| 5 | Springen en pistolen

'Wakker worden Saitana.' was het eerste dat ik hoorde. 'Goedemorgen.' mompelde ik chagrijnig. Wanneer ik in slaap was gevallen kon ik me niet meer herinneren. 'Vanavond slaan we onze slag. Ik wil nu het plan doornemen en eventueel wijzigen.' Ascèlin staarde naar de stad voor hem. Ik wilde hem over mijn geheim vertellen maar ik betwijfelde of dit een goede timing was daarvoor. 'Laten we naar de bank gaan.'

Ik stond op. 'Kan je over de daken springen?' vroeg hij. Ik knikte. Hij moest eens weten wat ik allemaal kon, daken springen viel daarbij in het niet. 'Let's go to the bank!' riep ik enthousiast. Ascèlin was degene die dit keer knikte. Hij begon te rennen en sprong met de souplesse van een kat naar de overkant. Hij keek me uitdagend aan. 'Wacht maar!' riep ik. Ik nam een aanloop en sprong naar de overkant alsof het niets was, tijdens de landing ging het echter fout. Mijn voet bleef haken achter naar wat ik vermoed een steen was. Ik klapte voorover. 'Niet slecht, nou nog leren landen.'

Een grijns vormde zich op Ascèlin's gezicht. Leedvermaak. Het was ook altijd hetzelfde liedje. 'Wacht maar.' zei ik. 'Dat zei je net ook al en dat heb ik gedaan toch?'
'Ik bedoelde niet dit.' zei ik in een poging mijn waardigheid te behouden. 'Het zal wel, laten we verdergaan.'

Ascèlin begon te rennen. 'Heb je haast?' riep ik hem achterna. Ik zette de achtervolging in. 'Nee.'

Wat een vreemde vogel, wie spant zich nou extra in voor de lol?

Het einde van het dak naderde en ik wist wat dat betekende, springen. Dit keer zou ik mezelf een beetje helpen om te zorgen dat ik niet weer zo'n flater zou slaan.

Nog een klein stukje. Voet goed plaatsen, afzetten en... springen. De wind hielp me een handje en ik landde dit keer moeiteloos op het volgende dak.

Eerder dan Ascèlin, missie geslaagd.

Hij sprong maar landde helaas nog steeds alsof hij alle souplesse van de wereld had gekregen. 'Nog even oefenen.' zei hij plagerig tegen me terwijl hij verder rende. Ik gromde, het leven was oneerlijk.

Uiteindelijk kwamen we bij de bank aan. We stonden op het dak van een ander gebouw dat niet zulke zware dakbeveiliging had als die van het bankgebouw. Er waren tijden waarop ik me afvroeg of ze misschien al het geld dat in de bank zou moeten zitten besteed hadden aan beveiliging. Die was namelijk bizar. Gelukkig waren Ascèlin en ik ook bizar goede dieven.

'Je hebt de camera's vast al gespot.' begon Ascèlin. Hij vouwde een kaart open. 'Er zijn er meer.'

Hij wees naar blauwe bolletjes op de kaart. Ik keek er bewonderend naar. De kaart bleek een kaart van de beveiliging te zijn. 'Waar heb je die vandaan?' vroeg ik nieuwsgierig. 'Ik heb mijn connecties.'

Ascèlin had een heel netwerk gevuld met criminelen van de ergste soort. Niet dat ze goede dieven waren, eerder vandalen met de hersencapaciteit van een zeekomkommer. Wat dat betreft vond ik het niet vreemd dat hij mij koos voor zo'n belangrijke diefstal.

'De personeelsingang is onze beste kans. Vanaf daar lopen we via de kantine richting de centrale hal.'

Ascèlin volgde een pad met zijn vinger op de kaart. 'Vanaf hier kunnen we naar de kluis gaan.'

Hij liet het zo makkelijk klinken. 'Wat doen we met de beveiligers?' vroeg ik. 'Daar heb ik deze voor.'

Hij liet me twee pistolen zien. Ik keek er geschrokken naar. 'Ik ga niemand neerschieten.' zei ik verschrikt. 'Ik had al zo'n vermoeden, daarom heb ik deze speciaal voor jou.'

Hij opende het magazijn van één van de geweren. Het zat vol met verdovingspijltjes. Ik haalde opgelucht adem, ik zou nooit iemands leven kunnen nemen. 'Wat zit er in die andere?'

'Oh.' zei Ascèlin. Hij opende het magazijn. Er zaten echte kogels in. 'Ik weiger met je mee te gaan als jij van plan bent om echt op mensen te gaan schieten.' zei ik koppig. Ascèlin zuchtte. 'Zoals ik al eens zei ben je veel te voorspelbaar.'

Uit zijn jaszak haalde hij een ander magazijn dat vol bleek te zitten met verdovingspijltjes. Ik haalde opgelucht adem. 'Geef de kogels aan mij.' zei ik. 'Waarom?' vroeg Ascèlin verbaasd. 'Dan weet ik tenminste zeker dat je ze niet gaat gebruiken.'

Hij zuchtte en gaf het magazijn aan mij. 'Dankje.'

Ik stopte de kogels weg. Niemand zou sterven in mijn aanwezigheid. Dat was een geruststellende gedachte.

'Hoe wil je de kluis openen? Klein detail misschien.'
'Daar heb ik jou voor nodig, jij bent een meester in dat soort codes kraken.' gaf Ascèlin toe. Ik grijnsde. 'Dankje.'

Dat was inderdaad mijn specialiteit. Ik heette niet voor niets Aurora de Kraker in de straten van Ampelios.

'Zie ik je hier vanavond?' vroeg Ascèlin. 'Zeker weten!' riep ik enthousiast. Ik rende weg, dit keer was ik wel sneller dan Ascèlin en dat voelde goed. Net als dit hele plan.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top