Hoofdstuk 4

Hij helpt me even later in een boot, waar in ik blijf zitten. Erik peddelt het bootje vooruit. Het liefst wil ik vragen waar hij me naartoe brengt, maar ik durf het hem niet te vragen. Ik kijk om me heen en zie pilaren die het plafond ondersteunt, zodat het plafond niet naar beneden valt. We varen langs de pilaren verder. Voor me zie ik mist op het water en ik staar er naar.

'Avélie, blijf zitten,' commandeert Erik me, als ik op sta en het water wil aanraken. Het dringt niet tot me door en ik blijf mijn eigen zin doen. 'Blijf zitten!'

Voor ik het weet word ik ruw naar achteren getrokken. 'Zitten blijven zei ik Avélie,' sist Erik boos.

Ik schrik van zijn boosheid en krimp angstig ineen. Een oude herinnering flitst als een sneltrein voorbij. Mijn vader die boos tegen me doet en mijn moeder die me staat uit te lachen. Ik die daar in het midden stond als een zakaardappelen die elk moment kon instorten, omdat die te vol was.

'Avélie?', klinkt de stem van Erik opeens voor me. Door zijn stem word ik terug naar het heden getrokken. 'Alles in orde?'

Ik zit zwijgzaam nog altijd in het bootje. Het laatste stuk van het boot tochtje heb ik gemist, door de oude herinnering. Erik steekt een hand naar me uit en wacht af wat ik zal doen. Ik verroer me geen moment en staar Erik angstig aan. Mijn ogen ontdekken bezorgdheid in zijn ogen en zelfs medelijden.

'Ik weet wat jij hebt meegemaakt. Ik was ook in het kantoor,' zegt hij dan zachtjes en stapt dichterbij, totdat hij de boot zal moeten instappen. 'De enige in het Operagebouw die jou kan helpen, ben ik. '

'Helpen? Waarmee helpen? Om me bang te maken zeker?', vraag ik geschrokken en sta op, waarna ik in het bootje verder naar achteren stap. Zodat hij misschien niet bij mij kan komen.

'Ik zag je ineen kruipen toen de twee heren die mijn theater runnen luidruchtig werden. Ik zag hoe je woorden te kort kwam, toen één van de dwazen een domme vraag stelde. Ik zag hoe moeilijk je het had. Wat je toen vertelde schokte me en voelde ik me geroepen om je te helpen,' vertelt Erik me en stapt het bootje in, waarna hij weer zijn hand uitreikt naar mij.

Ik kijk hem angstig aan. 'Je bespiedt me gewoon,' merk ik dan op met een angstige stem.

'Dat zal moeten. Ik zal je in de gaten houden, zodat er jou niks meer engs zal overkomen,' zegt Erik en weet plots mijn handen vast te pakken. Hij leidt me uit de boot en neemt me mee aan wal.

Ik kijk om me heen en zie nu pas dat er allemaal kaarsen zijn. Er staat een prachtige orgel boven en naast de muur zijn er vier spiegels te zien. Mijn mond valt van verbazing open. 'Wat is het hier prachtig,' merk ik op en kijk naar Erik.

We stoppen met lopen en hij kijkt me regelrecht in mijn ogen aan. Zijn linkerhand komt omhoog en haalt een haarlok uit mijn gezicht, daarna streelt hij zachtjes mijn wang. Er valt een stilte en Erik blijft mijn wang maar strelen. Hij kijkt me afwezig aan en zit helemaal in zijn eigen gedachten gekeerd. Dan opeens komt ook zijn rechterhand omhoog. Van schrik en vol met angst stap ik naar achteren. Ik stap op de rand van de wal, maar Eriks handen schieten als een speer vooruit. Hij grijpt me vast bij mijn armen en trekt me meteen terug, weg van de rand.

'Voorzichtig,' zegt hij zachtjes. Zijn zachte stem klinkt naast mijn linkeroor en ik voel zijn warme adem.

'Ik dacht dat je me ging slaan,' murmel ik onduidelijk.

'Maar dat zal ik nooit doen, lieve Avélie. Je hoeft niet bang te zijn om hier slecht behandeld te worden. Jij verdient liefde en succes,' zegt Erik.

Ik kijk hem met een opgetrokken wenkbrauwen vragend aan. 'Succes?', vraag ik verbaasd.

'Mijn lieve Avélie, ik zal je op weg helpen naar het succes van het leven hier in het Operagebouw,' antwoordt Erik en leidt me naar één van de spiegels. In de spiegel zie ik een jong meisje met blond haar en fel blauwe ogen, die angstig in de spiegel kijkt. Achter haar zie ik een man met een masker voor de helft over zijn gezicht staan. Dat is Erik.

Ik draai me om en schudt mijn hoofd. 'Breng me alsjeblieft weer terug,' zeg ik en kijk naar beneden.

'Ik zal er alles aan doen om je tevreden te houden, maar je gaat nog niet terug,' zegt Erik. Ik voel hoe hij met zijn rechterhand mijn kin omhoog duwt, waardoor hij me dwingt om hem aan te kijken. 'Je zal me moeten laten zien wat je in huis hebt met dansen en zingen. Het acteren is niet jouw passie, dat zie ik al duidelijk aan je.'

'Maar-.' Begin ik meteen. Met zijn rechterhand draait hij omhoog en legt zijn wijsvinger tegen mijn lippen.

'Je zal moeten kiezen, dat is wat de eigenaren van "mijn Opera" zeiden,' zegt Erik vervolgens, met nadruk op zijn Opera.

Ik weet niet hoe ik moet reageren en trek mijn hoofd een klein beetje naar achteren, maar Erik houdt zijn vinger nog altijd op mijn lippen. 'Verspil geen woorden lieve schat, doe wat ik je vraag. Do what the Phantom all ask!' zegt hij, op een klein beetje opdringerige toon.

Heel even slik ik. Wat moet ik doen? Ik weet het even niet meer en van wanhoop komen de tranen angstvallig omhoog, die al snel over mijn wangen rollen.
Erik trekt zijn hand terug en trekt me in een knuffel. Ik verstijf, maar begin te huilen met snikken. Het voelt vertrouwd en ik sla mijn armen om hem heen. Stevig hou ik hem vast. De beangstigende scenes van vroeger komen weer op, maar op de één of andere manier zijn ze minder heftig. Alsof Erik de scenes weet te bedwingen. Zal hij me echt kunnen helpen?

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top