Hoofdstuk 26
Lena
Jasper zijn gezicht vertrekt als ik er met de ontsmetting over ga.
'Sorry.' stamel ik schuldbewust terwijl ik zijn wonde uit kuis. Het is een snee boven zijn oog en het doet me al pijn om ernaar te kijken.
'Stop met die verontschuldigingen, jij had er niets mee te maken. Dus kuis die rotzooi op en dan zijn we klaar.' jammert hij met zijn kiezen hard op elkaar geklemd.
'Sor- En stop met zo zielig te wezen. Je bent bijna neergestoken en net toen ik een sneetje moest schoonmaken zat je bijna te wenen van de pijn.'
'Heb je enig idee hoeveel pijn zo een sneetje doet? Het voelt alsof je ballen eraf worden gerukt.'
Ik draai met mijn ogen en ga nog een keer over de wond van Jasper.
'Doe het rustig, het is geen bord dat je moet schoonmaken. Het is mijn mooie huid, liefje. Het moet ook mooi blijven.' zegt hij grijnzend. Fronsend kijk ik naar hem en stop even met me te richten op zijn wond.
'Schatje, ik zal voortaan beter opletten als ik je oplap.' zeg ik sarcastisch en een beetje harder op zijn wond.
'Auw, ik ga je bijnaam veranderen in duivel of hades. Engeltjes zijn niet zo hardhandig.' zegt hij terwijl zijn hoofd wat naar achter hangt.
'Ik heb nooit gezegd dat ik een engel was. En daarbij wie gaat er anders voor je zorgen?' vraag ik en geef een een knipoog.
Jasper snuift en laat me dan terug proberen hem schoon en heel te krijgen.
Als ik bij zijn been wond kom dan kijk ik hem ontzet aan. Ik had de wond al gezien, maar toen was er niet zoveel licht. Nu in de kleine auto van opa kan ik zijn been goed bekijken. En het ziet er vreselijk uit.
'Mijn god, Jasper je moet naar een ziekenhuis. Wat als er iets ernstigs is geraakt? Waar komt zelfs al dat bloed vandaan? Je voelt je toch niet duizelig, misselijk? Misschien heb je een infectie, of heb je teveel bloed verloren.' ratel ik verschrikt terwijl ik met grote ogen naar zijn dijbeen kijk.
Als ik me steeds ongeruster ga voelen over Jasper begint hij lieve woordjes tegen me zeggen, geruststellende woordjes. En dat terwijl hij degene is met een gat in zijn been.
Hemel, wat ben ik blij dat hij niet beschoten is.
'Lena, rustig, oké? Ik heb niets, het is maar een snee en die zal genezen zoals de anderen. Er is niets aan de hand. Geef die dingen aan mijn dan doe ik het wel. Jij kunt even naar buiten gaan tot ik deze rommel heb opgeruimd.' zegt hij kalm en streelt mijn arm geruststellend.
'Jasper, we moeten echt eens praten over je vechttechnieken. Ik zou het een heel stuk fijner vinden als je nog beter zou worden. Zodat je geen messen in je ledematen krijgt.' ik adem rustig in en uit terwijl ik voorzichtig zijn beenwond proper maak.
Daar moet Jasper om lachen en hij heft mijn kin op zodat ik hem moet aankijken.
'Lena, ik zou alles voor je doen.' zegt hij en kust mijn voorhoofd. Waardoor ik me licht in mijn hoofd voel en zijn hand vastneem.
'Maak geen beloftes die niet waar zijn, maar ik weet dat je van me houd.' zeg ik en knijp zijn hand kort, maar hard genoeg om hem te laten weten dat ik ook van hem hou. Voor altijd.
Hij kijkt me een tijdje zwijgend aan en zegt dan: 'Als mijn been niet zoveel pijn deed, zou ik je direct tegen me aan trekken en die heerlijke lippen van je kussen.'
Ik kan het niet helpen dan te lachen.
'Heeft iemand al gezegd hoe een mooie lach dat je hebt.' stamelt hij en staart me een tijdje aan.
'Ja, jij al een paar keer.' grinnik ik en laat mijn hoofd zakken om terug zijn beenwond te gaan verzorgen.
'Dat is goed, de eerste kerel die dat tegen je zegt, en dat ben ik niet, of je vader, of onze toekomstige zoon slaag ik verrot.' zegt hij serieus.
'Oké, nu denk ik dat je dronken bent en dat je een dokter nodig hebt.' antwoordt ik met rode wangen.
'Nee, Lena, jij bent het enige wat ik nodig heb.'
Verbaasd kijk ik Jasper aan. Hij kan dit toch niet menen.
'Ik ga naar een dokter rijden.' besluit ik en stap naar de bestuurders kant en rij naar het ziekenhuis.
Ik verzin snel een verhaal dat hij was gevallen met een stuk glas in zijn hand en zo die snee had opgelopen.
Ze brengen Jasper na even wachten in een speciale kamer bij de spoed en begonnen zijn been te naaien. Ik wist wel dat het ernstig was.
Terwijl we na het naaien wachten tot de dokter terug komt om te zeggen dat we weg mogen krijg ik een berichtje van oma waarin staat dat ze met de bus naar huis zijn gegaan.
Snel antwoord ik iets over dat het niet lang meer zou duren voordat we uit het ziekenhuis zouden zijn.
'Naar wie stuur je.' vraagt Jasper versuft.
'Oma, ze zijn al met de bus naar huis. Dus ik rij ons straks naar huis.'
'Lena, ik ben moe. Ik wil met je gaan slapen.' zegt hij vermoeid.
'Nog even en dan vertrekken we.' stel ik hem gerust.
En ja hoor, niet veel later kwam de dokter om te zeggen dat alles in orde was met Jasper en dat hij klaar was om te vertrekken.
Met veel moeite krijg ik Jasper tot bij de auto en leg hem op de achterbank.
'Waarom lig ik hier? En waarom lig je niet naast me?' vraagt Jasper geïrriteerd.
'Ga al maar slapen, ik kom straks naast je liggen.' ik start de auto en die komt bulderend tot leven.
Als we onderweg zijn praat Jasper over allerlei dingen. Het is meer mompelen, want ik versta er niet zoveel van. Na een tijdje is het stil op de achterbank en ik geloof dat hij slaapt.
Terwijl we over de snelweg rijden probeer ik de putten te ontwijken en vervloekt ik stilletjes de ministers om deze wegen niet te verbeteren. Waarvoor betaalt mijn familie dan?
We zijn bijna terug bij het huisje van oma en opa.
Ik zet de auto in de garage en doe de poort terug dicht.
Jasper is in een diepe slaap als ik zijn deur open doe.
'Jasper, we zijn thuis. Je kunt opstaan en dan kunnen we gaan slapen.' fluister ik bij zijn oor.
Maar Jasper geeft geen kik.
Ik por hem in zijn zij, maar nog steeds geen reactie.
Het enige dat nog aangeeft dat hij heeft is zijn borstkas die op en neer gaat.
Ik probeer hem om verschillende manieren wakker te krijgen, maar niets werkt. En hij weeg te veel om hem naar boven te dragen dus verzin ik iets anders.
Snel loop ik naar boven en neem een dik, warm deken uit de kast. Dat neem ik mee naar de kelder garage en doe de achterportier open en ga naast Jasper op de achterbank liggen.
Het is kramp. Er is eigenlijk niet genoeg plaats voor twee, maar dit hebben we al een keer gedaan.
Ik trek Jasper zijn schoenen uit en zijn jasje uit en doe hetzelfde bij mij.
Dan zwier ik het dekentje over ons heen en hef Jasper zijn hand op om me er onder te nestelen.
'slaapwel, Jassy.' fluister ik en geef hem nog een kus en val dan in een heerlijke slaap.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top