Hoofdstuk 6

'Kom maar binnen!' roep ik dan, nadat ik een minuut heb liggen na denken. De deur gaat open en Diëlle stapt de kajuit binnen. Hij ziet er bedrukt uit, waardoor ik hem nieuwsgierig aankijk. Waarom is hij zo bedrukt?

Ik zie hoe Diëlle de deur weer dicht doet en komt mijn kant op lopen. Meteen kijk ik hem moeilijk aan. en begin te slikken. Hij ziet het en zucht eventjes.

'Rustig Lau. Ik kom jou alleen maar vergezellen, als je dat goed vindt,' zegt hij en stalt me gerust.

'Oef! Gelukkig. Ik was bang dat je boos op me was,' zucht ik opgelucht.

'Waarom zou ik boos op je moeten zijn?'

'Weet ik niet,' grinnik ik en word een beetje rood van schaamte. 'Hoe lang moeten we eigenlijk nog varen?'

'Daarvoor kom ik hier ook eigenlijk. Kan je kaart lezen?,' vraagt Diëlle.

'Weet ik niet. Mag ik de kaart zien?,' vraag ik aan hem en direct tovert hij een kaart uit zijn broekzak. Dan vouwt hij hem open en mijn ogen glijden over de kaart heen. 'Hmmm, leg hem eens neer?'

Diëlle legt hem neer en ik bekijk de kaart aandachtig. Het is een oude kaart, maar hij is goed leesbaar. Dan zie ik een naam staan. Isabel Pennets. De naam komt me bekend voor, maar waarvan?

'Lau, wat is er?,' vraagt Diëlle aan me.

'Kijk! Er staat een naam op de kaart.' Ik wijs naar de naam, waar ik het zie staan. Diëlle kijkt ernaar, maar zegt dan:' Ik zie geen naam hoor Lau.'

'Hé?' Ik kijk naar de oude kaart en kom tot de ontdekking dat de naam er niet meer staat. Dat is vreemd! 'Ik euh... Mag ik de kaart heel even houden?'

Diëlle knikt en geeft de kaart aan mij. Ik bekijk de kaart aandachtig op de plek waar ik de naam zag. Zou het met een speciale inkt opgeschreven zijn?

'Lau?,' vraagt Diëlle plots uit het niets. Direct kijk ik op.

'Jelle wilt je wat vragen,' zegt Diëlle die bij de deur staat.

'Laat hem maar binnen,' zeg ik op een vriendelijke toon. Niet veel later stapt Jelle de kajuit binnen en Diëlle sluit achter hem de deur. 'Vraag maar wat je wou vragen!'

'Ik wil eigenlijk zeggen dat ik niks voor je voel. Het spijt me,' begint Jelle meteen en draait zich om, waarna hij weg loopt. Dan verlaat hij de kajuit.

'Je doet raar Jelle, weet je dat?,' roep ik naar hem en ik hoor hem vaag iets mompelen. Dan slaat hij de deur hard dicht. Ik zucht en laat me achterover vallen. Wat een drama is het toch tussen Jelle en mij! Er springen tranen in mijn ogen, maar ik hou ze koppig tegen. Ik wil en mag niet huilen! Dan ben ik zwak, maar ik moet moed houden en doorgaan tot het bittere eind!

Ik staar naar het plafond en probeer de gedachtes over Jelle aan de kant te leggen. Hoe goed ik het ook probeer, maar ik kan de gedachtes niet van me wegleggen over Jelle. Er schieten allerlei vragen door mijn hoofd wat te snel gaat en mij laat duizelen. Ook al lig ik op het bed, maar de duizeligheid gaat niet weg. Ik sluit mijn ogen voor een tijdje en langzaam verdwijnen de gedachtes over Jelle uit mijn hoofd. Mijn vader zie altijd:' Gedachtes die je wilt weg stoppen, worden in een laatje geborgen gehouden.'

Langzaam open ik mijn ogen weer en merk direct op dat de duizeligheid verdwenen is. Ik ga langzaam overeind zitten en pak de kaart. Misschien moet ik proberen het eiland te zoeken op de kaart? Eigenlijk een perfect idee!

Ik vouw de kaart open en leg mijn wijsvinger op de kaart, die ik zoekend over de laat glijden. Mijn ogen blijven hangen op een plaatsje. Het is een haven, dat zie ik meteen. Ik kijk naar de naam en zachtjes lees ik hardop:' Cancapstell Beach.' Met mijn vinger trek ik een allerlei denkbeeldige lijnen, in de hoop Laninea te vinden. Ik probeer van alles, maar dan kom ik uit bij een eilandje zonder naam. Zou dit eilandje Laninea zijn?

Op het moment wanneer ik het me afvraag gloeien er twee bolletjes op. Direct haal ik mijn hand van de kaart af en zie dat er boven de bolletjes een naam staat.

'Laninea en Croanora!' roep ik uit.

'Wat is er?,' vraagt Diëlle paniekerig, die hals over kop de kamer binnen komt stormen.

'Ik heb Laninea gevonden op de kaart. Maar ik heb ook een eilandje gevonden, die Croanora heet,' Diëlle laat zich naast me op het bed ploffen, waardoor het bed kraakt door zijn onverwachte gewicht.

'Laat me eens zien dan?'

Ik wijs met mijn vingers naar de twee eilandjes en zie dat deze inkt zichtbaar blijft. Zou het verdwijnen als er ligt op komt? Meteen schieten mijn ogen naar de plek waar ik de naam zag staan, maar er staat nog steeds geen naam. Vreemd!

'Euh... kapwitwein? Gween idwee wie dwe kapwitwein iws, mwaar we hewbben eewn probleewm!' gilt Matthew, die plotseling binnen stormt.

'Als allereerst, Matthew leer jezelf spreken zonder de w. En ten tweede, wat is het probleem? Dan als allerlaatst, wie bestuurd er nu het schip?!' Het laatste schreeuw ik.

'Verdomme!' Ik zie Matthew nu schrikken en meteen veer ik op. Met z'n allen rennen we naar de deur en stormen hals over kop de kajuit uit. Direct glij ik onderuit, maar Diëlle weet me optijd op te vangen.

'Dankje Diëlle!' roep ik naar hem en op dat moment schiet er een felle bliksemflits door de lucht, meteen gevolgd door gerommel boven ons hoofd. Ondertussen vallen er dikke regendruppels naar beneden. Snel stormen we de trap op en meteen zie ik een woeste zee om ons heen. 'Laat mij sturen! Ik weet waar we heen moeten!' schreeuw ik door de lucht, die wordt beantwoord door gedonder. Iedereen schreeuwt door elkaar heen, het is een enorme chaos.

Ik ren naar het stuur en zie dat die stuurloos ronddraait. De wind woekert steeds harder aan en snel pak ik het stuur met twee handen beet. Ik gebruik al mijn kracht om het stuur recht te houden. Als ik het stuur en het schip onder controle heb, probeer ik de koers van het schip van richting te veranderen.

'Lau, lukt het?!' hoor ik de stem van Jelmer plots door de lucht schreeuwen.

'Ja, het lukt me prima!' schreeuw ik door de lucht naar Jelmer. Precies op dit moment steekt de wind nog harder op en de wind slaat me in mijn gezicht. Mijn haar wappert naar achteren mee met de wind.

'Lau, waar gaan we heen?!' schreeuwt ineens de stem van Nimrod door de lucht.

'We gaan naar li- stuurboord!'

'Laureline, links is bakboord!' schreeuwt Jelle.

'We gaan naar bakboord!' schreeuw ik door de lucht. Direct komen ze allemaal in actie en laten ze de zeilen zakken, zodat we vooruit varen. Via het stuur, draai ik het schip naar bakboord. De wind slaat in de zeilen, terwijl de storm steeds harder oplaait.

'Laureline, gaan we wel de goede kant op?'

'Ja Diëlle! Ik ken de kaart uit mijn hoofd!' schreeuw ik door de lucht. Ik zie Jelle vragend op kijken naar mij, maar ik gun hem geen blik waardig. We moeten door de storm heen zien te komen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top