Hoofdstuk 17

We zitten op een klimrek op het schoolplein van de basisschool "De Wonder". De politiebureau zit naast de basisschool, waardoor we kunnen zien wanneer de politieagenten terug naar het bureau gaan. Carmen hangt ondersteboven en staart naar de straat, waar we vandaan kwamen. Ik zit gewoon boven op het klimrek en kijk naar het politiebureau. De lampen staan uit en er hangt een mysterieuze sfeer. Ligt het aan mij of zou er iets niet in orde zijn bij de politie?

'Zeg Ibbe, wat denk jij wat er gaat gebeuren als we Jurre aangeven en ze hem oppakken?', vraagt Carmen plotseling na een lange poos.

'Gewoon, in de cel. Waarom vraag je dat?', vraag ik verwarrend.

'Nou, omdat hij verdorrie mensen vermoord van onze leeftijd!' roept ze uit en komt overeind. Haar haar valt weer goed, maar ziet er een beetje warrig uit. Ze kijkt me recht in mijn ogen aan. Er valt een stilte tussen ons.

Na een poosje zie ik beweging in mijn rechter ooghoek. Ik draai mijn hoofd van Carmen uit en kijk naar rechts. De beweging komt van het politiebureau vandaan. Het zijn de agenten die zich weer naar het bureau begeven. Ze lopen haastig door en stappen het bureau binnen.

'Car, kijk! Daar heb je ze,' zeg ik en wijs naar de agenten. Ik zie dat ze nu ook haar hoofd van mij af wend en volgt met haar ogen de agenten.

'Jup! Het tijd is bijna aangebroken om de aangifte te doen over Jurre van der Ven,' zegt ze opgelucht.

'Toch nog even wachten, anders krijgen ze meteen argwaan als wij naar binnen stappen,' zeg ik tegen haar. Ze wilt al de klimrek uit klimmen, maar ik hou haar meteen tegen. 'Ik zei, nog even wachten.'

'Sorry, maar je snapt ook toch wel dat Jurre direct opgepakt moet worden?', vraagt ze ongeduldig.

'Ja dat snap ik ook wel. Maar je snapt dat ze zonet toch nog een onderzoek hebben gedaan bij het treinstation en een agent ons al zag lopen, dan kunnen we niet nog eens maken dat die agent ons weer ziet. Dan krijgt die zeker argwaan!' leg ik uit.

'Ja maar, als het te lang duurd dan heeft Jurre voorlopig vrij spel. We moeten nu direct gaan Ib!' zegt ze nog altijd ongeduldig. Ik zucht. Heel even denk ik diep na, wat de gevolgen hier na van zullen zijn.

'Oke, we gaan naar het bureau. Maar eigenlijk moet er iemand zijn die Jurre dan in de gaten houdt. Heb jij ook je telefoon bij je?', vraag ik aan haar.

'Ja, duhhh! Why nut?' lacht ze. Ze tovert haar telefoon uit haar kontzak en laat haar telefoon zien.

'Top! Ga jij langs het politiebureau, dan hou ik Jurre in de gaten?', stel ik voor. Ze knikt en klimt dan haastig de klimrek uit. Ik klimmer ook gauw vlug uit.

Eenmaal op de grond zie ik Carmen al naar het bureau rennen. Ik knik goedkeurend en draai me eigen dan ook om, waarna ik terug naar de straat ren waar we Jurre zagen lopen en het huis in verdween.

Ik kom aan bij de stationsplein, waar Carmen me tegen hield en het huis in sleurde. Heel even zie ik het weer voor me, maar gauw duw ik die gedachte weer weg. Mijn ogen schieten naar de deur, van het huis waar we Jurre naar binnen zagen gaan. Ik sluip naar het huis toe, waarna ik door het keukenraam naar binnen gluur. Mijn ogen scannen het huis en binnen zie ik Jurre in de keuken aan een tafel zitten. Er liggen allemaal papieren. Ik span mijn ogen aan en probeer te kijken wat er op de papieren staan, maar het is onleesbaar vanaf mijn positie. Mijn ogen schieten naar Jurres gezicht toe, die ineens onverwachts opkijkt en snel duik ik weg. O nee, volgens mij heeft hij mij zien gluren!


Carmen
Ik loop het politiebureau binnen en mijn stemming die ik had, is plotseling verdwenen. Er spoken vragen door mijn hoofd die me bang maken, zoals zullen ze me geloven? De agenten die nog maar net aan zijn gekomen zien me binnenlopen, die naar me beginnen te fluiten. Ik herken ze. Het zijn Frits en Joep, die bij mij in de klas zaten op de basisschool. Ze fluiten naar me, maar ik trek me er niks van aan. Ik loop door naar de balie van het bureau, waar een mevrouw achter zit.

'Goedemorgen Carmen, wat kan ik voor je betekenen?',   vraagt de vrouw vriendelijk aan me.

'Goedemorgen, ik kom aangifte. Ik weet wie de moorden hier in het dorp pleegt!' zeg ik en verhef mijn stem. De ogen van de mevrouw vergroten zich.

'W- w- weet- weetje da- dat heel ze- zeker?',  stamelt ze verbaasd.

'Dat weet ik honderd procent zeker! Ik- Ik- ... Hij had mij gedwongen mee te helpen, om hem oom te noemen en om mijn vriend Ibbe tegen te houden, zodat hij niet ontdekt dat ik de moordenaar help. Ik heb spijt dat ik naar hem heb geluisterd. Dankzij mij zat hij vannacht vast in een kelder, samen met mij. Jurre had me in de kelder achtergelaten, waardoor ik samen met Ibbe wist te ontsnappen. We zijn meteen weggelopen en hierheen gekomen. Mijn vriend is in de straat gebleven om te wachten, totdat ik met jullie daar heen kom,' vertel ik aan de vrouwelijke agent. Ze knikt met haar hoofd en staart me met grote ogen verbaasd aan. Ik zie dat haar rechterhand naar de telefoon gaat.

'Ik ga meteen de sheriff bellen!' roept ze uit en kijkt even naar de telefoon, waar ze het nummer intoets en de hoorn van de telefoonhouder haalt. Ze legt de hoorn tegen haar oor en ze staart me weer met grote ogen aan. 'Goedemorgen sheriff, er is hier iemand die de moordenaar hielp. Maar ze komt juist aangifte doen over de moordenaar. Kom gauw!'

Dan legt ze abrupt de hoorn op de telefoonhouder en glimlacht naar me. 'Een weetje zijn woonplek ook?', vraagt ze.

'Zeker, daar is mijn vriend nu,' zeg ik grijnzend. 'Stationsplein 27.'

De kantoordeur van de sheriff vliegt open en de sheriff verschijnt in de deuropening. Hij stapt vlug het kantoor uit. 'Alle agenten naar voren toe komen en voor de deur buiten verzamelen!' schreeuwt hij accuraat en richt zich dan op mij.

'En jij! Mee komen,' beveelt hij me. Ik schrik van zijn bevel, maar luister naar hem voordat ik mezelf in de nesten werk. Ik kom in beweging en de sheriff loopt meteen een gang in. Voordat ik de gang inloop neem ik de gang in me op, waardoor ik ontdek dat hij me in een cel gaat opsluiten.

'Wacht even! Gaat u me in een cel opsluiten?',  vraag ik geschrokken.

'Ja, wat dacht je nou zelf? Dat ik jou laat rondlopen, die de moordenaar heeft geholpen?,' vraagt hij argwanend aan me.

'Ik dacht dat u graag wou weten waar jullie heen moeten,' zeg ik met een harde stem. Hij beent op me af en gaat pal voor mijn neus staan. Ik slik van zijn lengte die voor me staat, dan grijpt hij mijn arm beet. Van schrik sla ik een kreet en hij sleurt me meteen mee de gang in met alle cellen. Hij opent de aller eerste beste celdeur, waarna hij me met een harde duw de cel in duwt. Ik struikel over mijn voeten en val vervolgens op de vloer.

'Daar hoort een helpertje van een moordenaar, samen met zijn moordenaar!' roept hij me na en dan hoor ik de celdeur sluiten. Ik krabbel gauw weer op en ren naar de deur.

'Nee! Meneer de sheriff, alstublieft! Laat me hier niet achter, ik wil jullie alleen maar helpen! Oké, ik weet dat ik fout zat. Maar gun me ook-'

'Hou je mond Carmen. Jij en je vriend Ibbe zetten altijd de boel op stelten hier in het dorp. Tot straks Carmen!' onderbreekt de sheriff me en ik zie hem het bureau uitlopen. De mevrouw achter de balie kijkt de gang in, maar omdat de sheriff iets aan haar vraagt kijkt ze op en reageert op de vraag. Daarna beent de sheriff het bureau uit en de deur valt met een klap dicht. Het is stil in het bureau en zeker hier helemaal achterin in de gang met alle cellen. Ik zucht en loop naar een muurtje toe, waar er een bed zich bevindt die aan de muur vast zit gemaakt. Vervolgens ga ik op het bed zitten en staar naar de muur voor me. Het is alleen maar afwachten!

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top