Hoofdstuk 7
Ibbe
Ik ben al flink hersteld. Het is al een paar dagen geleden dat ik een hap van een vergiftigde kwarktaart op heb. Samen met Carmen loop ik door het ziekenhuis naar de uitgang.
'Ik ben blij dat ik het ziekenhuis mag verlaten,' zeg ik opgelucht.
'Ik ook. In die paar dagen alleen zijn is het echt saai zonder jou,' vertelt Carmen.
'Aw! Kom hier bestie.' Ik sla een arm om haar heen en trek haar dan tegen me aan. Ze lacht en slaat haar armen om mij heen. We lopen knuffelend door de draaideur, waarna we er gauw uitstappen. Dan zie ik plots een hondje zitten. Het hondje is alleen. Waar zou het baasje zijn? 'Carmen, kijk daar! Een hond die alleen zit. Het is een sheltie.'
Ze kijkt op en laat me los, waarna we naar de hond toe lopen. Ik kijk om me heen, in de hoop het baasje te zien lopen. Maar nee, er is geen baasje te bekennen. Plots rijdt er een ambulance met loeiende sirenes weg en rijdt met hoge snelheid de weg op, richting de kant van het centrum. De ambulance komt steeds vaker in actie, valt me op.
'Hallo, Ibbe! Hoor je me wel?' hoor ik plots Carmen vragen. Ik schrik op uit mijn gedachten en kijk op, waardoor ik recht in de groene ogen Carmen kijk. Wacht, ze heeft toch bruine ogen?
'Car, je ogen zijn groen!' zeg ik geschrokken, maar ook tegelijkertijd verwonderd tegen haar.
'Owh ja! Klopt, ik heb bruin groenige ogen,' zegt ze lachend. Hierdoor beginnen haar ogen te stralen. Heel even denk ik iets in haar ogen te vinden, maar dit is al gauw weer verdwenen. 'Laten we zoeken naar het baasje, van deze hond!'
'Zeg, kijk eerst even op de halsband of er geen naam en telefoonnummer op zijn halsband staat?' vraag ik aan haar.
'O ja, slim van je Ib,' complimenteert ze me en ik hurk naast haar neer, voor de hond.
'Laat mij eens kijken, vriendje,' zeg ik tegen de hond en voel bij de hals van de hond. Ik voel een halsband en kijk wat er opstaat. 'Dus jou naam is Dusty.'
'Grappige naam,' lacht Carmen. Ik zeg er niks op en draai het hangertje, waar de naam op staat. Er komt een telefoonnummer te voorschijn, als ik het hangertje tegen het licht houdt.
'Zeg Carmen, pak je telefoon en luister goed naar mij,' beveel ik en zie dat Carmen meteen naar me luistert. 'Voer dit nummer in: (06) 35 02 83 47 89.'
'Zal ik bellen?', vraagt Carmen aan me.
'Ja, de persoon die opneemt moet weten dat de hond gevonden is,' merk ik op. Ik zie dat ze belt en ik pak gauw mijn eigen telefoon. 'Als er iemand opneemt, voeg mij dan toe. Dan kan ik mee luisteren.'
Ik ontgrendel mijn telefoon en krijg dan een melding dat Carmen mij aan een gesprek toevoegt. Vlug tik ik op de melding, voordat die dadelijk verdwijnt. Ik breng mijn telefoon naar mijn oor en luister aandacht mee.
'Goedemorgen, u spreekt met Yolanda Horren! Waar mee kan ik u helpen?', vraagt een vriendelijke vrouwelijke stem aan de andere kant van de lijn.
'Goedemorgen, u spreekt met Carmen Shephard. Ik en mijn vriend Ibbe Zwart hebben uw hond Dusty gevonden,' hoor ik Carmen door de telefoon zeggen.
'Wat! Waar zijn jullie?', gilt de stem van de vrouw door de telefoon, dat ik mijn telefoon even van mijn oor af haal. Als ik zeker weet, dat ze niet meer gilt leg ik de telefoon terug op mijn oor.
'Wij zijn bij het ziekenhuis in het dorp,' beantwoord Carmen de vraag van de vrouw.
'Ik kom nu meteen naar jullie toe! Blijf daar, tot zo!' gilt de vrouw door de telefoon heen en hangt dan op. Ik sluit mijn telefoon af en zucht.
'Wat is er Ibbe? Gaat het niet goed?', vraagt Carmen bezorgd aan me.
'Hoe kan de hond hiernaartoe gelopen zijn? Dusty kan niet zomaar de deur open maken en weglopen,' beweer ik en ze zucht nu ook. Ik ga naast de hond op de grond zitten en aai de hond op zijn borst. Dusty gaat er door kwispelen en geeft een lik over mijn wang. 'Ze is wel lief.'
'Ja, dat zie ik zelf ook wel Ibbe. Maar we mogen niet te hecht worden met de hond, dan loopt ze dadelijk iedere keer achter ons aan,' brengt Carmen uit. Ik zucht en zie even verderop een vrouw aankomen rennen. Ze heeft een blauwe jurk aan, met witte bloemen. Daaronder draagt ze hakken. De vrouw heeft donkerblond haar, wat los hangt. Dusty begint te blaffen en rent naar de vrouw toe.
'Dusty!' begroet de vrouw haar hond enthousiast. Ze is dol gelukkig haar hond weer te zien. Ik kijk heel even naar Carmen, maar ze gunt me geen blik. Rustig sta ik op en loop naar de vrouw toe.
'Goedendag mevrouw, ik ben Ibbe. Ik zag uw hond zo alleen en-' Voordat ik uitgesproken ben, trekt de mevrouw mij in een knuffel.
'Dankje, dankje, dankje!' herhaald de vrouw. Ik sta er maar wat stijfjes bij, niet wetend wat ik moet doen.
'Mevrouw, kunt u misschien mijn vriend loslaten?', vraagt Carmen.
'Mijn excuses knul,' zegt de vrouw tegen me en laat me eindelijk los. Wat was dat een gênante situatie. 'Misschien overval ik jullie nu met mijn volgende vraag, maar hebben jullie misschien dan ook mijn dochter met mijn andere hond gezien?'
'Nee,' beantwoorden we haar vraag. Ze kijkt ons geschrokken aan en ik zie aan de ogen van de vrouw dat die vochtig worden. De vrouw moet huilen!
'Maar wij willen wel naar uw dochter en andere hond zoeken!' zeg ik medelevend en de vrouw klaart een beetje op.
'Wil je dat echt doen?', vraagt ze verassend, door het snikken door.
'N-' begint Carmen, maar ik snoer meteen haar de mond door mijn hand op haar mond te leggen.
'Tuurlijk willen we dat! Iedereen helpt hier immers elkaar een handje, als dat nodig is,' breng ik uit en de vrouw omhelst me.
'Jullie zijn schatten! Dank jullie wel!' Ik kijk op en zie dat ze Carmen ook in een knuffel heeft getrokken.
Even later als de vrouw ons loslaat, komt de ambulance aanrijden die een tijdje geleden vertrokken was. De vrouw merkt de ambulance niet op en praat tegen haar hond. 'Owh, zouden jullie willen bellen als jullie haar hebben gevonden?', vraagt de vrouw.
'Natuurlijk, hoe heet uw dochter en uw andere hond?', vraag ik aan de vrouw.
'Bianca en Muffin,' beantwoord de vrouw mijn vraag.
'Hoe zien ze er uit?'
'Bianca ziet er bijna het zelfde uit zoals ik, blond haar, blauwe ogen en slank. Muffin is ook een sheltie. Alleen Muffin is een light sabel -een licht bruine met wit-,' vertelt de vrouw aan me.
'Ik zou op mijn hoede zijn en naar hun uitkijken,' verkondig ik aan de vrouw.
'Dank je wel, knul! Je bent een topper,' begint de mevrouw.
'Tot ziens mevrouw.'
Ik en Carmen lopen naar het zebrapad toe en steken over, als de kust veilig is. 'Jij bent echt knetter gek geworden man! Waarom zouden wij onze tijd daarin besteden?!' roept Carmen een eindje verderop. Wat mensen kijken ons vreemd aan, maar lopen gewoon verder. 'We gaan toch nog niet vandaag al beginnen met jouw zoektocht?'
'Jawel.'
'Nou bekijk het dan lekker! Ik ga mijn tijd benuttigen met wat leukere dingen, daaaag!' valt Carmen tegen me uit. Haar woorden blijven hangen in mijn oren en ik zie hoe ze boos weg loopt naar haar eigen huis. Ik zucht, maar besluit maar te beginnen met zoeken naar Bianca en Muffin en ik loop een straat in.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top