7 Veel moorden


POV Anna

Ik loop zelfverzekerd door het bos, aan mijn rechterzijde loopt een jongen met blond haar en blauw ogen, een jongen met bruin haar en bruine ogen en een jongen met bruin haar en blauwe ogen. Aan mijn andere zijde loopt een meisje met donkerbruin haar en bruine ogen, een meisje met blond haar en groene ogen en Meine. Ik vraag me af hoe iedereen heet. Maar ik ben bang dat ze weer gaan schrikken. In doodse stilte lopen we allemaal rustig verder, het is best wel ongemakkelijk.

We komen na een tijdje aan bij een andere grot. 'Laten we hier maar even verblijven.' zegt Meine. 'Dan kan de Rode Draak in de grot slapen, zo valt ze minder op.' 'Noem me maar Anna.' zeg ik. 'De Rode Draak klinkt zo beangstigend.' Meine knikt, de rest lijkt nog een beetje in shock van het feit dat ik kan praten. Ik loop de grot in omdat ik me ongemakkelijk voel, daar val ik in een diepe slaap.

POV Janique

We zitten met zijn allen rond een kampvuur dicht bij de grot. 'Ik vind het toch best wel ongemakkelijk om met een pratende draak te reizen.' zeg ik na een tijdje. Iedereen knikt. 'Wat als iemand ons vindt, iedereen die hier nog in het bos rondloopt, is op zoek naar Anna en wil haar dood hebben. Moeten we die mensen dan aan onze kant zien te krijgen of doden?' vraag ik. Iedereen staart naar de grond. 'Ik denk dat het ons niet gaat lukken om ze aan onze kant te krijgen.' zegt Mia. Ik knik naar haar. 'Dus, vermoorden dan maar?' vraagt Brian. 'Ik denk dat als ze ons echt in de weg lopen, dat het beste is.' zegt Marnix. Iedereen staart voor zich uit, waarschijnlijk wil niemand van hen echt iemand vermoorden behalve Mia. 'Laten we allemaal gaan slapen, dan kunnen we er even rustig over nadenken.' zeg ik. 'Is goed!' zegt Brian. Hij pakt zijn slaapzak en gaat er op liggen. Ik doe hetzelfde en uiteindelijk ligt iedereen op zijn of haar slaapzak, behalve Meine. 'Waarom heb jij geen slaapzak?' vraag ik. 'Ik ben in dit bos opgevoed door wolven, ik heb nooit een slaapzak gehad. Ik slaap gewoon op de grond.' zegt hij. Ik kijk hem vragend aan. 'Hoezo, opgevoed door wolven?' vraag ik. 'Dat is een lang verhaal.' zegt Meine. 'Ik vertel het later nog wel een keer.' Hij gaat op de grond liggen en draait zich om.

POV Anna

De volgende ochtend word ik vroeg wakker door luid geschreeuw. 'We weten niet waar de Rode Draak is!' schreeuwt Meine. 'Laat ons dan die grot binnen!' schreeuwt een onbekende stem. 'Hoezo, zou de Rode Draak in de grot moeten zitten?' vraagt Meine. 'Nou, het klinkt logisch. Want we hebben de Rode Draak voor de rest nergens gezien!' roept de onbekende stem. Ik schrik, ik moet hier weg. Maar hoe? De ingang is ook direct de uitgang. Er is geen andere manier om hier weg te komen. Ik hoor voetstappen de grot binnen komen. Ik zie een klein gedaante mijn kant op lopen. Ik houd mijn klauw gereed, maar zie dan dat het de jongen met blond haar en blauwe ogen is. 'Anna, we moeten hier weg!' roept hij. 'Is de kust veilig?' vraag ik. 'Ja!' roept hij. Ik loop de grot uit en zie vijf mensen op de grond liggen. Eén van hen is helemaal open gesneden en de andere heeft een pijl door zijn hoofd. Ik begin zachtjes te huilen, ik houd niet van dood. Het is zo pijnlijk om te zien. 'Laten we gaan, voordat er meer mensen komen!' roept de jongen met bruin haar en bruine ogen. 'Is goed!' roep ik terug. Ik ren zo snel als ik kan bij de dode lichamen weg. Waarom, waarom?

POV Neville

We zijn nu al een paar dagen onderweg. We hebben ondertussen voetafdrukken van een groot wezen gevonden. We volgen de voetafdrukken, we komen aan bij een grot. Voor de grot zien we dode mensen liggen. Ik schrik me rot. De mensen zijn door andere mensen vermoord. Dat kan ik zien doordat één van de dode mensen een pijl door zijn hoofd heeft. Waarom zouden andere mensen deze mensen vermoorden? Patrick, Maik en Yarnick kijken geschrokken naar de lichamen. 'Dit kan niet waar zijn.' schreeuwt Maik. 'Deze opdracht wordt nog eens onze dood!' 'We moeten terug!' roept Yarnick. 'Dat kan niet!' roept Patrick. 'De koning vermoordt ons als we terug komen zonder een dode Rode Draak.' Iedereen kijkt teleurgesteld naar de grond. We hebben er allemaal spijt van dat we ons voor deze opdracht hebben opgegeven. 'Ik heb een idee!' roept Maik ineens. 'Een goede vriend van mij woont hier niet ver vandaan. Ik heb vaak met hem afgesproken toen ik nog klein was. Hij woont in Salamanderland, laten we naar hem toe gaan. Daar zijn we veilig.' 'Dat is een super goed idee!' zeg ik blij. 'Oké, laten we gaan!' roept Maik. We lopen met zijn allen zo snel als we kunnen naar Salamanderland.

POV Ruben

Volgens Meine zijn we er bijna, we zijn bijna bij Salamander land. Ik loop zelfverzekerd voor de groep uit. Ik schrik me rot als ik ineens gegrom achter me hoor. Er staat iemand voor Anna's neus die dreigend naar haar toe loopt. Ik zie dat Anna met haar klauw naar de jongen uitslaat. De jongen valt achter over en zit onder de sneeën. Ik loop naar de jongen toe en schrik als ik zie wie het is. 'Daniël!!' schreeuw ik. Daniël is mijn oudere broer. Hij is net zoals ik door onze ouders het bos in gestuurd. Ik begin te huilen. Brian komt naar me toe gelopen. 'Het komt allemaal goed.' zegt hij. 'Het spijt me.' zegt Anna. 'Ik wist niet dat hij familie van je was.' 'Het geeft niet.' zeg ik snel. We lopen door en uiteindelijk komen we aan in Salamanderland. 

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top