13. Versnipperd
Het was half elf en Valeries tafel was bezaaid met uitgescheurde pagina's. De kreukelige pagina's en verspreide foto's hadden iets weg van origami. Misschien was vernietiging ook een vorm van een kunst.
Valerie scheurde een witte pagina uit een van de boeken. Als dat zo was, dan haatte ze deze kunst. Dit voelde alsof ze een deel van haarzelf aan het vernietigen was. Een moeder met twee baby's in haar handen werd doormidden gescheurd. Een vader dwarrelde van het papier en de lachende ogen van haar toen nog gezonde zus werden weggerukt.
Valeries vingers trilden, maar ze ging door. De herinneringen aan mooie zomerdagen vielen met de foto's uiteen. Ze bleven door haar hoofd spoken, maar veranderden van een mooie tijd in iets wat er nooit meer zou zijn. Meer en meer foto's verdwenen, maar bij de vakantie foto's pauzeerde ze.
Het beeld van Evelien en haar voor een groene tent trok haar aandacht. Ze leken veel op elkaar. Zoveel dat ze het verschil alleen zag aan haar eigen boze gezicht. Haar zus lachte breed, zoals te verwachten was. Evalien hield van de lange wandelingen, hun kano trip en de krappe tent. Maar jonge Valerie had het vreselijk gevonden.
Even verscheen een trieste glimlach op Valeries gezicht. Wat was ze stom geweest. Nu zou ze alles geven om het over te doen. De lach gleed van haar gezicht toen ze de foto in tweeën scheurde.
Net op dat moment vulde het geluid van haar deurbel de woning. Geschrokken veerde Valerie overeind. Dit was niet het indringende geluid van de bel die onderin de flat hing, maar het vrolijke melodietje van de bel bij de voordeur.
Als bevroren bleef ze op haar stoel zitten. Haar ogen bewogen langzaam van de foto's naar de gang. Was de Beschermer hier? Kwam hij haar halen? Nee, ze had gedaan wat hij wilde, toch? Ze volgde zijn regels. Bovendien was het midden op de dag.
Nogmaals klonk het vrolijke melodietje van de bel. Ze duwde zichzelf overeind en liep langzaam naar de voordeur. Door het matte glas zag ze het silhouet van een man. Haar maag draaide zich om. Wie was daar? En wat wilde hij van haar? Moest ze wel open doen?
Als ze het niet deed, zou hij achter Joshua aan kunnen gaan. Hem kunnen doden.
Ze plaatste haar bevende vingers op het metalen handvat en duwde hem naar beneden. Het slot maakte een zachte klik, waarna de deur open ging. Het silhouet aan de andere kant van het glas veranderde in meneer Wickens. In zijn hand hield hij de twee helften rood plastic. Vermoedelijk van een gebroken gieter. Hij zette ze direct neer. 'Valerie, wat is er?' Hij legde een van zijn rimpelige handen op haar schouder en duwde haar voorzichtig naar beneden. 'Ga zitten, straks val je nog.'
'Raak me niet aan,' fluisterde ze. Tranen braken rolden over haar gezicht. Het was de buurman maar. Ze was oké. Ze ging niet dood. Joshua ging niet dood. Opluchting stroomde samen met de koude buitenlucht haar longen in.
'Sorry.' Hij liet haar direct los. 'Ga alsjeblieft zitten.'
Ze gaf hem een klein knikje en stapte naar buiten, waar ze op de galerie ging zitten. Haar ogen ontmoeten de zijne. Ze kon de vragen bijna van zijn gezicht aflezen. Ze moest liegen. Ze kon hem dit niet vertellen.
Meneer Wickens ging naast haar zitten. Een paar seconden was hij stil. 'Wat is er gebeurd?' vroeg hij toen. De vraag was onvermijdelijk en ze was hem een antwoord verschuldigd. Maar ze had geen leugens meer over.
'Niks,' fluisterde ze. 'Er is niks gebeurd.'
De man schudde zijn hoofd heen en weer. Zijn baard slingerde zacht heen en weer. Het was een vreemd gezicht. 'Moet ik iemand voor je bellen? Je bent niet zomaar zo in paniek.'
'Nee, het is al goed,' zei ze zacht. Waar ze de kracht vandaan haalde om het te zeggen, wist ze niet. 'Ik ... Evelien ... ik bedoel mijn zus ...'
'Is er wat met haar gebeurd?'
'Nee, maar het gaat niet goed met haar en het was allemaal even te veel.'
Meneer Wickens gaf haar een knikje. 'Dat is heel overweldigend, niet?'
'Ja,' zei ze zacht. 'Je kwam net op het verkeerde moment.'
'Of het juiste.'
Een zachte lach ontsnapte uit haar mond. Het juiste was het zeker niet. 'Sorry. Ik ben een puinhoop.'
'Dat zijn we allemaal wel eens.' Hij kwam overeind.
Ze duwde zichzelf overeind en haalde een paar keer diep adem. 'Maar je kwam voor iets anders.'
'Ja, maar dat kan later wel. Is er iets wat ik voor je kan doen?'
'Nee, ik moet gewoon even tot rust komen.'
'Dat kan ik me voorstellen. Laat het weten als je iets nodig hebt, hè?'
'Zal ik doen,' loog ze.
'Ik meen het.' Hij keek haar strak aan.
'Ja,' zei ze. 'Bedankt.'
'Geen probleem. Pas goed op jezelf.' Hij stak zijn hand op voor hij in zijn huis verdween.
Ze keek naar de gebroken gieter naast haar deur. Had hij haar om een gieter willen vragen? Snel liep ze haar huis in en pakte haar gieter uit het kastje in de gang. Ze zette hem voor zijn deur, waarna ze naar binnen liep en de voordeur op slot draaide. Daar had ze zichzelf nog maar net uitgepraat. Wat zou de Beschermer hebben gedaan als ze hem iets verteld had? Ze wilde het antwoord niet weten.
Valerie veegde de snippers die op tafel lagen in een van de dozen die ze nog had van de rolgordijnen. Ook de restanten van de overige fotoboeken verdwenen erin. Tot alle afbeeldingen voorgoed vernietigd waren. Ze sloot de doos en plakte hem dicht met tape, waarna ze ermee naar buiten liep. Hij voelde zwaar.
Ze zag hoe meneer Wickens naar haar keek toen ze over de galerie liep. Ze probeerde zijn nerveuze ogen te negeren. Haar mobiel maakte een zacht pling geluid. Het waren de twee tonen die ze zo was gaan haten. Zodra ze in de lift stond keek ze naar haar scherm.
Onbekend nummer
In je schuurtje ligt een cadeautje klaar. Gebruik het om de fotoboeken te laten verdwijnen.
Een huivering trok door haar lichaam. Dat kon niks goeds betekenen. Wat zou ze aantreffen? Ze perste haar lippen tegen elkaar en stapte de lift uit. Zodra ze bij haar schuurtje was aangekomen, zag ze dat de rode deur op een kier stond. De verf had een paar krassen. Had hij het slot opengemaakt? Ze trok de deur langzaam verder open. Naast haar gebroken scooter lag een in krantenpapier gewikkeld voorwerp. Het was niet groter dan een vuist.
Ze zette de doos tegen de muur en pakte het op. Voorzichtig vouwde ze het open. Er lag een blauwe wegwerp aansteker in het oude krantenpapier. Vuur dus. Was dat hoe hij dingen kapot maakte? De Beschermer leek de kunst van vernietiging meer te waarderen dan zij.
Ze liet de aansteker in haar zak glijden en pakte de doos op, waarna ze bij haar schuurtje weg liep. Ze moest een veilige plek vinden om de doos te verbranden. De vlammen zouden vast flink omhoog schieten. Ze wilde niet riskeren dat ze per ongeluk iets anders in brand stak.
Stilletjes liep ze langs de weg. Het zag er vast stom uit. Een blond meisje, in een nette beige jas, met een langwerpige doos in haar bleke vingers geklemd. Vroeger had Valerie zich geërgerd aan de starende ogen van de automobilisten, maar na deze week maakte het haar weinig meer uit. Ze konden toch niet door haar heen kijken. Ze hadden geen idee waarom. Zouden ze het begrijpen als ze het wisten? Of zouden ze haar vertellen dat ze harder moest vechten? Zouden ze haar helpen? Nee. Als ze verstandig waren, renden ze hard de andere kant op.
Tegen de tijd dat ze het langs het plaatsnaambordje liep en haar flat slechts een vaag silhouet in de verte was, deden Valeries armen pijn van het gewicht van de doos. Ze duwde een houten hek open en ging een smal wandelpad op. Het liep langs een smal kanaal en was grotendeels in de schaduw van eiken gehuld. Gelukkig waren er vandaag geen vissers.
Ze liep door tot de weg niet meer te zien was. Toen zette ze doos in het natte gras. Het zag er treurig uit. Een oude doos met herinneringen langs de waterkant, klaar om in vlammen op te gaan.
Ze haalde de aansteker uit haar zak en zette hem tegen het karton. Haar vinger gleed een paar keer over het wieltje. Een paar vonken spatten tegen de doos. Ze zette de vlam tegen het karton, tot het papier brandvaste. In snel tempo at het karton op.
Valerie stapte achteruit en keek toe. De vlam werd hoger en hoger. De warmte walmde haar tegemoet.
Dit was het dus hoe het voelde om je leven te vernietigen. De snippers van herinneringen gingen in vlammen op, tot er niets meer als een zwarte massa van over was. De rook hechte zich aan haar jas en het vuur reikte hoog, maar de foto's zelf waren weg. Het was bijna alsof dit een vreemde metafoor was. Alsof dit niet echt was.
Maar dit was echt en dit ging niet alleen meer over haar leven. Dit waren ook de foto's van haar ouders en die van haar zus. Dit was het verhaal van een klein gezin. Zouden zij met de vlammen verdwijnen?
Valerie draaide zich om en liep langzaam bij de dovende vlammen vandaan.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top