12. Fotoverhaal
De rest van de week bleef het stil. Te stil. Maar ditmaal maakte Valerie niet de fout om te geloven dat het voorbij was. Ze hield zich braaf aan haar routine en deed haar best om de woede van haar stalker niet over zichzelf heen te roepen. En het werkte, tot ze die vrijdag haar brievenbus opende tenminste.
Boven op de andere brieven lag een donkerrode envelop. Direct trok een rilling over haar ruggengraat. Er was maar een iemand met een reden om haar een rode envelop te sturen. Snel pakte ze hem en trok hem voorzichtig open. Zodra ze er in keek, zag ze een stuk papier samen met foto's. Een voor een haalde ze eruit en legde ze boven op de mailbox. De foto's waren wazig en van een afstand genomen, maar ze zag direct wie er opstond.
Joshua. Joshua met een chocolade reep bij haar voordeur, Joshua onderweg naar school, Joshua bij het meer, Joshua op een terras met een jongen die ze niet kende.
Snel schoof ze de foto's terug in haar envelop. Ze voelde haar vingers trillen. Waarom ging hij Joshua achterna? Wat had hij verkeerd gedaan? Kon hij hem er niet buiten houden. Hij deed geen vlieg kwaad. Hij kon hier niet in mee gesleurd worden, omdat hij haar beste vriend was. Maar toch had de Beschermer dat gedaan.
Beste Valerie,
Ik ben blij om te zien dat je me eindelijk serieus neemt. Het maakt mijn werk veel makkelijker. Ik heb een simpele opdracht voor je. Ik wil dat je al jouw fotoboeken laat verdwijnen. Ook degenen die bij je ouders liggen. Je hebt tot twaalf uur vannacht om mijn opdracht uit te voeren. Als je niet naar me luistert bevat de volgende envelop een heel ander fotoverhaal.
Liefs,
Jouw beschermer
Verdwijn. Het woord stond niet in de brief, maar de boodschap zag ze tussen de regels. Hij wilde haar uitwissen. Hij zou haar uitwissen. Het besef drong langzaam tot haar door. Was dat echt was hij wilde? Dat ze alles liet gaan? Haar vrienden, haar opleiding, haar ouders, haar zus. Maar ook haar ruzies, haar angst, het origami op de kast. Was dat wel echt zo erg?
Ja, probeerde ze zichzelf te herinneren. Toch voerde ze het telefoonnummer van haar ouders in.
Ze voelde zich nerveus toen de telefoon een paar keer over ging. Net als toen ze een paar snoepjes had gestolen of toen ze was weggelopen en besloot dat ze terug naar huis wilde. Het voelde alsof zij degene was die iets fout deed.
'Met Martina Davis,' klonk het aan de andere kant. Het was de lage rokersstem van haar moeder.
'Hoi mam, met mij, Valerie.' Ze glimlachte onbewust, alsof ze al voor haar moeder stond. Ze wist dat haar moeder waarschijnlijk ook lachte. Ze was altijd zo expressief als ze met iemand belde.
'Hoe is het? Gaat het goed op school?'
'Ja hoor,' antwoordde ze op beide vragen. 'We hebben een paar practicums en vooral veel theorie. Niet veel bijzonders. Hoe gaat het bij jullie?'
Direct veranderde de toon in de stem van haar moeder. Hij werd somberder. 'Het gaat wel goed, maar Pinto is laatst ontsnapt. Je vader heeft de kooi open laten staan. Ik denk dat hij dement wordt.'
'Wat naar voor jullie.' Een steek schoot door Valeries hart.
'Ik hoop dat hij nog terugkomt, maar ik ben er bang voor.'
'Ik hoop het ook.' De vogel kwam nooit meer terug, maar die waarheid kon Valerie niet over haar lippen krijgen. Snel veranderde ze van onderwerp. 'Ik had een vraagje over de fotoboeken. Onze mentor had het idee dat we kinderfoto's mee moesten nemen. Waarvoor weet ik niet. Maar mag ik de fotoboeken lenen?'
'Ja, natuurlijk. Wanneer heb je ze nodig?' Haar moeder leek er geen moment over na te denken. Waarom zou ze? Ze wist niet dat haar dochters leven sinds een paar weken was gevuld met leugens en bedreigingen.
'Deze week al. Ik kan ze zo wel halen als dat uitkomt.'
'Is goed. Ik zeg je vader wel dat hij ze klaar moet leggen.' De vrolijkheid was alweer teruggekeerd in haar moeders stem.
'Bedankt mam, tot zo.'
'Tot zo, doe voorzichtig onderweg.'
'Zal ik doen.' Valerie drukte haar mobiel uit en haalde diep adem. Dat was toch niet zo lastig? Ze schoof de brief terug in de envelop en liep naar buiten. Ze had geen idee hoe ze het tegen haar moeder moest zeggen als de foto's straks weg waren. Maar deed dat er wel toe? Als ze echt aan het verdwijnen was?
Nee, dat was ze niet. Ze versnelde haar pas en vocht tegen de tranen die in haar ooghoeken branden. Dat kon ze toch niet zomaar laten gebeuren? Ze kon niet blijven kijken hoe haar leven als zand tussen haar vingers wegglipte. Ze moest een plan maken. Ze had weinig tijd meer. Ditmaal waren het nog fotoboeken, maar de volgende keer ...
De gedachten bleven door Valeries hoofd spoken, terwijl ze naar de bushalte liep. Wat had ze nodig? Een wapen? Moest ze ontdekken wie hij was? Kon een hacker haar helpen? Moest ze opnieuw naar de politie gaan? Hoe kon ze om hulp vragen zonder dat hij iets doorhad? Misschien volgde hij haar nu wel.
Haar ogen schoten paniekerig door de straat. De wereld was niet anders dan normaal. Een paar fietsers passeerden haar en aan de overkant van de straat liep een zwerver. De oude man had zijn ogen op de hemel gericht en mompelde wat, voor hij zijn hoofd schudden. Hij leek tegen niemand in het bijzonder te praten. Hij was vreemd, maar niet het soort persoon dat haar leven op deze manier probeerde te breken.
Valerie ging op het bankje zitten. Het koude metaal brandde tegen haar benen. Haar ogen schoten voortdurend door de straat, maar van de Beschermer was geen spoor te bekennen. Hoe hield hij haar in de gaten? Zou ze hem op dit moment niet moeten hebben gezien? Hoe was dit mogelijk? Het was bijna alsof ze werd achtervolgd door een geest.
Iemand die haar op een of andere manier wist te volgen toen ze als enige de bus instapte en de chauffeur begroette. Een persoon die er bij was toen ze op de een van blauwe stoelen achterin ging zitten en naar het landschap staarde. Die zag hoe ze bij een overgroeide halte aan de rand van een oud dorp uitstapte. Elke stap die ze zette, elke ademteug die ze nam. Hij leek het allemaal te zien. En Valerie wilde schreeuwen.
Maar in plaats van een geluid uit haar mond te laten ontsnappen, liep ze zwijgend naar het kleine boerderijtje dat achter een paar wilgen verscholen was. Op de gevel stond in metalen letters 1930 geschreven en de bleke stenen die hier en daar wat scheef leken te zitten bevestigden dat. Ooit was dit een groot boerenbedrijf, maar nu was alleen het woonhuis nog in het bezit van de familie Davis. En ooit, ooit zou dit haar huis zijn. Maar daar wilde Valerie niet over nadenken.
Ze liep over de hobbelige oprit, naar het kleine stoepje wat langs het huis liep. Via de achterdeur stapte ze het huis in. De smerige sigaretten lucht kwam haar direct tegemoet. Haar moeder zat in een grote bruine stoel, in de woonkamer die nog altijd veel van zijn oorspronkelijke meubels had. Waarom wist ze niet.
'Hallo mam,' groette ze haar moeder. Ze zette een glimlach op.
Haar moeder drukte haastig haar sigaret uit en kwam overeind. 'Hallo Valerie. Dat is lang geleden. Hoe is het? Haar moeders warme armen sloten zich om heen. Een gevoel van veiligheid daalde neer in Valeries hart. Tot ze de lege kooi in de hoek van de kamer zag staan. Hier was hij ook geweest.
'Goed hoor,' zei ze snel.
Haar moeder opende haar mond om meer vragen te stellen, maar een luid gekraak dat van de gang kwam, onderbrak haar.
Een paar seconden later stapte Valeries vader de kamer in. De brede man lachte breed. 'Hé, iemand laat ook eens haar gezicht zien.' Hij zette de kartonnen doos die hij vast had op tafel.
'Ik kom toch wel eens vaker langs,' grinnikte Valerie.
'Het is nooit genoeg,' vond haar vader 'Is dit wat je nodig hebt?'
Valerie knikte 'Ik denk dat ik ze allemaal meeneem en thuis foto's uitzoek.'
'Weet je dat zeker? Is dat niet te zwaar voor je scooter?'
'Nee, mijn scooter is kapot dus ik ben toch met de bus.'
'Oh, dan kan het wel.'
Valerie dwong zichzelf te glimlachen. 'Ja, geluk bij een ongeluk.'
Tien minuten later liep ze het huis weer uit. Ze had het aanbod om een kopje thee te nemen afgeslagen. Normaal zou ze graag zo lang mogelijk zijn gebleven, maar ze wilde niet tot meer leugens en halve waarheden gedwongen worden. En de aanblik van Pinto's lege kooi deed haar pijn. Misschien wilde de Beschermer daarom wel dat ze hierheen ging. Voor het geval ze had getwijfeld of de vogel echt Pinto was. Nog een laatste keer keek ze met pijn in haar hart om naar de boerderij.
'Sorry mam, sorry pap,' fluisterde ze zacht.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top