Hoofdstuk 18
Ik zit onder het keukenraam verstopt. Jurre is nog niet aan de voorkant wezen kijken. Mijn hart bonst in mijn keel en ik hou mijn adem in. Ik ben bang dat mijn hart me verraad en hou mijn handen op mijn borst, waar mijn hart zou kunnen zitten. In de straat is er nog niemand te zien, waar ik blij mee ben. Wat zou iemand doen, als iemand mij hier zit zitten?
Na een poosje krijg ik weer moed om adem te halen en mijn handen van mijn borst te halen. Ik kom wat omhoog en gluur nu voorzichtiger naar binnen via het keukenraam. Jurre is druk in een telefoongesprek. Mijn ogen schieten meteen naar het papierwerk voor zijn neus en lees ondersteboven: Seriemoorden in koeienletters. Daaronder zie ik de alfabetische letters onder elkaar staan. Het zijn de namen van de mensen die hij moet of wilt vermoorden.
'Ik weet genoeg!' zeg ik zachtjes tegen mezelf en zak weer naar beneden. Laag over de grond loop ik weg van het huis. Halverwege de straat ga ik wat rechterop lopen en ren snel naar een muurtje, waar ik me achter een muurtje kan verschansen.
'Hallo Ibbe, wat goed dat we je hier zien staan. We hebben te horen gekregen van dat vriendinnetje van je, dat je hier de moordenaar in de gaten houdt,' hoor ik plots een stem achter me zeggen. Ik draai me met een ruk om en zie de sheriff staan. Het is haar gelukt!
'Ja klopt, maar hij is erg oplettend. Jullie zouden stil en voorzichtig het huis moeten binnen dringen. Anders hebben jullie een grote kans dat hij het op een rennen zet en op de vlucht slaat,' reageer ik opgelucht.
'Ben je blij dat wij er zijn?', vraagt de sheriff, als hij opmerkt dat ik opgelucht ben.
'Ja, want iemand aanhouden zou niet mijn werk zijn. Alleen maar iemand ontmantelen en vinden is wel mijn werk. Dat weten jullie immers toch wel?', leg ik uit.
Hij knikt. 'Mannen, ga in positie die we onderweg hebben besproken,' zegt de sheriff tegen de agenten en meteen komen ze allemaal in actie. Ze gaan in positie staan. Er rennen iets van 4 agenten naar achteren en 3 gaan voor de voordeur staan. Jurre zit als een rat in de val!
'Ibbe!' hoor ik na een halfuurtje iemand roepen. Ik kijk op en zie Carmen op me afkomen rennen.
'Carmen, waar bleef je nou?!', vraag ik naar haar, maar houdt me nog even in met het roepen.
'De sheriff had me opgesloten in een cel, maar de mevrouw achter de balie heeft me bevrijdt. Ze vond het onterecht dat ik in de cel zat,' legt ze uit. Mijn ogen worden groot.
'Omdat je Jurre hielp?', vraag ik verbaasd.
'Ja,' zucht ze en plots hoor ik achter me geschreeuw. Ik draai me om en zie dat de politie stil naar binnen wist te komen. Ze hebben Jurre in de keuken aangetroffen en houden hem onder schot. Hij zit gevangen, hij kan nergens heen. Je kan duidelijk in mijn ogen zien dat ze stralen.
'Ze hebben hem!' zeg ik enthousiast. We lopen wat dichterbij en zien ondertussen hoe Jurre in de boeien wordt geslagen. De agenten nemen hem mee uit de keuken en lopen met hem naar de voordeur, waar ze vervolgens naar buiten lopen.
Jurre en Carmen hebben oogcontact met elkaar. Niet voor lang, want daarna kruizen zijn ogen mijn blik. Ik glimlach heimelijk naar hem. Hij kijkt me woest aan, maar door de agenten wordt hij naar voren gebonjourd. Ik grijns en richt me op Carmen.
'Car, ik moet iets bekennen. Ik moet iets opbiechten!' begin ik dan. Carmen kijkt me met grote verbaasde ogen aan. Ze zijn zo mooi en zeker in dit stralende ochtend licht! Ik haal diep adem en blaas het vervolgens uit.
'Wat ga je me opbiechten dan?', vraagt ze nieuwsgierig.
'Ik- Ik-,' stamel ik.
'Ibbe, rustig!'
'Sorry. Carmen, ik vind je leuk! Ik ben verliefd op je. Al die tijd heb ik dat gevoel geweigerd en genegeerd, maar het kwam iedere keer terug. We zijn nu oud en wijs genoeg om te weten dat je de liefde niet kan ontkennen. Carmen, wil je mijn meisje zijn?', vraag ik dan onverwachts. Er springen tranen in haar ogen en ik ga op een knie zitten, terwijl ik op mijn andere voet sta.
'Ibbe, ik- ik- ik vind je ook leuk. Wijsheid is nooit echt iets voor jou geweest, maar ik weet dat je alles goed bedoeld en graag voor iedereen klaar staat,' zegt met tranen die nu over haar wangen rollen.
'Wil je mijn meisje zijn?', herhaal ik mijn vraag.
'Ja ik wil je meisje dolgraag zijn!' roept ze uit. Ik ga weer recht staan en onze lippen komen naar elkaar toe. Op het moment dat we elkaar kussen, horen we gekuch om ons heen. Verstoord trekken we terug en kijken op.
'Het spijt me Carmen. Ik had naar je moeten luisteren. Je wou je fouten recht zetten en je tegen hem opzetten. Het spijt me gigantisch!' excuseert de sheriff zich aan haar.
'Dus... Eindgoed al goed?', vraag ik.
'Voor haar wel ja Ibbe Zwart! Maar voor jou niet. Er staat een verrassing voor jou te wachten thuis,' hoor ik Jurre geheimzinnig grijnzen. Ik draai me naar hem toe en wil dreigend op hem af stappen, maar Carmen pakt mijn hand vast en houdt me tegen door mijn hand vast te houden. Heel even kijk ik naar haar. Ze schudt met haar hoofd. Ik knik begrijpend en draai dan mijn hoofd weer naar Jurre.
'Wat staat er op mij te wachten? Heb je mijn ouders vermoord?!', vraag ik argwanend en krijg de nijging hem een klap in het gezicht te geven. Ik hou me in en zie Jurre grijnzend met zijn hoofd schudden.
'Nee, niet je ouders. Iemand voor wie jij nooit tijd hebt. Iemand wie jij wel lief hebt, maar er voor jou onzichtbaar is,' zegt hij geheimzinnig.
'Wat! Mijn zusje! Silke!' roep ik geschrokken uit. Ik voel dat Carmen schrikt en mijn hand per ongeluk los laat. Meteen haal ik naar Jurre uit, terwijl de tranen in mijn ogen springen. Mijn uithaal raakt hem tegen zijn neus. Hij schreeuwt het uit van de pijn en ik kijk hem woest aan. De agenten lieten mijn gang gaan. 'Je verdiende loon klootzak! Mijn zusje omleggen, idioot! Een leven van een onschuldige afpakken, wat denk je van al die andere kinderen van ons leeftijd!'
'Ibbe, rustig. Kom, we gaan naar jou huis! Kom nou,' zegt Carmen die me meteen wegtrekt.
'Waag het om nog eens opnieuw terug te komen als een moordenaar. Het waren onschuldige mensen die je hebt vermoord. Het beste zit je levenslang in de gevangenis!' schreeuw ik naar hem, maar dan trekt Carmen me om de hoek.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top