Proloog
24 - 3 - 2007
09:00
'Jaylee, wakker worden meissie van me!' hoor ik mijn vader fluisteren en slaperig open ik mijn ogen. Ik kijk met een suf hoofd mijn vader aan, waarvan de ogen me vrolijk aan kijken. 'Goeiemorgen lieverd, rustig wakker worden. We gaan straks naar het winkelcentrum om te winkelen met z'n allen. Papa heeft vandaag vrij genomen voor zijn werk.'
Er ontstaat een glimlach op mijn mond en meteen ga ik recht op zitten. Ik spring mijn bed uit en ren naar de klerenkast, waar ik mijn donkerblauwe jurk met bloemetjes uitpak.
Vrolijk huppel ik naar de badkamer toe en kleed me uit, waarna ik een handdoek pak en hem voor de douche cabine leg. Dan stap ik de cabine in en zet de kraan aan. Al snel verwarmen de warme stralen mijn lichaam, die over mijn lichaam stroomt. Het water klettert in de cabine en ik maak mijn haar nat, waarna ik het goed in sop met haar shampoo. Ik wrijf de shampoo goed in mijn haar en spoel het daarna goed uit. Dit herhaal ik nog een tweede keer en dan is mijn haar weer lekker schoon. Nu pak ik de shampoo voor mijn lichaam, waarna ik mijn lichaam in sop.
'Goeiemorgen lieverd, lekker geslapen?' hoor ik plots mijn moeder vragen, die de badkamer is binnen gelopen.
'Goeiemorgen mama! Ja, ik heb als een engeltje geslapen.' beantwoord ik de vraag van mijn moeder en spoel mijn lichaam af. Als ik daar mee klaar ben, pak ik nog een haar maskertje en breng het aan in de punten.
Na een minuut of twee spoel ik het maskertje uit en zet de kraan uit. Ik pak de trekker en maak de ramen droog van de douche cabine. Zodra die droog zijn pak ik de handdoek en droog me eigen af. Dan leg ik hem op de badkamer vloer en ik stap vervolgens de douche uit...
24 - 3 - 2007
12:00
Samen met mijn papa en mama loop ik door het winkelcentrum. We lopen richting de Action, terwijl ik tussen mijn papa en mama in aan het huppelen ben. Ik hoor wat geluid achter me, maar ik negeer het en kijk naar mijn ouders die het niet eens hebben opgemerkt.
Opeens zie ik een paar mensen voorbij rennen, een vrouw roept:' rennen wie zich redden kan!' Hierdoor kijken mijn ouders geschrokken op.
'Jaylee, ren! Ga snel naar buiten!' roept mijn papa naar me.
Zonder tegen te spreken begin ik te rennen naar de in en uitgang van het winkelcentrum. Wat gebeurd er? Ik kijk om me heen en zie allemaal mensen staan, maar waar zijn mijn papa en mama? Waar zijn ze heen? Ik zoek om me heen, maar zie ze nergens staan.
Dan klinken er twee harde knallen, vanuit het winkelcentrum. Met bange ogen kijk ik naar het winkelcentrum, dat geluid herken ik uit duizenden. Pistool schoten!
Alle mensen om me heen beginnen rumoerig te worden, terwijl een meneer naast mij staat te telefoneren. Het is een enorme chaos, iedereen is in paniek en de vrouw die ik in het winkelcentrum voorbij zag rennen gilt:' er waren wel tien schutters!'
Ik zoek ondertussen naar mijn ouders in de enorme mensen massa die steeds groter word, maar tot mijn spijt kan ik ze nergens vinden. Waar zouden zij zijn?
'Hey meisje, wat is er aan de hand? Je kijkt zo bedrukt om je heen, zoek je iemand?' Een meneer houdt me tegen en ik kijk op. Naast de meneer staat er een mooie vrouw, haar lange blonde lokken hangen half voor haar ogen. Ze kijken me allebei bezorgd aan, waarna de tranen over mijn wangen rollen.
'Ja, ik zoek mijn ouders. Mijn papa riep net nog naar me, dat ik naar buiten moest rennen. Alleen ben ik hun uit het zich verloren, door al die mensen. Heeft u misschien hun gezien?'
De man wil wat zeggen, maar een vrouw roept ineens:' Kijk daar! Ambulancebroeders die twee mensen bij zich hebben!' Meteen draai ik me om en ren naar de ambulancebroeders toe, om te zien wie die twee mensen zijn.
Zodra ik dichterbij kom schrik ik me rot en binnen no-time roller er tranen als watervallen over mijn wangen.
'Papa! Mama!' huil ik en wil hun in mijn armen sluiten, maar een ambulancebroeder heeft mij gezien en houdt me tegen. Ze waren gewoon nog binnen! Maar als er tien schutters waren, dan zouden er toch meer doden zijn? Of waren alle mensen buiten, behalve zij?
'Meisje, zijn het jouw ouders?' vraagt een van de ambulancebroeders aan mij. Ik knik, waarna ik een paar keer snik.
'Z- zijn z- ze doo- dood?' Bang kijk ik de ambulancebroeder aan en zie hoe een meneer de polsen van mijn ouders vast pakt.
'En, Noud? Voel je iets van hartslag?' Afwachtend kijk ik de meneer aan, wat zou hij antwoorden?
'Kaya, er is geen hartslag meer te voelen!' antwoord de man na een poosje. Het voelt alsof de grond onder mijn voeten weg valt en meteen stort ik in, de tranen laten zich de vrije loop gaan. Hoe moet dat nu? Wie moet nu voor mij zorgen?
'Hey, meisje! Kom anders met ons mee, we zullen je onderdak geven.' biedt een vrouw aan, die achter me staat. Ik draai me om en meteen zie ik dat het de vrouw is die naast de meneer stond, toen ik stond te praten. De meneer staat naast zijn vrouw en meteen trekken ze me in een knuffel. 'We zullen je beschermen en goed verzorgen. Ga je met ons mee?'
De vrouw knielt voor me neer, zodat ze op gelijke hoogte zit om oogcontact met me te maken. Ik knik en zonder aarzelen loop ik met hun mee, naar hun auto.
'Mag ik vragen waar we heen gaan?' Ze kijken me aan en de vrouw draait zich een kwartslag om, zodat ze me kan aankijken.
'We gaan naar Weurt. Dat ligt hier een eindje vandaan. Het ligt in de buurt van de stad: Manslicetor. Geloof me, het komt allemaal goed!' vertelt de vrouw en ik knik. Wie hebben mijn ouders vermoord? Willen de moordenaars mij ook doden? Waarom werden ze vermoord? Er gaan te veel vragen door mijn hoofd en word er erg moe van. Voor ik het weet val ik al in een diepe onrustige droom, bij twee onbekende mensen in de auto. Dit is de enige optie!
14 - 4 - 2011
22:30
Ik open mijn ogen en hoor hoe mijn stiefouders tegen elkaar schreeuwen. Ugh, ze hebben vast en zeker een discussie met elkaar! 3 weken geleden heb ik geen eten en drinken meer gekregen. Ik stap van mijn bed af en loop naar een raam. Heel even kijk ik hoe hoog ik zit en zie dat ik ongeveer twee meter hoog zit.
Ook al is dat erg hoog, ik zou hier toch weg moeten. Snel zoek ik om me heen en zie een heleboel dekens liggen ergens in een hoekje. Ik loop er vlug naartoe en pak ze op, waarna er meteen er een goed plan in mijn hoofd komt. Meteen knoop ik de dekens aan elkaar en in een minuut heb ik slinger van dekens gemaakt. Snel pak ik al mijn spulletjes in en zoek iets van een tas.
Een paar minuten later vind ik een tas in een kast en ik stop al mijn spullen in de tas. Dan loop ik met de tas op mijn rug naar de slinger van dekens en pak hem op. Met de slinger van dekens loop ik naar het bed toe en begin het bed te duwen naar het raam.
Even later staat het bed tegen de muur, waar het raam zit en ik knoop de slinger van dekens vast aan een poot van het bed. Met een achtknoop bind ik de slinger vast en trek hem goed strak aan. Dan sta ik op en open het raam, waarna ik de slinger van dekens het raam uitgooi. Daar ga ik! Nu maar hopen dat het volgens mijn plan goed verloopt.
Ik ga in het raamkozijn zitten en zoek met mijn voet naar een knoop, om op te gaan staan. Dan vind ik de knoop en voorzichtig laat ik me het raam uitzakken, terwijl ik me goed vast houdt aan de reling.
Niet veel later sta ik op de grond van de aarde en ik laat de slinger van dekens hangen, waarna ik er keihard vandoor ren. Ik heb alleen geen eten en drinken bij, dus dat word overleven!
18 - 4 - 2011
20:30
Het is al laat en ik zwerf al vier dagen over straat. Door te bedelen bij mensen, krijg ik vaak iets te eten of te drinken. Maar nu ik ergens in een natuurgebied rond zwerf heb ik geen mens gezien. Ik begin mijn moed op te geven en ik kniel neer op de grond, waarna ik op de grond ga zitten.
'Oef! Ik ben kapot Nu ik toch ver weg ben van mijn stiefouders kan ik gerust even bijslapen.' mompel tegen mezelf. Het is een lange tocht en ik heb geen einddoel. Ik zou voor de rest van mijn leven verdoemd zijn om rond te zwerven.
'Hey, gaat alles wel goed met je?' hoor ik plots een vrouwelijke stem en geschrokken kijk ik op. Voor me zie ik een vrouw met lang blond haar, die speels door de wind alle kanten worden opgewaaid.
'Nee, ik heb honger, dorst en ben ontzettend uitgeput. Ik weet niet waar ik moet schuilen!' zeg ik zachtjes. Ik zie hoe de vrouw voor me neer knielt en me in een knuffel trekt.
'Ach, lief kind! Je bent helemaal witjes en je heb hele erge wallen onder je ogen. Kom maar met mij mee, ik kan wel gezelschap gebruiken.' zegt de vrouw vriendelijk en ze helpt me overeind. 'Zou ik de tas voor je over nemen?' Meteen schud ik wild mijn hoofd en ik loop met de vrouw mee naar haar huis.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top