VIII.

Mijn kleine meisje en ik,
Wij stonden op straat. 
Ik werkte me een slag in de rondte,
Alleen voor haar.
Ik noemde haar Gloria. 
Ze was mijn alles,
Mijn enige lichtpuntje.
Tot die ene, verdomde dag kwam,
Waarop ze ziek werd.
En die maand waarin,
Ze het leven liet.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top