| 1 | Duivels en regenpijpen

Ik staarde naar de regenpijp voor me. Hij zag er roestig uit maar al met al stevig genoeg om mijn lichaam, dat zwaar ondervoed en dus niet zwaar was, te dragen. Zuchtend plaatste ik mijn voeten op de uitstulpingen op de regenpijp. Zin had ik niet, maar mijn instinct nam het over en ik begon te klimmen.

Halverwege merkte ik dat mijn omgeving een paar tinten donkerder werd. 'Aurora! Op zo'n ongoddelijk uur nog wel. Hoe kon je?' een quasi-geschokte stem klonk van boven mij. In een reflex keek ik omhoog. Twee stormblauwe ogen staarden me aan. 'Ascèlin.' antwoordde ik geïrriteerd. 'Goed geobserveerd. Mag ik vragen wat een jongedame op dit uur hangend aan de regenpijp van een supermarkt doet?' vroeg Ascèlin. 'Waarom de moeite nemen om het te vragen als je het toch al weet?' antwoordde ik, zijn vraag ontwijkend. 'Mijn favoriete dievegge is weer op pad.'

Als ik de grijns van zijn gezicht kon slaan had ik het gedaan. 'Je weet best waarom ik dit doe.' ontkennen had geen zin, hij had me toch al door. 'Altijd weer hetzelfde liedje, je begint me te vervelen Saitana.'

Saitana, duiveltje. Hij vond me een duivel, ik was een duivel. Een monster gecreëerd door de samenleving.

'Maar goed dat ik het niet voor jou doe dan.'

Ik merkte dat ik gestopt was met klimmen. Langzaam klom ik verder omhoog. 'Te voorspelbaar.' Ascèlin staarde gefascineerd voor zich uit. 'Te makkelijk.'

De volgende seconde was hij weg. Weggerend zonder verder ook maar iets te zeggen.

Vijf tellen later begreep ik waarom. Twee politieagenten bevonden zich onder de regenpijp. Nutteloos als het was begon ik verder te klimmen, ik wist dat ik het niet zou halen maar ik wilde hen hun pleziertje niet gunnen. Ze hielden ervan om mij te arresteren.

'Halt!' riep de mannelijke agent. Ik negeerde hem compleet en ging gewoon door, tot ik het geluid van een pistool hoorde. Stokstijf bleef ik hangen. 'Handen omhoog.' zei de vrouwelijke agent. Ze was nieuw, ik herkende haar stem niet. Ik waagde het om om te kijken. Ze keek me doodserieus aan en ik kon het niet laten om in de lach te schieten. 'Nieuw zeker?' vroeg ik. Ik zag hoe haar gezicht enigszins uit de plooi raakte. 'Ja.' ze beet haar kaken op elkaar. Ik overwoog mijn kansen. Mezelf onthullen zou te riskant zijn, dat zou alleen maar grotere problemen opleveren.

'Ik zou mijn handen wel omhoog willen doen maar dan zal je me toch echt moeten vangen.'

Ik liet het daar niet bij en liet los. Mijn bedoeling was om er een dramatische scène van te maken maar de vrouwelijke agent verrekte geen spier. De mannelijke agent daarentegen raakte in paniek en ving me op. 'Wat een gentleman, bedankt Jensen.'

Ik kende hem bij naam, dit was niet de eerste keer dat hij me arresteerde. Hij klikte de boeien om mijn polsen en voerde me mee. Ik wist dat ik er met één nachtje cel vanaf zou komen dus bespaarde ik mezelf de klopjacht. Slapen in een cel was altijd nog beter dan op straat. Iets in mij vertelde me dat dit de schuld van Ascèlin was. Ik zou hem nog wel zijn verdiende loon geven.

Het politiebureau werd gekenmerkt door de foeilelijke knalrode beelden aan beide zijden van de dubbele deur. Ze waren eens aan het politiebureau geschonken toen ze een of andere rijke Aziaat hadden geholpen bij het oplossen van een diefstal en stonden nu als wachters naast de deuren. Elke keer als ik naar het bureau moest staarde ik naar de beelden om te ontdekken wat het nou eigenlijk voorstelde, normaalgesproken waagde ik me niet in de buurt van het politiebureau dus dit was een uitgelezen kans. Dit keer miste ik echter weer het doel van de beelden, het zal wel kunst zijn.

Een van de agenten zag me naar de beelden staren. 'Mooi hè?' vroeg ze. 'Hebben we allemaal aan jou te danken.'

O ja, dat is waar ook. Ik was de dief die de Aziaat beroofd had. Als ik had geweten dat het zulke drastische gevolgen zou hebben dan was ik er nooit aan begonnen. Afgrijselijke beelden.

Eenmaal binnen stond mijn grote vriend de commissaris al op me te wachten. 'Kijk eens wie we daar hebben! Als het Aurora eens niet is. Je hebt het lang volgehouden dit keer.'

Óf ik was eens een keer geen klungel geweest en was van de maand nog niet één keer opgepakt. Tot vandaag dan. 'Ik kom er wel.' antwoordde ik om een beetje positief over te komen, maar ik meende er geen woord van. Als je zo diep in de goot zit als ik en je altijd verborgen moet houden dan kom je er ook niet meer uit. 'Wat was je dit keer van plan?'

Ik realiseerde me dat ik alleen betrapt was op het beklimmen van een regenpijp, wat echt een hele grote misdaad was maar niet heus. 'Vraag maar aan hen.' antwoordde ik met een knikje richting de agenten die me gearresteerd hadden. De commissaris keek hen streng aan. 'We kregen een anonieme tip dat Aurora op dievenpad zou gaan vannacht, bij Froggy's hole. Dus zijn we er heen gegaan en hebben haar gearresteerd.' antwoordde de vrouwelijke agent.

Froggy's hole was overigens de supermarkt die ik inderdaad wilde beroven. Eigenlijk heette het Freddy's Hill maar iedereen noemde het Froggy's hole.

'En wat zag je haar daar precies doen?' vroeg de commissaris. 'Eh... ze hing aan een regenpijp.'
'Dat is misschien niet helemaal zoals het hoort maar het is geen misdaad.' zuchtte de commissaris. 'Je mag gaan Aurora.'

Een agent maakte mijn boeien open die met een luide klik opensprongen. Bijna alsof ze wilden zeggen: "Hè hè, dat duurde lang genoeg."

'Bedankt.' zei ik. Ik draaide me om en liep fluitend het politiebureau uit. Mensen fluiten als ze iets te verbergen hebben, maar bij mij leek het niet zo overduidelijk meer. Niemand zou nu verwachten dat ik precies ging doen wat zij allemaal verwachtten. Ik versnelde mijn pas. Ik had nog wat onafgemaakte zaken.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top