Hoofdstuk 8
'Help me! Ik word achtervolgd door mijn vreselijke gemene stiefouders!' Hij kijkt me bang aan en staat versteend in de deurpost. 'Ik bedoel, ik ben Jaylee en heb hulp nodig. Mag ik misschien binnen komen?'
'W- w- wat?! J- J- Jaylee?!' stottert hij en geïrriteerd zucht ik, maar knik met mijn hoofd. 'D- d- de J- J- Jaylee W- W- Wilson?!'
Ik zucht nogmaals en knik weer met mijn hoofd. Zou hij weten van de dood van mijn ouders? Vast wel, iedereen in Port zou het vast wel weten! Inmiddels zijn de ouders van hem ook in de gang verschenen en staan achter hem.
'Mogen we vragen wat hier allemaal gebeurd?' Ayden draait zich geschrokken om, maar draait zich vervolgens weer om.
'Je mag binnen komen. Vertel me alles, Jay!' Ik grinnik om de bijnaam, die Ayden me altijd heeft gegeven. Opgelucht haal ik adem en stap naar binnen, waarna ik mijn schoenen uittrek en hem volg naar de woonkamer. In de woonkamer neemt hij plaats op de bank en klopt naast zich op de bank, als teken dat ik naast hem mag zitten. Ik ga naast hem zitten en bekijk de woonkamer snel. Die is ook geen steek verandert, in al die jaren dat ik hier niet meer ben geweest. 'Herken je me nog?'
Ik kijk hem aan en zie hoe hij de rillingen krijgt van mijn stalen masker. Heel even twijfel ik of hij wel Ayden is, maar al snel verdwijnt dat twijfelend gevoel als sneeuw voor de zon en ik knik als antwoord op zijn vraag.
'Ja, je bent mijn oude beste school vriend: Ayden van der Jong.' zeg ik enthousiast en hij grinnikt zachtjes. 'Maar euhm... je bent wel erg verandert. Vroeger zag je er veel schattiger uit.'
Hij geeft me een por in mijn zij, maar ik verrek me geen spier. Ik kan daar tegen en hoe? Daar heb ik geen antwoord op. Verbaasd kijkt hij me aan en zachtjes grinnik ik van achter mijn masker.
'Mag ik vragen hoe je aan dat masker bent gekomen?' Hij wijst naar het masker, dat op mijn gezicht rust. Ik probeer me het nog te herinneren hoe ik er aan ben gekomen, maar ik kan niet helder denken. Het voelt aan alsof er een dikke mist in mijn hoofd vast zit, wat maar niet weggaat. Net toen ik wakker werd kon ik het me nog goed herinneren, het lijkt wel alsof de herinnering zich heeft verwaterd. 'Vroeg ik iets verkeerd?'
'Nee, dat is het niet. Ik kan me niks meer van het masker herinneren!' Ik zucht gefrustreerd en haal een hand door mijn zwarte haren heen. Leuk, nu moet ik een gespreken voeren! Maar hoe kan ik een gesprek aanknopen zonder stiltes? Stiltes zijn immers erg awkward! 'Had je gehoord dat mijn ouders dood zijn?'
Oké, misschien een hele domme vraag. Maar hoe moet ik het gesprek anders beginnen? Dit is de enige manier, oké er is nog een manier; midden in het verhaal beginnen. Maar dan mis je nog een helft van het verhaal, dan is het niet te volgen.
'Aarde aan Jaylee! Hoor je me nog?'
'Owh sorry, wat zei je?' vraag ik en schrik op uit mijn gedachte door een hand die voor mijn ogen zwaait. Stom, waarom dwaalde ik nou weer weg naar mijn gedachte?
'Ja, ik weet van de dood van jou ouders in het winkelcentrum. De politie heeft al twee verdachten op het oog, maar doen nog verdere onderzoeken zoals waar ze precies wonen.' vertelt Ayden en mijn ogen worden groot van verbazing. Het liefst wil ik weten wie het zijn, maar aan de andere kant ben ik bang wie het zijn. Zou ik vragen wie de politie verdenken? Nee, dat weet hij misschien niet, tja of wel?!
'Weet- nee, wacht laat maar!-'
'Nee, zeg!' Dwingt hij me en ik schrik van hem, maar ik herstel me al snel en zucht diep. 'Jaylee, vertel! Vertel op!'
'Weetje wie de verdachten zijn?'
'Ja, hoezo? Had je het nieuws niet gevolgd 10 jaar geleden?' O nee, ik heb na de dood van mijn ouders geen televisie meer gezien!
'Euhm... Nee, eigenlijk niet. Ik heb vier jaar lang bij mensen gewoond genaamd: Frederique en Beau van Rijnsberg. Maar... zij begonnen me te mishandelen. Ik kreeg ineens 3 weken lang geen eten en drinken meer, waardoor ik dus s' nachts was gevlucht en had vier dagen over straat gezworven. Gelukkig ontmoete ik toen Dafne, bij wie ik verder op groeide. Tot de dag van vandaag ben ik haar verloren, ze voelde als een tweede moeder voor me.' Het laatste vertel ik zacht en achter mijn masker rolt er ongemerkt een traan over mijn wang. Terwijl mijn blik achter het masker strak voor zich uitstaart.
'Heftig! Wacht eens, van Rijnsberg zei je toch?' Ik knik voorzichtig met mijn hoofd. Zou hij hun kennen? 'Maar dat... zij zijn de twee verdachten!'
Het lijkt of de tijd even stil staat en mijn hart mist een slag. Ik weet niks te zeggen en voel me plotseling ineens ontzettend moe. Het komt, als een klap bij me binnen, wie had dat verwacht?! Eén vraag spookt door mijn hoofd, waarom zitten mijn stiefouders achter mij aan?
'Maar ik stond te praten met Beau en Frederique van Rijsberg. Zij stonden buiten toen mijn ouders binnen werden dood geschoten. Hoe kunnen zij dan verdacht worden?'
'De politie heeft een bende opgepakt die voor hun werken. Maar ze zijn er achter gekomen dat er nog meer mensen voor hun werken, die proberen ze nu ook op te sporen.'
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top