Hoofdstuk 46
Jasper
De week nadat ik bij haar ben geweest zat ik nog steeds elke dag bij Lena. Of toch op de gang, want haar vader wou me nog steeds niet bij haar binnen laten. Max regelde mijn school spullen, niet dat het me iets kon schelen, zodat ik zeker na dit jaar er vanaf kon zijn.
Jade komt om de twee dagen langs en vertelde me donderdag dat Lena wakker was en dat de dokters zeiden dat ze in orde was.
En op een of andere manier had het me totaal niet gekalmeerd. Ik werd er alleen maar gefrustreerder van en ik weet dat ik heel erg prikkelbaar was.
Dat kon ik duidelijk zien aan mijn vrienden. Elke keer dat ze me woedend aankeken of dat ze met me naar de fitness gaan zodat ik al mijn agressie kan loslaten op de loser die op dat moment voor me staat.
Normaal hielp dat. Me laten gaan en dan had ik toch zeker voor een dag rust. Hoewel ik dat zelfs niet kreeg. Elke keer dat ik voor Lena haar kamer zat in het ziekenhuis en naar een witte deur moest kijken. De gedachte dat ze daarbinnen was, haar lieve stem horen die wat schor klonk alsof ze voor weken geen drinken heeft gehad. Elke keer dat de deur opengaat hoop ik een glimp van haar op te vangen. Zodat ik wel zeker ben dat ze in orde is. Maar geen enkele keer krijg ik haar te zien. Ik was ook een keer tegen haar vader uitgevlogen toen ze me weg wilden uit de gang. Lena had wandelruimte nodig. En het zou zogezegd niet gaan als ik er zat. Ik werd wit van woede en riep tegen hem dat hij niet voor haar moest beslissen en dat ik gewoon een keer met haar wou spreken. En hij zei de hele fucking tijd dat zíj het niet wou. Dat was echt de grootste zever die ik had gehoord in maanden. Maar na veel geroep hadden ze security gehaald en hadden ze me naar buiten gesleurd.
Na twee weken mocht ze naar huis omdat de dokters vonden dat ze goed genoeg was onderzocht en dat het veilig genoeg was om terug haar oude leefstijl op te nemen.
Ze hebben haar naar huis gebracht en ik was juist te laat om haar nog te zien. Ik had direct met de auto naar haar huis gereden en kwam aan en zag dat haar vader haar in het huis hielp. Haar zwarte haren waaide wild in de wind en de joggingbroek die ze droeg bedekte haar smalle, tere benen. Ik had alleen haar achterkant gezien. Ik had naar haar geroepen en wou naar haar toe lopen, ze was gestopt. Voor enkele seconden stond ze stil en ik was zeker dat ze me had gehoord. Ze moest gewoon haar hoofd omdraaien en dan zou ze zien dat ik alles had gedaan dat ik kon doen. Dan kon ze mijn spijt, mijn verdriet, mijn liefde in mijn ogen zien. Ze zou mijn zwakte zien. Ze zou zien dat ík zwak ben. En dat ik haar nodig heb. Maar zonder haar hoofd te keren stapte ze in haar huis en bleef een kluizenaarster voor de rest van die week. Ik ga elke dag naar haar huis en bel aan. Hoop dat ze opendoet dat ik haar zie, maar elke keer opnieuw is het haar vader of Ellen en allebei gooien ze de deur recht in mijn gezicht. Of roepen leugens tegen me.
Ik ga opnieuw naar school. Toch deels.
Meestal skip ik het en ga wat rondrijden met mijn auto's of met mijn motor. Ik ga ook vaak naar het huisje dat verlaten is. De rust had ik gemist. Elke keer denk ik dat ik Lena er ook is mee heen moet nemen. Ze zal het vast leuk vinden.
De stilte.
Ze kan haar hoofd er leeg maken.
En nu is het de ochtend van de dag dat Lena terug naar school komt.
Ik sta voor mijn kast en haal gefrustreerd mijn handen door mijn haar. Overval in mijn kamer liggen kleren. Zou ik mijn zwarte broek, mijn zwart t-shirt en mijn leren jas aantrekken of zou ze liever willen dat ik iets kleurrijker draag?
Ze zou waarschijnlijker kleurrijker willen, ze heeft al enkele keren gezegd dat ik veel te donker ben. Maar als ik iets kleurrijker draag, lijkt het dan niet dat ik te veel probeer?
Is het vreemd dat ik nerveus ben?
Godverdomme, Lena wat doe je toch met me?
Na een tijdje stap ik in mijn mustang met een zwart T-shirt, een jeans en rij naar de school. Naar school rij in nog even langs mijn vrienden en zo rijden we verder naar school. Alex moest nog wel even omrijden, want Jade moest hij nog ophalen. Als ik uitstap blijf ik even bij mijn auto staan en praat even met mijn vrienden, maar ik kan het niet laten om niet naar het bankje te kijken.
Haar bankje.
De vleugels breken een beetje af van mijn hart en ik zeg tegen mijn vrienden dat ik al naar binnen ga. Ze mompelen allemaal wel iets, maar ik besteed er niet veel aandacht aan.
Waarom wacht ze niet? Waarom is het bankje leeg?
Ik ga snel naar de eerste verdieping en hoop dat ze daar is bij haar kluisje. De plaats waar ik voor het eerst echt in haar grijze ogen kon kijken.
Daar is ze ook al niet. Waar is mijn engel?
Het eerste lesuur verloopt traag, maar vreselijk traag. Ik haat maandagen, nee wacht ik haatte maandagen. Tot Lena er was. Zonder haar mis ik iets. Zoals een liedje zonder ritme.
Als de bel gaat wil ik naar het klaslokaal van Engels lopen. Zo snel als ik kan, maar ik wil niet weten hoe vreemd iedereen me dan zal vinden. Ik wil eigenlijk nu al niet weten wat ze van me zouden denken.
Ik wandel op een sneller tempo dan mijn normale slome stap naar Engels en mijn hart valt opnieuw als ik zie dat ze er nog niet is.
Ik hou mijn gezicht in een plooi als ik naar de achterste rij strompel en Alex enkele minuten later zie binnenkomen. Hij geeft me een handdruk en gaat links van me zitten. Hij praat tegen me en ik antwoord met enkele ja's en knikjes. Hoewel ik niet echt oplet.
Ik wacht tot het meisje met haar zo zwart als de nacht en ogen zo helder als de sterren. Zodat ze zich terug aan mijn zijde kan plaatsen. En dan komt ze binnen. Ik ben niet de enige die het heeft gezien. Heel de klas kijkt op en bekijkt haar grondig. Natuurlijk hebben ze verhalen gehoord van wat er gebeurd is. Alleen niet hetgene met de volledige waarheid.
Ze denken dat ik in een cafégevecht was geraakt en dat Lena naar buiten was gelopen. En dat ze haar daar hadden ontvoerd. Dat de politie haar heldhaftig had gered, maar dat ze zwaar was toegetakeld.
Ik wacht tot ze haar ogen mijn kant op laat gaan. Want zelf zonder te kijken weet ze dat ik er ben. Ik weet het zeker.
En dan...
Haar ogen kruisen mijn blauwe ogen. Haar ogen staan glazig en er ligt een groot verdriet in. Ik kijk terug en smeek haar om naar me toe te komen. Ik sta op het punt om recht te springen als ze haar hoofd schud.
Nee.
Lena gaat vooraan zitten en legt haar boeken op haar bank. Ik probeer me snel te herpakken als ik enkelingen naar me toe zie draaien.
Ze hebben helemaal geen kak te maken met wat ik heb met Lena.
Ik zet mijn kiezen op elkaar en kijk kwaad weg. Ik had mijn hand op mijn onderarm gelegd en knijp er nu hard in. Als ik misschien met me plaats van mijn tatoeage haar misschien kan bereiken, maar ze gunt me geen blik meer waardig.
Lena
Engels was echt verschrikkelijk. Eigenlijk al heel deze maandag. Of eigenlijk al heel mijn leven na dat die Albanese me hadden ontvoerd.
De eerste week nadat ik was wakker was geworden waren heel zwaar. Ik probeerde me sterk te houden, maar elke nacht huilde ik. Voor de pijn die ik voelde, voor de nachtmerries die me achtervolgde, voor de beslissing die ik moest maken.
En nu in de les voel ik verschillende mensen me aankijken. Of toch mijn rug, maar dat is al heel de dag. Van het moment dat ik deze ochtend samen met Ellen was aangekomen werd ik aangestaard door heel de school. Ellen had mijn hand behulpzaam vastgehouden terwijl we naar de directie waren gegaan om te praten en alles te regelen.
Maar nu was het nog erger dan in de gang of zo. Het kwam waarschijnlijk door die ene.
Jasper.
Zijn blik brand door de stof van mijn los wit met zwart gestreept T-shirt.
Ik probeer heg zo goed als het kan te negeren, maar het is moeilijk dan ik had gedacht.
Ik wil zo graag naar hem toe.
Maar ik kan het niet.
Ik kan dit niet blijven doen.
Als de bel gaat ban ik zo snel als ik kan weg. Ik loop met een snelle pas door de gangen tot ik mijn uitweg vind. Ik zet al mijn gewicht tegen de deur en laat de frisse buitenwind mijn wangen strelen.
Ik maak mijn weg tot bij de bank en laat me er vermoeid op zakken. Niet veel later gaat de deur opnieuw open en ik moet niet twee keer raden om te weten wie het is. Hij volgt me al van het moment dat ik de klas uit ben gehold.
'Engel.' Zegt zijn stem.
'Jasper.' Ik ga terug rechtstaan en kijk hem aan. En het enige wat ons scheid is de bank.
Hij ziet er goed uit, zoals altijd eigenlijk. En ik vouw mijn handen samen en maak vreemde kronkels met mijn vingers.
Ik denk aan wat ik ga doen en mijn hart breek opnieuw. Ik hou zoveel van hem. Waarom moet dit zijn gebeurd.
'Lena, eindelijk. Ik zoek je al voor drie weken. Ik heb je zo gemist. Deze laatste maande was de hel. Het spijt me zo. Lena vergeef me, alsjeblieft.' Smeekt hij. Hij doet een paar stappen naar me toe en ik voel de tranen al branden achter mijn oogleden.
Ik schud beangstigend mijn hoofd. Hij mag me niet knuffelen, niet aanraken. Ik wil het niet, ik ga instorten.
Jasper lijkt het niet op te merken en doet nog enkele stappen naar voor. Hij aait me met zijn zachte hand en hij wilt me knuffelen. En ik zet snel een paar stappen achteruit.
'Nee Jasper, ik kan het niet.' Zeg ik met een droge stem.
Hij kijkt me verbaasd aan en blijft bevroren staan.
'Wat?' Weet hij uit te brengen.
'Ik kan niet- Jasper, ik... Ik denk dat het beter is dat... we dit stoppen.' De woorden stromen er als pijnscheuten uit.
Zijn gezicht gaat van verwarring naar pijn naar verdriet naar woede en terug naar verwarring.
'Wat bedoel je? Bedoel je ons stoppen? Bedoel je uit elkaar gaan?' Vraagt hij gebroken.
Ik kan de woorden niet opnieuw uitbrengen en knik zacht.
'Maar waarom? Ik kan niet- Is het om wat er gebeurd is in Brussel? Ik kan je beschermen. Ik zal je beschermen. Geef me een kans. Alsjeblieft Lena. Ik heb je nodig. Je bent mijn alles, je bent mijn engel. Ik kan niet zonder je, ik wil niet zonder je.' Hij kijkt me hulpeloos aan en zet een paar stappen dichter naar me toe.
Hij neemt mijn hand teder vast en drukt er allerlei lieve tedere kusjes op. Mijn hart breekt. In duizend stukjes. Hij heeft pijn. En ik ben de oorzaak van zijn pijn. En dat doet dan ook bij mij pijn.
Ik maakt mijn hand los van Jasper zijn perfect passende hand en zet opnieuw enkele stappen achteruit. Ik weet dat ik anders in zijn armen ga vallen en hem nooit laat gaan. En dat kan ik niet aan.
Ik denk terug aan Ellen toen ze alleen was in mijn kamer er vertelde dat Max haar alles had verteld. Over de maffia en wat ze doen en wat Max moet doen. Ze vertelde me dat ze het had uitgemaakt. Ze wou er niets mee te maken hebben. Ze zijn slecht. Maffia zorgen ervoor dat mensen een drugsverslaving krijgen, dat er mensen dood gaan, dat ze worden gebruikt als prostituees of dat ze ervoor zorgen dat mensen de middelen krijgen om elkaar te vermoorden. Ze smeekte me om het ook te eindigen met Jasper. Omdat het gevaarlijk is, maar ik kon het niet bedenken. Een leven zonder Jasper. Daar kon ik niet aan denken. Jasper was een deel van me geworden. En die nacht dacht ik na. Sinds die nacht denk ik heel de tijd na.
En ik kan het niet, ik ben te zwak voor zijn wereld ik kan het niet.
'Engel, doe dit niet. Je gaat me vermoorden. Ik weet niet wat ik doe zonder je. Alsjeblieft geef me nog een kans. Geef me nog één kans.' Jasper was door zijn knieën gezakt en kijkt me smekend aan. En dat doet me nog meer pijn. Jasper smeekt niet, nooit bij niemand. En dat toont alleen hoeveel pijn ik hem doe. En dat wil ik niet, maar ik kan niet anders.
'Ik kan het niet. Ik kan niet in jouw wereld leven. Ik heb het geprobeerd, ik heb zo hard geprobeerd, maar ik kan de gedachte niet aan dat mijn familie misschien iets word aangedaan. Dat mijn vrienden doodgaan omdat ze jouw proberen te raken. En ik kan het ook zelf niet, wat ik daar heb meegemaakt was verschrikkelijk en wens ik niemand toe. Ik kan het gewoon niet. En ik weet dat dit jouw wereld is. En ik weet dat je er niet uit kunt dat vraag ik ook niet. Ik vraag alleen om verder te gaan, zonder mij. Ik hoor niet in jouw wereld. Hoeveel ik ook van je hou. Ik kan het niet.' Zeg ik snikkend.
Jasper komt met zijn snelle reflexen op me af en in enkele seconden heeft hij me in zijn armen vast.
'Ik kan niet verder zonder jouw. Je maakt me kapot als je me alleen laat.' Mompelt hij en kust mijn nek en mijn kaak en zijn armen ontvlammen mijn lichaam stevig. Als een kooi waaruit hij me niet laag ontsnappen, maar ik moet.
Ik moet gaan, en het is een nog ergere pijn dan dat ik heb meegemaakt een maand geleden.
Ik neem Jasper zijn armen vast met mijn trillende handen en haal ze traag van me af.
'Ik zal altijd van je houden Jasper Hamelot. Maar soms is liefde juist degen laten gaan waar je het meeste om geeft.' Zeg ik en stap weg.
Weg van de liefde van mijn leven.
Liedje: Coldplay- the scientist
Ik vind het bijpassend.
!!!!!!!!!!!!
Dit is nog niet het einde!
Er komt nog een epiloog.
Grt
Hanna862x
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top