H48. A Framed Past -E-

Al die jaren, een vaag gezicht... En nu staat hij voor mij.

"Laat ons alleen." spreekt Hook. Zijn emoties zijn niet goed af te lezen. Gekwetst? Woedend? Verdrietig?

Ik wil niet met deze man alleen in een kamer zijn. Nog even en hij laat zijn emoties gaan. En dan ben ik in mijn eentje hier. Ik wil het niet.

Bang kijk ik Tinkerbell aan.

Als mijn oude ik hier had gestaan, degene die net ontvoerd was door haar, had ze me vol ongeloof aangekeken. Maar zij weet niet wat ik weet. Zij weet niet wat Hook van mij is. Een deel van mij herinnert mij er aan dat hij mijn vader is, maar ik spreek het tegen. Vaders laten je niet alleen, als je klein bent. Vaders verwoesten niet alles wat je lief hebt.

Gelukkig twijfelt Tinkerbell, ook al snap ik haar reden niet. "Weet je dat zeker?" Zenuwachtig werpt ze een blik op mij, en kijkt dan betekenisvol terug naar Hook.

Wat heeft dat te betekenen?

Maar Hook blijft koppig bij zijn standpunt. Tinkerbell moet weg. Ze gunt me een vuile blik, scant mij en verlaat dan de kamer met een harde knal van de deur.

Ik ben alleen met Hook.

Hij draait zich om. Als hij naar zijn stoel loopt, lijkt hij dertig jaar ouder. Hij sleept wat met zijn voeten en zijn trots en dominantie zijn verdwenen. Achter zijn bureau, gaat hij langzaam zitten, zoals een oude man het zou doen. Beide leuningen stevig vast, en rustig naar beneden zakken. Eenmal zittend, trekt hij een la open en haalt er een voorwerp uit wat ik maar al te goed herken. Een veldfles, gevuld met, geen twijfel mogelijk, drank. Hij schenkt een bodem in en slaat het in één keer achter over.

Hij gunt mij geen enkele blik. Ik verplaats mijn gewicht van de linker naar de rechter. Mijn woede is nog niet gedoofd, maar ik hou me wijselijk stil. Uit angst voor een uitbarsting. Ik heb het vaker meegemaakt, in Londen. Een tikkende bom, versnellend met drank. Ik druk mijn nagels stevig in mijn handpalm om mezelf in te houden.

Eindelijk kijkt mijn vader op.

Nee, een vreemde. Hij is een vreemde voor jou.

De vreemdeling kijkt op. Dezelfde soort pijn staat in zijn gezicht geschreven, als de dag dat hij mij achterliet in die koets. Die verdoemde koets die het begin was van een jeugd vol trauma's, in plaats van een jeugd met mijn eigen vader, leuke herinneringen vol liefde. De jeugd die hij mij had kunnen geven. De jeugd die hij mij heeft ontzegd.

Hij gebaart naar de stoel tegen over hem.

Op mijn hoede, maar met mijn kin geheven, loop ik naar de stoel en schuif hem langzaam achteruit. De slepende poten vullen het kleine kantoor met een irritant geluid. Ik ga zitten.

Hook gebaart opnieuw naar de stoel. "Je zit op dezelfde plek als Peter vaak heeft gezeten, weet je." Hij gniffelt. Mijn woede begint te borrelen. "Peter... Die doet het nu niet meer. Geen twijfel over mogelijk. Dood als een pier... Net als de rest van zijn kleine bende. Lijkt erop dat je nu opgescheept zit met mij allen. Mij en Tinkerbell. Voor de rest van je leven. Mij, Tinkerbell en die jong-"

Ik hou het niet.

Dan ontploft hij maar. Maar eerst doe ik het.

Ik sla met een hand op tafel. Hij stopt abrupt met praten. Wow. Dat voelt goed. Een gevoel van controle in deze situatie kruipt naar binnen. "Waag het niet om over hun te praten. Niet op die manier. Waarom zou je daar over beginnen? Bang voor confrontatie, Hook?" Ik benadruk de woorden waarin ik hem niet vader noem. "Waarom komen we niet gelijk tot het punt? Waarom benadruk je niet het feit dat je me hebt achter gelaten, op Aarde? Hm? Dat je een klein meisje aan haar lot over laat, daar beneden, op die verdoemde wereld? Is daar geen verontschuldiging voor nodig? Wil je zo graag benadrukken wat je voor mij hebt verpest?"

Met de ogen van een peuter die net terechtgewezen is, en dat is hij, kijkt hij mij aan. Hij zucht diep. "Het spijt me, Elizabeth. Je hebt gelijk. Maar alsjeblieft, geef me de kans om het uit te leggen."

Ik snuif en ga achterover zitten, met mijn armen demonstratief over elkaar heen. "Ik luister."

Hook trekt opnieuw zijn la open en haalt er nu een klein, houten frame uit. Hij legt het op tafel, staart er naar met een verdrietige glimlach, en draait hem dan naar mij toe.

Voorzichtig leun ik naar voren en pak het frame op. Er staat een klein gezin op. Een vader, met een kind op zijn schouders. Een moeder met een kleinere baby op haar arm. Allemaal staan ze er op met een brede lach. Je ziet het zo, het was een gelukkige familie.

Mijn lippen raken van elkaar los en ik adem diep in. Mijn zicht verwaterd, maar na een paar keer knipperen kan ik ze gelukkig weer scherp zien. Mijn vinger strijkt licht over het prachtige gezicht van de vrouw, die ik alleen nog maar betrokken en bezweet voor me kon zien. Wat was ze mooi.

Mama.

Het kindje in haar armen kijkt vol verwondering de wereld in. Dat ben ik. Mijn ogen verschieten naar de man, die er naast staat, glimmend van geluk. Hook. En het kindje op zijn schouders. Mijn broer. Bijna voel ik zijn kleine, beschermende armpjes weer om me heen. Ik wou dat ik ze nog kende, mijn broer en mijn moeder. Dat ze hier met mij waren. Waar zouden zíj zijn?

Ik kan het niet helpen, ik glimlach liefdevol. Dan kijk ik op, naar Hook. Hij kijkt me aan op een vervelende manier, een blik die niet past bij een man die ik zou moeten haten. Ik wend mijn blik weer af.

"Hou het maar."

Twijfelend hou ik het in mijn handen. Dit is mogelijk het enigste van zijn, ons, gezin wat hij heeft. Ook al kan ik hem niet uitstaan, ik weet hoe het is om een voorwerp te hebben van je oude gezin.

"Ik heb er lang genoeg naar kunnen kijken. Ik heb een kopie in mijn hoofd." Hij tikt op de zijkant van zijn hoofd. "Nu is het jouw beurt."

Ik knik zwijgend, bedank hem niet. "Wat is er gebeurt? Met... hun? Ik wil... Ik wil antwoorden." Mijn eigen emoties maken me gek, ik weet niet meer wat ik van de man tegenover mij moet vinden.

Hook vouwt zijn handen in elkaar. "Zoals je ziet, waren we een gelukkig gezin. Mary en ik. We hadden een gezonde en sterke jongen, en een baby, jou. Je was een jaar oud op deze foto. We hadden niet geweldige banen, maar we kwamen rond. 's Avonds werkte ik als uitvinder en reparateur, om ons extra's te gunnen. In onze jongere jaren waren er meerdere epidemieën, die mensen om ons heen raakten, maar die hadden ons gelukkig nog nooit geraakt. En net toen we twee kinderen hadden, je broer vijf, en jij twee jaar oud, toen de hygiëne verbeterd werd, werden ze ziek... Tegelijk. Cholera, zeiden ze. Kort na elkaar overleden ze. Eerst je broer. Benjamin, zo hadden we hem genoemd. Je moeder kon het verlies samen met de ziekte niet aan, en overleed een korte week daarna. Het ging niet goed met mij. Ik dronk veel. Dacht niet aan jou, of je toekomst, maar alleen aan mijn verlies. Ik zag het niet meer zitten. Ik trok mijn pistool," hij tikt het pistool aan zijn riem aan, die ik nog niet eerder had zien zitten, maar ook niet bedreigend overkomt. "en was van plan mezelf neer te schieten. Maar toen kwam jij eraan... Je zat huilend aan mijn voeten, brabbelde zachtjes papa..."

Ik bijt op mijn lip. Dat weet ik nog wel. Het is één van mijn vele nachtmerries, waarvan ik tot op de dag van vandaag, niet wist dat het echt was.

"Je opende mijn ogen. Ik wist weer wat ik moest doen. Ik deed je die avond een belofte, weet je. Ik had je belooft je een waardige toekomst te geven. Dus ik zat dagen achter elkaar in de werkplaats, had mijn baan opgegeven. Dagen werden weken, weken werden maanden. Ik had een idee, en ik zou het uitvoeren. Maar uiteindelijk was het geld op, en ik kon niet meer voor je zorgen. Dus ik stuurde je weg, zodat ik jou je verdiende toekomst kon geven." Hij buigt naar voren. "Ik besef me nu dat ik daarin heb gefaald. Ik heb je juist bezorgd wat ik had beloofd te voorkomen. En het spijt me daarvoor Elizabeth. Maar het is nog niet te laat. We kunnen nog steeds een toekomst bouwen. Hier, op Neverland. Samen, jij en ik."

Ik sla mijn ogen neer. Dit is te veel informatie.

"Elizabeth?" De stem klinkt liefdevol. Het doet pijn. Het is verwarrend.

"Elizabeth." Iets dwingender nu. Ik kijk naar hem op.

"Alles wat ik ooit gedaan heb, alles wat ik doe... Het is voor jou. Alles is voor jouw toekomst. Ik ging het eerst perfect maken, weet je. Ik zou alles precies zo maken als jouw fantasie het zou hebben voorgesteld. De eerste portal die ik maakte... Ik was zo blij. Maar ik kon niet terug. Dus ik haalde drie- twee sterren naar Neverland, Peter en Tinkerbell. Het liep eerst niet zo goed af met Tinkerbell, maar samen met Peter... Zonder dat hij het wist, bouwde hij aan jóúw toekomst. Ik denk dat hij daar in vrede mee is, nu. Waar hij ook is. Misschien terug aan de hemel."

Ik glimlach lichtelijk bij die gedachte. Peter terug aan de hemel. Zijn droom is toch uitgekomen.

"Ik vroeg hem ook meisjes mee te nemen, uiteindelijk. Het was puur voor de voorspelling, zodat zij konden voltooien wat ik voor jou aan het bouwen was, ik vroeg niet om jou specifiek... Oh, ik heb zo vaak getwijfeld of ik jou niet gewoon kon ophalen. Maar ik hield me in. Het moest eerst perfect zijn. En nu... Ik had nooit kunnen bedenken dat jij, mijn dochter! Jij bent het meisje uit de voorspelling. Hoewel ik het had moeten weten... Hoe kon het ook anders. Alles wat ik deed was voor jou, maar nu, de enigste die je toekomst perfect kan maken, ben jij. Jij zal Neverland groots maken. We zullen samen over Neverland heersen. Jij en ik samen. Wat zeg je ervan?"

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top