H30. The Cave -P-

Ik hoef haar niet ver te leiden. Uit zichzelf loopt ze de grot dieper in, niet gelovend wat ze ziet. Zelf kijk ik ook opnieuw mijn ogen uit. Hoe vaak ik hier ook kom, binnenkomen blijft altijd bijzonder.

Deze grot laat de rest van het eiland op een doodsaaie wereld lijken.

De ruimte in de rots waar we binnen kwamen, was slechts een kleine ingang tot deze enorme ruimte, die zich dieper onder de grond bevind. Waar we binnen zijn gekomen, is het hoogste gedeelte. We hebben een prachtig uitzicht op het gecentreerde ondergrondse meer, met kalm water en licht dat vanaf de bodem de grot in blauw licht hult, gemengt met het natuurlijke, witte licht van een enkel gat, precies in het midden van het hemelhoge plafond. Er is een klein strandje van sneeuwwit zand, die half rondom het meertje loopt. Er reikt een oude, machtige boom naar de top van de grot, maar raakt hem niet. De boom draagt grove, forse bladeren en zoete vruchten. Smaragdgroen, zacht gras strekt zich om het middenstuk heen, naar de diepdonker-grijze, ruwe wanden. Tussendoor steken er prachtige witte kwarts en agaat blauwe kristallen af tegen hun donkere ondergrond. Het enige geluid is het kabbelen van het water en onze voetstappen die door de grot echoën. Alles ruikt naar een vertrouwde mix van frisse lente en de ouderdom die deze plek uit straalt. Een aparte geur die me helemaal thuis laat voelen.

In deze grot ben je werkelijk even afgesloten. De grot staat je toe om even niet na te denken, alleen te genieten. Alles klopt hier. Alles straalt rust en vrede uit.

Maar bovenal, hangt er een magische sfeer. De grot geeft je het gevoel alsof je zweeft.

Adem inhoudend loopt Elizabeth naar de rand van de steile wand, ogen wijd open en langzaam rondjes draaiend. Het is alsof ze elk stukje van de grot wil opslurpen.

Elizabeth gaat sneller dan mij. Ze denkt er niet twee keer over na, en begint de steile wand af te klimmen. Gauw ga ik haar achterna, het is een lastige klim. Ze blijkt echter een natuurtalent te zijn. Ik hoef haar niet op te vangen, ze valt niet. Binnen de kortste keren staat ze beneden en loopt verder, niet op mij wachtend. Ze blijft me verrassen. Terwijl ik haar zo volg, moet ik wel naar haar kijken en lachen. Ik ben zo blij dat ze het net zo bijzonder vind als ik had gehoopt.

Toch sta ik te trillen op mijn benen. Vandaag gaat het gebeuren.

Ik heb mezelf voorgenomen om de angst en boosheid voor de toekomst weg te stoppen. Voor even maar. Vandaag mag ik volop genieten. Na deze dag maak ik er wel weer zorgen om.

En de reden waarom ik zo zenuwachtig ben. Ik ben Elizabeth een verontschuldiging nodig. En niet alleen de woorden 'sorry', niet alleen voor de avond van eergisteren. Voor ál mijn uitbarstingen, met name mijn verschrikkelijke actie van haar verleden blootgeven. Ik had zo veel liever gehad dat ze het in vertrouwen aan mij vertelde. Maar ik kon mezelf niet in bedwang houden. Ik liet mijn verkeerde emoties de kaarten spelen. En ik schaam me er diep voor. Nog steeds. Zelfs nu het lijkt dat Elizabeth het vergeten is. Ik ben bang dat ik er altijd mee ga rond lopen, deze schuld, tenzij ik hetzelfde terug doe. Tenzij ik Elizabeth mijn verleden laat zien.

En dat is precies wat ik van plan ben.

Maar eerst... Moet ik even wat moed opbouwen. De enigste plek waar ik het heel misschien aan zou durven, is hier. Dus daarom is Elizabeth hier, met mij. Als eerste. Ik weet dat ik geen spijt van mijn keuze ga krijgen, als ik zo naar haar verwondering kijk.

Ik stop mijn trillende handen diep in mijn zakken en verwonder me over de pracht van de grot, alsof ik nog niet weet hoe elke millimeter er uit ziet. Mijn voet blijft hangen boven een groepje bloemen en ik buk om een kobaltblauwe te plukken. "Deze zijn nieuw, weet je."

Elizabeth draait met duizenden lichtjes in haar ogen naar mij toe. "Ze zijn prachtig!" roept ze uit, ik ben er alleen niet zeker van dat ze dat alleen over de bloemen zegt, maar eerder over de gehele grot. Ze loopt naar mij toe en wilt hem pakken, maar jongensachtig draai ik mijn hand weg.

"Wie zegt dat jij hem mag?" zeg ik met een schaapachtige lach. Ik ben nerveus, hoe zou ik nu niet irritant kunnen doen.

Ze kijkt me quasi geërgerd aan en ik lach om haar blik. Maar natuurlijk is hij voor haar, en ik kom overeind en stop hem in haar haar. "Ze begonnen te groeien, zo'n anderhalf maand nadat je hier bent gekomen."

Elizabeth glimlacht als een bedankje, maar haar ogen glijden naar de wand achter mij, met de kwarts stenen er in. Opnieuw valt haar mond open en haar blik schiet ongelovig terug naar mij, voordat ze er enthousiast heen loopt. "Hoe kan zoiets moois bestaan?"

Ik haal mijn blik niet van haar af. "Goeie vraag." Heb ik dat net hardop gezegd? Wat een cliche zeg. Ik schud mijn hoofd en kijk grinnikend naar beneden. "Elizabeth, zullen we gaan zitten?"

Ze kijkt me beteuterd aan.

"Geen zorgen, we blijven hier lang genoeg zodat je alles uitgebreid kan bekijken." zeg ik, terwijl ik naar het strandje loop.

Daar klaart haar blik van op.

Voordat ik op het strand sta, trek ik mijn schoenen uit. "Ben je nog steeds bang voor water?"

Elizabeth volgt mijn voorbeeld en knoopt haar veters ook los. "Ik heb nog niet heel lang geleden een bijna dood ervaring er mee gehad. Tuurlijk niet."

Ik geef haar een zijdelings gezicht, zo eentje die je trekt als iemand iets super sarcastisch zegt. Zoals nu.

Lachend om mijn reactie, geeft ze een serieus antwoord. "Uhm... Een beetje? Niet zo erg als vroeger, maar ik heb er nog steeds geen warme gevoelens voor. Vooral snel stromend water is erg. Of water wat ongeveer vijftig meter onder je ligt en in rap tempo dichterbij komt."

Soms vraag ik me af of ze dingen op zo'n luchtige manier zegt om haar echte gevoelens erover te verbergen, of dat het haar inmiddels echt weinig meer doet.

Ik knik en ga op het strandje zitten. Elizabeth ploft naast mij. Gelijk haalt ze haar handen door het zand, neemt wat in haar hand en laat het als een stroompje wegglijden. Ze kan niet stoppen met alles ontdekken.

Ik haal diep adem en probeer mijn hart, die als een gek in mijn keel klopt en ook in mijn vingers te voelen is, rustig te krijgen.

Hier gaat het dan.

"Elizabeth?"

Ze kijkt me verwachtingsvol aan, alsof ze al wist dat er wat aan zat te komen.

"De reden waarom we... uh.... hier zijn, is eigenlijk... Nou, zie je, ten eerste natuurlijk om hoe ik me eergisteravond gedroeg. Dat was stom. En nogmaals, sorry daarvoor."

Ze geeft een duwtje met haar schouder. "Hou daar maar over op, vergeven en vergeten. Ten tweede...?"

Gaat mijn hart exploderen?

"Ten tweede.... Die ene keer in de hut."

Ze wilt haar mond opentrekken, maar ik gebaar haar even stil te zijn. Dit moet er even uit.

"Het was niet oké, helemaal niet. Ik vond een gewone verontschuldiging niet genoeg, dus heb ik je hier naartoe genomen om je wat te vertellen. Mijn verleden, en tja, hoe het allemaal begon. Een verleden voor een verleden. Het is het minste wat ik kan geven."

Haar ogen worden groot.

"Als je wilt." voeg ik er onzeker achteraan.

"Meen je dat? Natúúrlijk wil ik dat weten, kom op zeg! Ik was zo wanhopig geworden dat ik inmiddels al vijf theorieën heb bedacht, dus kom maar op!"

Ik zou hebben gelachen als ik niet zo zenuwachtig was. "Oké dan... " Ik schraap mijn keel. Nu kan ik het officieel niet meer uitstellen. "Het is een lange tijd geleden, en ik heb er nooit hardop over gesproken, dus waarschijnlijk kom ik niet uit mijn woorden."

Geduldig slaat Elizabeth haar armen om haar knieën.

Ik richt mijn blik star naar voren en begin te vertellen.

"Het eerste wat ik me kan herinneren, is de ruimte. Uhm... Het was donker, maar het was niet ongemakkelijk. Ik wist dat het mijn thuis was. Waar ik hoorde. Ik kon over de aarde uitkijken, vanaf een enorme afstand. Jouw aarde. Jullie aarde, waar ik iedereen vandaan heb gehaald. Ik weet niet hoe lang ik daar heb rondgezweefd, maar het maakte niet uit. Ik was waar ik hoorde te zijn. Er was niet echt tijd, alleen ik en de ruimte. Maar toen werd ik ergens naartoe getrokken, alsof ik voor de eerste keer in mijn leven met zwaartekracht te maken had. Het was niet alleen zo dat ik zwaartekracht kreeg. Het deed ook pijn. Veel. Ik wist niet hoe ik moest schreeuwen, toen, maar als ik dat wel wist, had ik de longen uit mijn lijf geschreeuwd. Het was alsof al mijn... Licht uit me weg gezogen werd. Het was alsof het weggestopt werd. Ik moest opeens ademen om te overleven, ik kon bewegen, communiceren met anderen."

Mijn hart is niet minder hard gaan kloppen. Ik kijk opzij.

Haar mond staat verder open dan een paar momenten geleden, toen ze de grot in liep. "Wacht, wacht, wacht... Je was een stér? Als in, zo'n ding die aan de hemel staat en heel heet is en licht geeft? Wacht, ben je nog steeds een ster? Kan je ooit van een ster zijn afkomen? Daar gaan al mijn theorieën. Ik zeg het je, deze had ik niet kunnen verzinnen."

Half opgelucht lach ik. Ik was bang dat ze het niet geloven zou. Het is dan ook een aardig absurd verhaal en ik had het haar niet kwalijk genomen. "Uhm, ja. Ik ben een ster geweest. Zelf weet ik ook niet hoe of wat en heb ook zo mijn vragen, maar míjn theorie is dat elke ster een ziel heeft. En die van mij was helaas uitgekozen om in een sterfelijk mensenlichaam gevangen gezet te worden."

Zwijgend kijkt ze me aan. Proberend het te begrijpen. Ik geef haar even de tijd. Na een tijdje begint ze langzaam te praten. "Oké dan... Als je denkt dat het eiland niet gekker kan worden. Wat gebeurt er daarna? Daarna ga je random kinderen kidnappen van de aarde? Doe je dat uit wraak?"

"Nou, eerlijk gezegd... Daar zit ook nog een heel verhaal achter. Ik ben nauwelijks begonnen met het verhaal."

Ik werk nu met wat kleinere hoofdstukken, vinden jullie dat fijner of juist niet? En heeft iemand theorieën over de rest van Peters verleden? More to come in het volgende hoofdstuk! 🌚

Voel je niet verplicht, maar als je het een leuk hoofdstukje vond zou ik het heel erg waarderen als je zou stemmen! ❤️

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top