dingen in met hem. Daarbij is het ook niet alsof ik hem al jaren ken. Al voelt het ook zo goed om hier met hem over te praten.
"Ik geloof je niet," grijnst hij, terwijl hij het paar wat sneller naar het paleis laat lopen.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top