2. Waarin Chaoxing skydivet zonder parachute

'Je bent al dood.'

'Haha, goede grap.' Mijn handen verkrampten om hoe strak ik mijn mobiel vasthield. 'Even serieus, waar ik ben. Hoe kom ik hier naar buiten.' De serieuze blik van de jongen vertelde me echter dat het allesbehalve een grap was.

Maar ik kon toch niet geloven dat ik dood was? Ik stond hier, in levende lijve met mijn blote voeten op de koude vloer. Ik voelde de pijn van mijn tong wanneer ik erop beet.

Ik kon niet dood zijn.

'Je bent in Limbo,' zei de jongen dan. Even leek hij zijn hand naar mijn schouder uit te willen steken, mij troosten zoals ik hem net had getroost. Op het laatste moment bedacht hij zich en liet hij zijn hand weer naast zich vallen, voor hij verder ging met zijn uitleg. 'Een stadium tussen leven en dood.'

'Hoezo moet ik dat geloven, is dit een zieke grap? Wie ben je überhaupt?' Mijn stem was zo schel dat het pijn deed aan mijn eigen oren. Dit moest nep zijn, een grap van Aimée en de rest die ze hadden uitgevoerd toen ik lag te slapen. Elk moment zouden ze naar binnen stappen met hun mobieltjes gereed om te schreeuwen dat het allemaal nep was. Ergens had mijn lichaam het geweten, het feit dat ik niet brak was en ondanks mijn broek volledig opengescheurd had maar de pijn niet in mijn benen zat.

Of het feit dat mijn hartslag de hele tijd al afwezig was.

'Ik ben Hein,' antwoordde de jongen me rustig. We waren compleet van rol gewisseld nu.

'Hein als in, Magere Hein?' piepte ik dan. De jongen trok zijn wenkbrauw op.

'Hein als in Heindrich. Is er een Volle Hein dan, dat je dit vraagt?' Een lach ontsnapte me bij zijn verwarde blik, eentje die vermengde met een kreet om mijn tranen los te laten. 'Ik ben de bewaker van de zielen hier, de poortwachter van hemel en hel. Ossi helpt me daarbij.' De jongen zette zijn hand tegen zijn borst, de hele ruimte leek in te stemmen met hem. Het egale wit flikkerde naar gebroken wit, maar zo subtiel dat het mijn verbeelding leek. De kat sprong van de verwarming en kwam naast Hein zitten, alsof ze dit gerepeteerd hadden.

'Ik- Nee, jullie houden me voor de gek.' Mijn ongeloof liet Hein gefrustreerd zuchten, hij kneep in zijn neusbrug terwijl hij iets onder zijn adem mompelde waarvan ik alleen 'gezeik' verstond. Hij kon niet meer dan drie jaar ouder zijn dan ik, laat staan de poortwachter van de hemel en de hel.

'Het maakt niet uit of je me gelooft of niet, je gaat verder wanneer je ziel verwerkt is. Limbo is alleen een tussenstadium, de hemel is op je aan het wachten.' Zijn blik ging naar de open deur, naar de leegte van het verdwenen licht dat er eerst zat. 'Of blijf maar eerst hier, tot ik alle zielen terug heb gebracht naar de hemel. Maar nergens aanzitten, al helemaal niet aan de poort naar de hel of ik heb een groter probleem.'

Hein herhaalde zijn woorden nog een paar keer zodat hij zeker wist dat het allemaal bij me aankwam. Hij zou me achterlaten hier, in de lege kamer met een paar halters die ik niet met een hand omhoog zou krijgen. 'Ga je me hier alleen laten?' piepte ik dan. Dit was een vreemde plek waar, als ik Hein moest geloven, de hel aan verbonden zou zijn.

Ossi miauwde hij zat bij Heins voeten met doordringende ogen naar me te kijken. 'Je hebt gelijk, Ossi. Misschien opent ze zo nog een deur.' Hein woelde door zijn bruine krullen. 'Maar ik moet naar beneden, ik moet de zielen terughalen voor de guǐ ze te pakken krijgt.'

De kat antwoordde door aan mijn broek te hangen om op mijn schouder te klimmen. Zijn gezicht schoot met een zure uitdrukking naar me toe. 'Ik vrees dat je gelijk hebt, dat haar meenemen de enige keus is.' Hein snelde naar een voorraadkast. Terwijl hij een grijs kleed eruit trok, viel er een lawine aan zakken met popcorn op de vloer.

'We hebben geen moment te verliezen, trek dit aan.' Hein duwde het kleed, dat een cape bleek te zijn, in mijn handen en greep naar zijn cape aan de kapstok. Nu zijn rug naar me toegekeerd was, dook ik vlug mijn neus in de stof. Het rook alsof Ossi er elke dag in had lopen rollen met een muffe geur van een stofzuigerzak. Ik trok mijn neus op.

'Heb je niet iets schoners? Of iets dat niet ruikt naar... kat?' Ossi miauwde luid, waardoor ik automatisch antwoordde. 'Niets persoonlijks, Ossi.' De kat siste en keek weg. Hein gooide zijn cape over zijn schouders, klampte het vast rond zijn nek met een gouden speld.

'Helaas niet, arme ziel, je moet het hiermee doen.' Ik rolde mijn ogen bij zijn manier van me aanspreken, maar momenteel voelde ik me wel een 'arme ziel'. Hein zette twee grote stappen in mijn richting en trok de zachte cape uit mijn handen. Hij zwaaide ermee waarbij een sneeuwstorm aan stof gecreëerd werd.

'De arme ziel heeft ook een naam.' Ik fronste terwijl Hein met zijn ogen rolde.

'Vertel het me dan, want ik kan je naam niet ruiken.' Hij gooide de cape rond mijn schouders alsof ik een kleuter was die aangekleed moest worden. De stof drukte zwaarder op mijn schouders dan ik dacht.

'Chaoxing is de naam,' mompelde ik dan, Hein herhaalde mijn naam zachtjes terwijl hij frunnikte aan de speld. Zijn lange vingers speelden rond het metaal, maar voorzichtig om niet tegen me aan te stoten of me te steken. Toen de cape eindelijk vastzat, matchde ik met Hein en Ossi in outfit, het enige verschil was dat zij niet in de stof verdronken. Met elke stap vond mijn voet het uiteinde van de cape om op te staan waardoor ik constant struikelde. Hein liep weer naar de voorraadkast om te rommelen tussen alle spullen. Tussen de kleurrijke chipszakken die hij had en wc-rollen, trok hij een gigantische zeis uit de kast met een zwaai waardoor ik bijna het topje van mijn neus verloor. 'Waar heb je zo'n grote zeis vandaan gehaald? Een cosplaywinkel?' Ik had op social media wel vaker mensen verkleed zien gaan als hun favoriete videogame karakter bij een jaarlijks congres en Hein uitte dezelfde energie met zijn zeis.

'Wat? Een cosplaywinkel? Ik weet niet eens wat ik me daarbij moet voorstellen.' Ondanks dat het wapen groter was dan hijzelf, lukte het hem gemakkelijk om het rond te draaien in een hand. 'Deze zeis is gemaakt met de botten van het Universum haarzelf, ze heeft versmolten met haar bloed tot een wapen dat de zielen kan raken en- waarom kijk je zo moeilijk?'

Ik had niet door dat mijn gezicht fronste, zijn verhaal over de zeis ging me compleet voorbij. 'Ik ben gewoon een beetje in de war over... alles.' Deze jongeman, Heindrich, beweerde de poortwachter van hemel en hel te zijn. Maar de gigantische stapel aan popcorn over de vloer en de stinkende cape overtuigden me niet compleet.

'Het zal wel, ik leg je de dingen onderweg wel uit.' De jongen stak zijn eeltige hand naar me uit om het aan te nemen. Ossi sprong op zijn schouder, begroef zijn nagels in de stof van zijn cape.

'Waar gaan we naartoe?' Twijfelend legde ik mijn hand in de zijne. Als hij me wilde vermoorden, had hij dat vast wel gedaan ondertussen.

'Naar het land van de levenden.' De jongen schudde ongeduldig met zijn hand terwijl ik mijn vingers in de zijne legde. Zodra we elkaars handen vasthadden, hief hij zijn zeis op. 'Nou Chaoxing, ik hoop dat je geen hoogtevrees hebt.'

'Huh?' Zodra dat woord mijn mond verliet, spleet hij de grond in tweeën met een krachtige zwaai. De vloer brokkelde onder mijn voeten vandaan terwijl zwaartekracht me omlaag trok. Mijn gegil streek over mijn ruwe stembanden.

Ik viel.

ــــــ٨ـــــــــ٨ـــــ٨ــــــــ٨

De grond leek nooit dichterbij te komen tijdens het vallen. Met mijn vrije arm maaide ik in het rond terwijl de andere die van Hein fijnkneep. Tranen stonden in mijn ogen en de cape wapperde gewelddadig met de weerstand. Dit was niet wat ik bedoelde toen ik 'skydiven' op mijn bucketlist had gezet.

Dit was hoe ik stierf.

Naar beneden gevallen nadat een willekeurige gozer de grond open wist te breken met een zeis. Mijn ouders zouden mijn overblijfselen van de grond af moeten schrapen.

Heins stem klonk verveeld door de lucht, de wind droeg zijn klanken van me weg waardoor ik niks meekreeg. Hij dook met zijn hoofd eerst naar beneden alsof hij verwachtte in een zwembad te belanden. Zijn zeis zat nog steeds in zijn hand en glom in het licht, het was een scherp ding en zeker geen rekwisiet zoals ik eerst dacht. Ossi had zich in de capuchon van Hein genesteld en leek te genieten van de blazende wind die over zijn vacht aaide. Zijn gelige ogen schoten af en toe naar mij, naar het meisje dat onophoudelijk aan het gillen was. Als ik niet gilde, zou de spanning in mijn maag opbouwen en me laten knappen als een ballon. Dus liet ik mijzelf laten gaan.

De grond was net zo geruststellen als een flinke scheet die te lang ingehouden was. Nog nooit was ik zo gelukkig om met mijn gezicht op de grond te belanden als vandaag. Mijn wang platgedrukt op de stoeptegels terwijl de rest van mijn lichaam zeker bont en blauw zou zijn van de grote klap.

Op miraculeuze wijze had ik het overleefd.

Heins sloffen kwamen in zicht toen hij naast me kwam hurken. 'Man, wat kan jij hard gillen,' mokte hij met een pink in zijn oor draaiend. Hijgend probeerde ik woorden te vormen, maar alleen mijn speeksel verliet mijn mond. Mijn lichaam was zo in shock dat het niet meer wilde bewegen, liggen op de vloer was veilig en mijn brein klampte zich vast aan het veilige gevoel. 'Kom we hebben niet de hele dag.'

Hein bracht zijn hand om mijn middel en droeg me tegen zijn zij als een aardappelzak. Ik kon me niet voorstellen dat dat fijn was voor hem. '...zwaar,' protesteerde ik zachtjes, mijn eerste woorden opgeslokt door mijn bevroren mond. Ossi sprong op mijn rug, zijn nagels staken door de beschermende laag van de cape en mijn kleren, maar het gewicht van de kat was fijn om te hebben.

'Je bent een ziel, je bent allesbehalve zwaar.' Alsof hij zijn punt wilde versterken, gooide hij me een stukje in de lucht met zijn arm, de vloer onder me tolde. Alles wat nog in mij zat, kwam er toen uit.

Geschrokken liet Hein me vallen waardoor mijn gezicht een paar centimeter voor mijn zurige braaksel terecht kwam. Ossi sprong van me af met een schrille miauw. Er zat niet veel in mijn maag in ieder geval. 'Ben je ziek? Voel je je niet goed' Hein zette een paar stappen naar achteren, hield zijn zeis tussen ons als afweerstok en prikte er een paar keer mee in mijn zij, alsof hij checkte of ik nog leefde.

'Nee.' Frustratie nam het van me over. 'Nee, natuurlijk gaat het niet goed met me als ik van een torenhoge plek naar beneden val plat op mijn lichaam.' Mijn trillende armen werkten me tegen terwijl ik overeind krabbelde.

'Dat kan je niet doden, je bent een ziel.' Hein trok zijn wenkbrauw op en ik wilde zijn bruine krullen er een voor een uittrekken. Wankelend naderde ik hem, zijn zwaaiende zeis negerend. Toen ik recht tegenover hem stond, dook de jongen een beetje in elkaar. Goed. Hij moest zich geïntimideerd voelen.

'Ik heb nog steeds gevoelens, Hein. Je zegt misschien de hele tijd dat ik dood ben, maar ik voel me niet zo.' Mijn brein wilde niet accepteren dat ik gestorven was, in ieder geval niet nu. Maar het bewijs was duidelijk, Hein die een vloer openspleet en ik die heelhuids een val van enorm hoog wist te overleven. De angst en mijn boosheid die in mijn aderen brandden lieten me springlevend voelen.

De jongen opende zijn mond, maar Ossi's miauwende waarschuwing onderbrak hem. Hein tackelde me, zijn schouder net zo hard als de stoeptegels van net. De lucht vluchtte uit mijn longen en ik kwam weer plat op de grond terecht.

De tegels van de plek waar ik enkele seconden geleden stond was compleet ingeslagen door een persoon, de verbrijzelde brokstukken vielen van zijn vuist toen hij overeind kwam. Zijn lange haren hingen over zijn gezicht en zijn ontblote borstkas zat vol met littekens. Hij zwaaide ongecontroleerd met zijn hoofd, alsof hij geen control had over zijn spieren. 'Dat is een guǐ,' fluisterde Hein die ondertussen alweer op beide benen stond.

'Guǐ?'

'Een kwade geest die zielen opeten. Zielen zoals jij.' Slikkend keek ik naar de vreemde man die langzaam zijn nek rechtte, zijn haren vielen naar achteren.

Al zijn acht ogen keken mij hongerig aan, waarna zijn vlijmscherpe klauwen naar mij uithaalden.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top