Hoofdstuk 13
Ik grijp me vast aan de lat van de hangbrug. Het is een benarde situatie.
'Valerian, ben je er nog?,' vraag ik, maar krijg geen antwoord. Verbaasd draai ik mijn hoofd en kijk over mijn rechterschouder naar beneden. Tot mijn schrik zie ik Valerian niet onder me hangen, aan de brug. Onder mij is er een gapend zwart gat. Dan kijk ik naar boven en zie dat de Crocosaurus staat te blazen, omdat hij mij waarschijnlijk nog ziet hangen. Tranen stromen stilletjes over mijn wangen naar beneden. Op het puntje van mijn kin blijft de traan hangen, waar het een grote druppel vormt. Vervolgens wordt die zo zwaar en valt van mijn kin af, waarna de druppel naar beneden valt het gapende gat in.
Ik zet mezelf over het verdriet heen en besluit mezelf om naar boven te brengen. Mijn linkerhand glijdt weg en ik til hem wat hoger om de volgende lat vast te pakken. Langzaam klim ik naar boven toe. Achter me hoor ik de Crocosaurus brullen. De hangbrug wiebelt een beetje door mijn beweging.
Plotseling zie ik een vrouwengezicht boven te voor schijn komen. Ik stop met klimmen en kijk dr vrouwengezicht aan.
'Hallo, lukt het daar beneden?,' vraagt de vrouw.
'Redelijk, maar wie bent u?,' vraag ik aan de vrouw.
'Ik ben Anne-Mar Hampfer en jij bent?,' vraagt de vrouw terug aan mij.
'Laureline Mendez., beantwoord ik haar vraag. Ik hoor de Crocosauraus al een tijdje niet meer blazen en begin weer verder te klimmen naar boven toe. Het wordt steeds zwaarder voor mijn armen.
Heel even wend ik een blik naar beneden, in de hoop Valerian weer onder mij te zien. Tot mijn spijt zie ik hem echt niet. Ik kijk weer omhoog en zie dat ik bijna bij de rand ben. 'Kom op Lau. Nog even door gaan,' mompel ik tegen mezelf.
'Je bent er bijna!' roept Anne-Mar naar me.
'Ben je te vertrouwen?,' vraag ik aan haar.
'Ja, alleen maar voor mijn mede piraten,' beantwoordt ze mijn vraag.
'Ben jij ook een piraat dan?,' vraag ik verbaasd.
'Ja klopt! Ik ben een goede piraat, geen slechte,' reageert ze. 'Pak mijn hand. Dan help ik jou over de rand.'
Ze steekt haar hand uit naar mij. Ik pak haar hand beet en ze verstrakt haar grip op mijn hand.
'Gin, kom gauw helpen,' zegt Anne-Mar tegen iemand anders. Iemand anders komt met haar hoofd te voorschijn. Ze steekt ook haar hand uit.
'Geef me je andere hand,' commandeert de andere vrouw me. Ik laat vliegens vlug mijn andere hand los en grijp haar hand vast. Het is net op tijd, want de hangbrug kon mijn gewicht niet meer houden en valt naar beneden het zwarte gapende gat in waar ook Valerian in is gevallen.
Na een poosje word ik veilig over de rand getrokken. De twee vrouwen laten zich op de grond ploffen. Ik geloof dat ze bek af zijn.
'Mag ik misschien vragen waarom jullie hier zijn?,' vraag ik nieuwsgierig aan hen.
'Wij zijn opzoek naar het goud van de zee. Jij waarschijnlijk ook zeker,' beantwoord de vrouw, waarvan ik haar naam nog niet weet.
'Ja klopt. Hebben jullie al enig idee waar het is?,' vraag ik aan hen.
'Zekers, het ligt in een vulkaan,' beantwoord Anne-Mar mijn vraag.
'Wat is uw naam?,' vraag ik aan de andere vrouw en richt mijn focus op haar.
'Ginger. Ginger Hompfer,' beantwoord ze mijn vraag.
'Wacht! Zijn jullie zussen?,' vraag ik aan hen.
'Klopt,' zeggen ze beide in koor.
'Waar is die vulkaan eigenlijk precies?,' vraag ik door.
'Daar!' zegt Ginger met een zucht en wijst achter mij. Ik draai me eigen om en tot mijn schrik zie ik dat de vulkaan zich aan de andere kant bevindt, waar Valerian en ik vandaan kwamen met de Crocosaurus achter ons aan.
'Hoe moeten we in hemelsnaam nog aan de overkant komen?,' vraag ik geschrokken mezelf af.
'De enige optie is langs het ravijn lopen en hopen dat we een andere brug tegen komen,' zegt Anne-Mar. Mijn ogen volgen het ravijn, die verder het bos aan onze rechterzijde in gaat.
'Ja maar je weet nooit wat er kan gebeuren als we het bos daar ingaan,' reageer ik. Ze zuchten beide diep.
'Ben je een piraat of niet?,' vraagt Ginger op een boze toon. Ik slik moeilijk, voordat ik iets zeg.
'Ik ben een piraat,' beantwoord ik haar vraag.
'Mooi! En een piraat zoekt juist avonturen op.' zegt Ginger met een verheven stem. Ze wilt opstaan en richting het bos gaan, maar ik zie iets of iemand aan de overkant bewegen.
'Kijk uit Ginger!' hoor ik Anne-Mar uit roepen. Ik ben meer bezig met de persoon aan de overkant. Het is te donker om te zien of het een man of een vrouw is.
'Au!' hoor ik Ginger kreunen van de pijn. Verbaasd kijk ik op en zie dat er een touw over het ravijn heen is gegooid. Ginger wrijft over haar pijnlijke hoofd. Ik volg het touw met mijn ogen en zie dat het touw aan een boom is vast gebonden, die aan de overkant staat.
'Kom, dan zwaaien we via het touw naar de overkant,' hoor ik Anne-Mar zeggen.
'Wacht! Dadelijk is het een val!' roep ik naar hun.
'Nee joh! Trouwens, er is hier verder niemand. Alleen wij en jij,' zegt Ginger.
'Ja maar, ik zag daar iemand aan de overkant bewegen!' roep ik uit en kijk hun aan. Ze reageren niet en zijn druk bezig om hangend onder het touw naar de overkant te kluiteren. Ik zucht en loop naar het touw toe. 'Of we kluiteren zonder te overleggen naar de overkant.'
Mijn handen pakken het touw beet en ik mezelf wat omhoog. Ik slinger mijn benen om het touw heen en kluiter onderste boven hangend naar de overkant toe.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top