Hoofdstuk 25

Jasper

Snel kijk ik nog naar Lena. Ze is al bijna van de kade. Goed, ik wil niet dat ze hier iets mee te maken gaat krijgen.
Dan richt ik mijn blik op de vier mannen die met groepjes van twee me observeren. De kade is zo goed als leeg en de mensen die er zitten letten niet op het tafereel dat hier afspeelt.
Uitdagend neem ik de vier mannen in me op. Ze zitten overduidelijk in de maffia. Ze staan er met de gebruikelijke zelfzucht en ik kan er niets aan doen en begin te grijnzen. Ze zijn ook niet zo slim. Je ziet duidelijk hun geweren onder hun pak zitten. Man, als ik een geweer had zou ik ervoor zorgen dat jullie liggen te kermen in een plas bloed.
De mannen zien hoe ik hen bijna uitlach en ik raak hun zielig ego.
'Komop, gaan we echt onze geweren gebruiken? Het is vier tegen één dat kunnen jullie toch wel zelf af niet?' Daag ik ze uit.
'We willen gewoon onze handen niet vuil maken aan een zo een rotkop als die van jouw.' Antwoordt er een terug.
Ik lach vreugdeloos.
'Wel grote jongen, laat maar zien wat je kunt.' Grijnzend wacht ik op hun volgende zet, die heel voorspelbaar is.
De mannen kijken elkaar grinnikend aan en en verspreiden zich een beetje.
Klaar voor de aanval.
Geduldig wacht ik tot de eerste zijn aanval uitvoert. Die ik met gemak blok en kan hem terwijl nog enkele stevige stoten onder zijn ribben geven. Wanneer ik de eerste aan de kant hem gegooid komt de volgende al aanlopen. Hij probeert me slordig op mijn gezicht te slaan, maar hij is te sloom en ik gooi hem gemakkelijk tegen de grond en geef een harde snok aan zijn das.
Toch nog iets waar die kut dingen goed voor zijn.
Terwijl de man wegrolt en ik toch mijn triomfantelijke grijns niet kan onderdrukken, komt er iets hard tegen mijn achterhoofd en mijn hoofd staat pijnlijk naar voren.
Als ik terug bij zinnen ben draai ik me kwaad om en mep een paar keer goed hard op de bastaard zijn gezicht. Ik hoop echt dat hij tonnen geld gaat uitgeven om dat lelijk klote gezicht terug te herstellen.
De man snauwt iets kwaad en probeert zich uit mijn stevige greep te verlossen. Wat niet lukt, maar ondertussen komt de vierde al naar me toe en er blinkt iets in zijn hand. Snel heb ik door dat het een klein zakmes is. Het is gewoon grappig om naar te kijken, mijn vinger is langer dan dat idiote mesje.
Jasper, concentratie.
Gebied ik mezelf en doorzie mijn tegenstander zijn beweging. Hij haalt uit met het mes en hij komt niet eens in de buurt van mijn huid. Zijn andere hand schiet naar voren en raakt mijn kaak met een stevige vuist.
Kutzooi, dat deed pijn. Door de verrassing van de slag verlies ik wat van mijn evenwicht en ik wankel achteruit.
Plots wordt er iets rond mijn keel getrokken en iemand die achter me staat trekt het aan. Ik stap de man met het mes stevig in zijn ballen en hou met een hand de stof vast die me probeert te stikken.
En op dit moment zie ik het nut van al die gevechtssport-trainingen. Ik stamp hard om de man zijn voet en dat zorgt ervoor dat de sjaal iets losser komt te zitten. Ik draai me snel om en ramp mijn voorhoofd hard tegen de man zijn neus die met een bloedneus achteruit valt.
Mijn ademhaling is gehaast en mijn keel voelt droog aan. Zolang had die sjaal toch niet om mijn nek gezeten?
Mijn handen zet ik op mijn knieën en probeer terug op adem te komen. Daar geven die klojo's me niet veel tijd voor. Op het moment dat ik terug normaal kan ademen duwt iemand langs de zijkant en ik zou omgevallen zijn als zijn pak niet zoveel stof had om vast te nemen.
De man kijkt verrast als ik dat doe en probeert zich snel uit de voeten te maken.
Dat laat ik niet toe en stamp hem tegenover achterkant van zijn knieën en hij valt met een luide "smak" op de grond. Ondertussen zijn er nog twee andere terug recht gestaan.
Waarom kunnen die fucking kutten niet gewoon doodgaan?!
De ene bespringt me en probeert mijn gezicht te bewerken met zijn vuisten. Hij is snel, sneller dan dat ik zou willen, maar ik kan hem nog steeds af. Hoelang weet ik wel niet.
Dan voel ik een scherpe pijn in mijn dijbeen. Het is een is afschuwelijk en ik maak snel mijn rondje met de vuisten man af. Hij valt bewusteloos op de grond en ik kijkt verbaasd en ongelovig naar het mes dat in mijn been zit. Het is groter dan het vorige, veel te groot naar mijn mening. Ik had hem direct in die klote rivier moeten dumpen.
Kwaad kijk ik naar de man die het mes in mijn been had gestoken. Hij kijkt grijnzend toe terwijl ik met een geïrriteerde snauw het mes uit mijn been haal. Die man heeft geen idee wat hij zichzelf nu heeft aangedaan. Hij wilt graag met messen spelen? Ik zal hem leren met messen spelen.
Ik loop naar de man toe en kan nog een stevig snee over zijn borst laten lopen. Dat leidt hem af en ik steek het mes in zijn zij. De man wankelt en veel bloed loopt uit zijn wonde. Ik heb geen chirurg nodig om me te vertellen dat het bij mij ook is alleen minder.
Alleen heb ik er minder last van door de adrenaline dat in mijn lichaam gutst.
'Speel geen spelletjes met me.' Zeg ik en trek de man recht en druk het mes tegen zijn slagader.
'Wie is jullie baas?' Vraag ik luid.
De man snuift en ik druk hard in de wond op zijn zij.
'Fuck off, man!' Zegt de man en snijdt zijn eigen ader open.
Gefrustreerd gooi ik het dode lichaam weg en kijk om me heen.
Al de mannen liggen verspreidt over de kade. Het zijn er vier niet dat het veel is, maar het waren wel verdomd kut kerels.
Ik kerf snel iets met het mes op de man zijn borst en dump dan de lijken in de rivier.
Er zijn nog vele bloedplekken om de kade, maar dat interesseert me geen reet. Mijn been begint pijn te doen. En mijn kleren hangen vol bloed van die mannen.
Ik rol mijn broek op en bindt mijn been zorgvuldig af zodat ik niet te veel bloed verlies en ga dan op zoek naar Lena.
Ik ga naar het restaurant waar we deze avond gaan eten. Dan kan ik me er even opfrissen en zien wat ik aan die wond kan doen.

Tegen de tijd dat ik bijna tot bij het restaurant ben gestrompeld is het al aan het schemeren. Ik begin te vloeken omdat ik waarschijnlijk te laat ben voor het etentje.
En mijn been bloeit hard dus het nonchalant naar binnen lopen gaat oom niet gaan. Snel stuur ik een berichtje naar Lena of ze naar buiten wilt komen.
Het duurt niet lang voordat ze de deur opent en me ziet staan. Niet dat haar gezicht me veel helpt.
'Jezus Jasper! Wat het je in godsnaam gedaan?' Vraagt ze en stapt naar me toe. Ze legt haar warme hand op mijn blauwe wang. En gaat verder met het bestuderen van mijn gezicht. Het is in een woord: verneukt. Een blauwe kaak, een gebarsten lip, een sneetje boven mijn wenkbrauw, een rode neus enzoverder.
'Ik heb gewonnen, dat is belangrijk. Is er een badkamer of een toilet waar ik mijn wond kan dichten?' Vraag ik en neem haar in mijn armen om haar te laten stoppen met staren.
Vooral omdat ik het haat als ze weet hoeveel pijn ik heb.
Wat veel is op het moment, ik mis mijn adrenaline in mijn bloed.
Ik mis ook mijn bloed, maar dat zal de pijn niet echt stillen.
'Ik denk dat het slimmer is dag de naar de auto gaan.' Zegt mijn engeltje en gaat terug naar binnen. Voordat ik twee keer kan knipper is ze al terug buiten en begint naar de auto te wandelen. Het is moeilijk om haar bij te houden en ik bijt mijn kiezen kapot om mijn pijn weg te krijgen.
Klotezooi ik haat fucking messen.
'Jasper, gaat het wel? Je bent zo traag?' Lena kijkt me bezorgd aan en wrijft over mijn arm.
'Niets ernstig, een klein sneetje.' Zeg ik ontwijkend en wil doorstappen.
'Laat me er even naar kijken. Ik kan er misschien iets aan doen.' Zegt ze en geeft me een bemoedigende glimlach.
Ik zucht en laat haar mijn bloeddoorlopen broek zien die rond de wond een rode schijn heeft gekregen.
'Godver Jasper! Dat is een super grote snee! Oh mijn fucking god, laat me je naar de auto dragen.' Zegt ze en heft mijn arm omhoog zodat ze eronder kon.
Ik zucht vermoeid, maar besluit er toch niets van te zeggen want die klootzak had het mes serieus goed gestoken.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top