XVII.
Eén stem,
Donker en laag,
Weerklonk in mijn hoofd.
"Lillith."
Een zacht gegrinnik,
Maakte me bang.
"Negentien,
Nu al gestorven.
Wat tragisch."
Ik keek om me heen,
Maar zag niets.
Een lach,
Liet mij verstijven.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top