Epiloog
Lena
Ik zit op mijn kamer in Kappa Kappa Gamma. Mijn boeken liggen voor me verspreid en ik heb een cursusblok op mijn schoot liggen waar ik druk aantekeningen op zit te maken. Het is al het tweede jaar dat ik hier, op de universiteit van Michigan, zit. De tentamens komen er opnieuw aan en ik wil er graag door zijn.
Hoewel ik niet echt met mijn hoofd bij de tentamens zit.
'Lena stop met aan hem te denken. Denk is aan de meisjes waarvan hun vriendje niet elke keer komt als hij meer dan vijf uur vrij heeft.' Zegt Cynthia plagen en komt naast me zitten op mijn bed zitten.
Ze kan ook op haar bed blijven zitten, want het staat letterlijk naast dat van mij, maar het is gezelliger om dicht bij elkaar te zitten.
Cynthia is de enige van mijn vrienden die hetzelfde wou doen als ik en dus hadden we afgesproken om samen te komen naar hier. Het beste was nog dat we in dezelfde studentenvereniging kwamen. Het stond al van het eerste moment vast dat we samen een kamer zouden delen.
'Ik kan er niets aan doen dat Dylan in Connecticut zit.' Antwoord ik lachend en leg me languit op mijn bed.
Cynthia snuift.
'Hij is soms echt een idioot. De laatste keer dat hij me zag had hij me opgeheven in het midden van een winkelcentrum. Ik was zo beschaamd. Serieus, ik durfde niemand meer aan te kijken.' Zegt ze giechelend.
'Dat is toch super schattig.' Grinnik ik en kijk haar plezierig aan.
'Ik ben niet schattig. En Dylan ook niet.' Zegt ze met een pruillip.
'We weten allebei dat je dat wel bent.' Zeg ik met een knipoog.
Ik duw me opnieuw overeind van het bed en zie mijn boeken liggen.
'Cynthia, ik wil echt geen tentamens doen.' Zeg ik zuchtend.
'Ik ook niet, gelukkig is het nog maar een paar weken en dan kan onze vakantie ook echt beginnen.' Zegt ze optimistisch.
'Maar het is nog zo lang.' Zeg ik verveeld en kijk nog een keer op mijn polshorloge.
Zou hij er al bijna zijn?
Ik heb hem echt gemist. Het is al weken geleden dat ik hem voor het laatst heb gezien. En ik tel al van dat moment af tot het volgend moment dat ik hem weer zou zien.
Het begin ven onze relatie was vreemd. We kuste en soms hadden we seks, maar we waren afstandelijk. Er was iets dat ons tegen hield. Dat iets was ik.
Het voelde vreemd ons samen te zijn met hem.
Misschien door de manier dat ik het met Jasper had uitgemaakt in het laatste jaar van de high school.
Of misschien omdat ik me slecht voelde en zo hard zocht naar iemand om die leegte dat hij had gemaakt te vullen.
Hoe je het ook draait of keert. We kregen pas echt een goede relatie nadat we een heel erg ongemakkelijk gesprek hebben gehad. Sinds dat moment kan ik volledig van hem houden. De leegte is gevuld en elke dag, minuut en seconden wordt de leegte meer gevuld. Mijn hele lichaam is al gevuld met de liefde die ik voor hem voel en van hem krijg.
Ik vraag mezelf vaak af waarom ik ooit heb gedacht dat liefde iets slechts was.
Want liefde is iets geweldigs. Iets buitengewoon. Iets prachtigs.
En iedereen heeft wel goede en slechte momenten in hun leven, maar daardoor moet je de hoop, je dromen, je verlangens toch niet opgeven.
Aan elke tunnel komt een einde en uit elk donker hol kun je uitkomen. Het wordt wel beter, dat heb ik zelf meegemaakt. En ik zou nooit tegen iemand zeggen om iets op te geven. Leven is iets buitengewoons met elke dag nieuwe kansen. Je moet alleen de moed hebben om ze te grijpen.
'Lena... Lena... Aarde aan Lena.' Cynthia haar hand zwaait voor mijn ogen.
Als ik haar grijnzend aankijk laat ze een luide zucht klinken.
'Eindelijk, jij en je dromenland. Soms wil ik echt weten wat er in dat hoofd van je omgaat, maar dan denk ik aan dingen waar je aan kunt denken en dan wil ik het niet meer.' ze geeft me een knipoog met haar groene ogen die fonkelen van plezier.
'Cyn, wat denk je zelfs van me.' zeg ik geschokt.
'Dat wil je niet weten.' plaagt ze en staat plots recht.
'Wat ga je doen?' vraag ik verbaasd als ik haar nakijk.
'Ik ga urineren.' zegt ze en strekt zich nog een keertje uit voordat ze naar de toilet wandelt.
Een grinnik verlaat mijn mond en met veel moeite kan ik me omdraaien zodat ik op mijn buik lig.
Ik zou nog eens moeten gaan lopen. Misschien morgen. Of overmorgen.
Ik weet het nog niet.
Overmorgen is er wel een wedstrijd van de spartanen. Tegen Furman, van Greenville.
Ik heb er twee tickets voor gekocht. Hij wou er graag ook eentje.
Maar als hij niet snel zou komen ging ik wel met Cynthia.
Mijn cursus ligt voor mijn neus en ik kijk naar de verwarrende tekeningetjes die ik er tijdens de les had bijgezet.
Schema's zijn niet mijn ding.
Met tegenzin neem ik mijn pen vast en ga verder met samenvatten van mijn cursus.
'Lena, je prins op het witte paard is er. Oh wacht, het is vandaag een zwart paard.' roept Haven van bij de voordeur.
Ik spring recht van het bed en ren naar de deur van de kamer.
'Probeer deze keer niet van de trap te vallen!' roept Cyn me nog na terwijl ik al naar de trap storm.
Ik vertraag een beetje om van de trap af te hollen en kom met schuivende voeten aan voor de deur.
Haven kijkt me grijnzend aan en wiebelt veelbetekenend met haar wenkbrauwen.
Haar bruine huid steekt verschrikkelijk hard af naast mijn bleke witte huid, maar zo dingen zorgen er niet voor dat ze minder leuk is. Want ze is echt een geweldige meid.
'Bedankt om me te roepen.' zeg ik en kijk haar lief aan zodat ze misschien weg zou gaan.
'Ik ben al weg. Niet te smerig hé.' zegt ze en gaat trots weg.
Ik schud lachend mijn hoofd en kijk naar het goddelijk wezen voor me.
Een prachtige kaaklijn, zacht roze lippen, gespierde armen, maar niet te gespierd. Intense ogen die recht door mijn ziel kijken.
Ik moet niet meer nadenken of ik ooit wel de perfecte man zou vinden.
Dat heb ik toch al.
Hij is misschien niet perfect, maar wie heeft beslist wat perfect is?
Hij is mijn perfectie.
'Hey, lang geleden.' zegt hij grijnzend.
Die grijns.
Vreselijk en geweldig in elkaar.
'Ik heb je zo erg gemist.' zeg ik en vlieg hem om de hals.
'Weet ik wel, want ik heb je even hard gemist.' zegt hij en trekt me dichter tegen zich aan.
Mijn lichaam past precies goed in dat van hem.
Als een puzzelstuk.
'Wat wil je gaan doen?' vraag ik over zijn schouder. Hem loslaten is altijd zo stom.
'Maakt niet uit, zolang jij maar bij me bent engel.' zegt hij en kust me lief op mijn voorhoofd.
'Ik blijf altijd bij je Jasper. Jij bent nog lang niet van me af.' zeg ik en kus hem innig op zijn lippen.
Dit is het einde van The wild trip, maar niet getreurd mijn lieve lezers. Er komt een derde boek!!!!!!!
Het begint pas rond het begin van de zomervakantie, dus rond 1 juli 2016, omdat ik me graag op school wil richten deze laatste maanden.
Hoe dan ook het derde boek heet A killer Future.
Het verhaal van Lena en Jasper gaat verder.
Ik hoop dat jullie het nog steeds een leuke reeks vind. Ik doe mijn best om het zo interessant mogelijk te houden.
Als laatste nog een heel erg grote DANK JULLIE ALLEMAAL omdat jullie mijn boeken lezen en dat me heel gelukkig maakt. En als laatste nog een kleine oproep.
Iedereen die iets over dit boek wilt zeggen: wat je leuk vond, wat je minder leuk vond, dat je het melig vond of iets anders zet het in de reacties en ik zal het zeker lezen.
Voor de chipnaam competitie: het waren allemaal heel erg leuke namen en ik vind het super om jullie zo te zie opgaan. Het is echt geweldig.
Hoewel er een winnaar is en dat is: Jale.
Bedankt voor het lezen van dit boek, ik hou echt super mega veel van jullie allemaal zelfs van degene die het boek niet zo goed vinden.
heel veel groetjes
Hanna862x
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top