Hoofdstuk 9

'Wat!' Mijn mond staat verbaasd en geschrokken open. Waarom moet dit bij mij gebeuren? Kon het niet vermeden worden, zodat ik mijn ouders nog had? Nu zijn ze mooi weg, zodat de moordenaars vrij baan hebben. Maar waarom zijn ze dood geschoten?

'Jaylee, is alles wel in orde met je?' Aydens stem haalt me weer terug naar de realiteit en ik knik met mijn hoofd, wetend dat mijn stem me verraadt. Dit onderwerp ligt te gevoelig bij me, misschien dat ik anders maar even ga slapen.

'Ayden, ik wil graag eventjes bijslapen. Maar waar mag ik slapen?' Hij kijkt me bedenkelijk aan. Zijn ouders komen de woonkamer in gelopen en kijken ons aan, waarna ze eventjes rillen. Waarschijnlijk rillen ze door mijn levenloze masker, die hun kil aankijkt.

'Pap, mam?' Ayden heeft zijn hoofd om gedraaid om zijn ouders te kunnen aankijken.

'Ja, wat is er Ayden?'

'Waar mag Jaylee slapen?' Ik kijk van Ayden naar zijn ouders en zie hun even nadenken.

'Tja, dat is een goede vraag Ay!' Merkt zijn vader op en denkt nog eens even goed na.

'Ik heb het!' roept zijn moeder opeens en ik kijk haar hoopvol aan. 'Ze kan in kamer op zolder slapen. Dat ziet immers niemand!'

Heel eventjes huiver ik bij dat idee, maar bedenk me dan dat het een prima idee is. Ik knik met mijn hoofd, om er geen woorden aan vuil te maken. Samen met Ayden sta ik op en we lopen de woonkamer uit, terwijl ik de angstige blikken van Aydens ouders op mijn rug voel prikken. Kon ik maar dat nare masker afdoen!

'Jaylee, volg mij maar.' zegt Ayden tegen me en ik knik maar met mijn hoofd. Hij merkt op dat er iets is en slaat een arm om me heen. Ik schrik van zijn arm en duw zijn arm van me af. 'Schrok je?'

Lichtjes knik ik met mijn hoofd en ik hoor hem zachtjes grinniken. Met mijn ijsblauwe ogen, kijk ik hem kil aan. Direct stopt hij met grinniken en we komen op de eerste verdieping aan. Ik zie hoe hij aan een touwtje trekt en er klapt een ladder zich uit, die kennelijk de enigste weg is naar de zolder toe.

'Dames gaan voor!' Grapt hij, maar ik kan er niet echt om lachen. 'Wat is er toch met je gebeurd in al die 10 jaren? Je kan nergens meer om lachen, wat je vroeger altijd wel deed. Toen ik een grapje maakte moest je er altijd hartelijk om lachen.'

Ik zeg er niks op en klim maar de ladder op. Hij volgt me en al vrij snel sta ik boven aan de ladder op zolder. Het verbaasd me dat de zolder aardig leeg is. Ayden komt naast me staan en wilt weer zijn arm om me heen slaan, dus loop ik maar weg van hem.

'Waar is het bed?' vraag ik dan verbaasd, zodra ik de zolder heb rond gekeken.

'Je hebt niet goed gekeken.' zegt hij hoofdschuddend. Hij pakt mijn hoofd beet en draait mijn hoofd naar een deur toe op zolder. 'Er is een slaapkamer, slimpie!'

'Owh!' Mijn mond vormt onder mijn masker een geluidloze o. 'Bedankt voor de hulp Ayden.'

Ik loop naar de deur teo, waarna ik hem open maak en naar binnen loop. Daarna draai ik me eigen om, waarna ik vervolgens de deur wil sluiten.

'Jaylee, wacht!' zegt Ayden en zet zijn voet tussen de deur, zodat de deur niet dicht gaat. Geïrriteerd zucht ik en open de deur verder, zodat hij in de deuropening kan staan. 'Heb je kleren en andere dingen nodig?'

'Nee, dankje. Ik heb al mijn spullen bij me.' Bedank ik hem en wil de deur sluiten, maar hij blijft koppig in de deuropening staan. 'Wat moet je nou van me!? Ga weg, ik wil slapen!'

Hij schrikt van mijn geschreeuw en maakt dat hij snel weg is, waarna ik hem de ladder zie afdalen. Niet veel later sluit de ladder en ik zucht opgelucht. Eindelijk even rust, eindelijk even alleen! Ik sluit de deur en draai me om naar het bed toe, waar ik mijn lichaam heen sleur. Met een doffe plof laat ik me op het bed vallen en kruip onder de deken met mijn kleren nog aan. Dan sluiten mijn ogen zich en ik val in een diepe slaap.

Ik open mijn ogen en meteen valt het me op dat ik op de grond lig. Snel krabbel ik op en tot mijn verbazing ben ik in een winkelcentrum beland. Hoe ben ik hier terecht gekomen? Ik was toch in het huis van Ayden?

Even verder op zie ik een meneer, een mevrouw en een klein meisje die tussen haar ouders in vrolijk huppelt lopen. Ik wil naar hun toe lopen, maar ik zie hoe er een paar mensen met een zwarte bivakmuts op een paar meters achter hun lopen.

'Hey, kijk uit achter jullie!' gil ik naar hun, maar ze horen me niet. Ik zie hoe de mensen met de bivakmutsen iets te voorschijn toveren. Nee, dat zijn pistolen! Meteen ren ik op hun af, maar dan schieten ze een aantal keren in de lucht.

Een paar mensen zetten het meteen op een rennen en ik hoor een vrouw roepen:' rennen wie zich redden kan!' De meneer en mevrouw, die ik wil beschermen kijken geschrokken op. Dan herken ik de gezichten.

'Pap! Mam!' roep ik en de tranen schieten in mijn ogen, die binnen no-time over mijn wangen stromen. Maar ik ben terug in mijn verleden! Waarom ben ik hier? Ze zijn al lang dood, zo krijg ik hun nooit terug!

'Blijf staan jullie drie! Handen omhoog en omdraaien.' zegt een van de mensen met de zwarte bivakmutsen op. Ik wil de pistolen uit hun handen pakken, maar tot mijn verbazing kan ik de pistolen niet vast pakken. Hierdoor word ik door iets hard weggeslagen en ik beland ietsjes verder op op de grond. Dan zie ik voor me het meisje met angstige ogen naar de mensen met de bivakmutsen op kijken. Er klinken twee knallen en ik zie hoe mijn ouders op de grondzakken.

Plots voel ik een zuigende kracht mij mee trekken naar het meisje toe. Ik sluit mijn ogen en daarna open ik ze weer. Tot mijn schrik zie ik dat ik nu op de plek sta van het meisje, maar dan kom ik tot de conclusie dat ik het zelf ben. Ik slik angstig en een van de mensen met de bivakmuts op heft zijn pistool en richt hem op mij. Dan klinkt er een luide knal en alles word zwart.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top