Hoofdstuk 5

Zie hierboven op de afbeelding: wat zou dit nou zijn, hè?
------------------------------------------------------------------------------------------------
A/N: Er wordt hier gescholden. Just sayin' *^*

"Ik hou van het strand!" riep de elf jarige jongen die uit enthousiasme rondjes draaide in het zand. Drie kleine kinderen probeerden hun grote broer na te doen en de vier dansten in het zand. Hun ouders keken toe hoe hun kinderen genoten van het strand.
Het was dan niet zo warm dat ze zwemkleding konden dragen, maar het was nog steeds mooi weer.
De jongen hielp zijn broertje en zusjes met het bouwen van een dam. De zee sloeg er tegenaan, maar de dam bleef gewoon heel. De drie kinderen van drie jaar begonnen te juichen toen de dam bleef staan.
De jongen kreeg toestemming om de zee in te gaan met de drie. Zolang hij maar dicht bij de kant bleef.
"Iewl!" riep het meisje met de groene ogen. "Wat is dit donkere, groenige spul!?" "Dat is zeewier!" riep het meisje met de blauwe ogen. "Dat zei onze broer vorige keer, toch?" De jongen veegde een paar strengen haar uit haar gezicht. "Ja, klopt! Dat is zeewier." "Oh ja..." Het meisje met de groene ogen keek weg. "Maakt niet uit, nu vergeet je het vast niet meer!" merkte de jongen vrolijk op. De ogen van het meisje lichtten op. "Nooit meer!" "Watergevecht!" riep de jongen met de groene ogen. "Bij drie!" De elf jarige jongen wachtte totdat hij zou gaan tellen. "DRIE!"
Hij sloeg meteen met zijn handen in het water zodat zijn twee zusjes meteen doorweekt waren. "Hé! Dat is niet eerlijk! Jij telde niet eens!" riep de elf jarige verontwaardigd uit. Maar ze gingen gewoon door met het watergevecht en dat ging zo voor een tijdje door. Het maakte hen niet uit dat ze normale kleding aan hadden.
De ouders hielden ze een beetje in de gaten en vroegen zich intussen af waarom er verder niemand op het strand was.
De tijd vloog voorbij.
Ineens stopte het meisje met de blauwe ogen. "Wacht!" riep ze. De anderen keken naar haar. "Waarom wordt het zo donker?" De jongen volgde haar blik en zag dat donkere wolken voor de zon waren gekomen. "Kom mee, we gaan terug," zei de jongen en nam de drie jongere kinderen mee naar de kant.
De twee kinderen met de groene ogen renden meteen naar hun ouders. En toen begon de harde storm ineens vanuit het niets. Dreigende, hoge golven ontstonden in de zee en gingen richting het strand.
De jongen besefte dat zijn tweede zusje niet bij de andere twee was en draaide zich om.
Een enorme golf torende boven het meisje met de blauwe ogen uit en sloeg toen op haar neer. De sterke terugstroom sleurde haar mee het water in en brak haar gil af.
De ogen van de jongen werden groot. "MAY!" schreeuwde hij en stormde op de woeste zee af. "MATHIAS!" riep zijn vader hem achterna toen hij de zee in dook.
Hij zwom zo snel mogelijk naar de plek waar hij May voor de laatste keer zag en zocht naar een glimp van haar. Maar een enorme golf sloeg op hem neer en hij werd onder water gesleurd. De jongen dreigde zijn mond te openen, maar wist weer naar het oppervlak te zwemmen voor lucht. Opnieuw zocht hij naar May en zag haar hoofd weer onder water verdwijnen. Hij zwom achter haar aan en dook ook onder water. Meteen toen hij haar zag greep hij haar beet en zwom weer naar het oppervlak voor zuurstof. De kant was best een ver van de plaats waar zij nu waren en een nieuwe golf overspoelde hem van achteren. Het werd steeds moeilijker om het meisje vast te houden, maar hij weigerde om haar los te laten. Toen hij weer boven kwam, zag hij dat het strand iets dichterbij was. Hij keek achterom en zag een nieuwe golf op hem afkomen. Meteen opende hij zijn mond om een hap lucht binnen te krijgen, maar in plaats daarvan was het de golf die over hem heen sloeg en hem opnieuw onder water trok. De jongen had geen kracht meer over en water stroomde zijn mond binnen. Daarna werden zijn oogleden zwaar en zakten ze dicht, terwijl hij het meisje nog steeds stevig vasthield.
De golf bracht hen, wonderbaarlijk, aan land en meteen kwamen de bezorgde ouders op hen afgerend.
De jongen hoestte water op en opende zijn ogen langzaam. Meteen schoot hij recht overeind. "May!?" Hij zag zijn ouders bij een groepje mensen staan en rende ernaar toe. "Waar is May!?" riep hij en toen zag hij het meisje op het zand.

Het viel hem toen ook op dat er mensen aanwezig waren met kleding die hij meteen herkende. Er moest een ambulance gekomen zijn.
Wacht even. Hoe lang is hij van aarde geweest? En waarom was hij alleen gelaten? Dood verklaard? De Hel.
De mensen van de ambulance waren bezig met... Hoe heette dat ook al weer? Reanimatie. Dat was het.
Hij besefte dat hij voor even had gestaard, maar kwam met een klap weer tot de realiteit. Als ze haar aan het reanimeren waren, dan...
Op dat moment schudde er een het hoofd en de twee mensen stapten bij het meisje vandaan.
"NEE!" Mathias reageerde in een fractie van een seconde en schoot naar voren. Hij zakte op zijn knieën in het zand en raakte voorzichtig haar arm aan. "May?" vroeg hij zachtjes. "Het is tijd om wakker te worden." Toen ze niet reageerde, greep hij haar beide handen vast. "May," zei hij nu iets feller. "je bent onsterfelijk, weet je nog? Jij verslaat alle stekende muggen en zij kunnen jou niets aandoen!"
Ze reageerde nog steeds niet. Mathias schudde zijn zusje door elkaar terwijl noch zijn ouders, noch zijn andere broertje en zusje reageerden. "May! Wordt wakker!" Hij wende zich tot het ambulanceteam. "Waarom doen jullie niets!? Waarom doet niemand iets!?" riep hij wanhopig terwijl zijn stem steeds luider werd. "Help haar dan!"
Hij greep de pols van het meisje en hield toen zijn hand vlak boven haar neus en mond. Tevergeefs. Geen ademhaling. Geen hartslag.
Tranen van wanhoop begonnen over zijn wangen te vloeien. "Alsjeblieft," snikte Mathias. "Open je ogen, voor mij..." Maar natuurlijk gebeurde dat niet.
Ineens veranderde zijn wanhoop en verdriet in woede en hij draaide zich met een ruk om naar de mensen van de ambulance.
"ACHTERLIJKE KLOOTVIOLEN!" schreeuwde Mathias door de tranen heen. "Waarom deden jullie niets!? Jullie hadden haar moeten redden! En jullie," hij richtte zich tot het groepje toeschouwers. "Jullie hadden ook iets kunnen uitvoeren in plaats van toekijken!"
Iedereen was doodstil, totdat er een iets waagde te zeggen. "Wat hadden we kunnen doen? Het ambulancepersoneel doet het werk." Blauwgroene vlammen laaiden op in de ogen van de bruinharige jongen. "Advies!" riep hij keihard. "Vertel ze dat ze door moeten gaan! Je bent een domkop, achterlijke klootviool! Wat had ik kunnen verwachten." Hij siste kwaad. "JULLIE ZIJN ALLEMAAL ACHTERLIJKE KLOOTVIOLEN, IDIOTEN, JULLIE ALLEMAAL!"
Het was wel duidelijk dat Mathias zijn verdriet uit in razernij. Ook ongeloof speelde een rol en hij begreep niet waarom zijn ouders niets deden. Zijn onbegrip ging ook over in woede en hij richtte zich tot zijn ouders terwijl zijn ogen weer veranderden in vlammen. "Waarom doen jullie niets!?" riep hij uit. "Waarom zeggen jullie niets!? Het boeit jullie echt niets, hè!?"
"Mathias..." Maar de woorden van zijn moeder stierven weg. Ze had Misty in haar armen en zijn vader had Mitch vast. Maar dat maakte Mathias niets uit. "Is dat alles wat jullie kunnen zeggen!? Jullie zijn mijn ouders!" Hij greep een steen van het zand. "WEES TOCH NIET ZULKE ACHTERLIJKE KLOOTVIOLEN!" Hij smeet de steen in zee en greep toen een tak beet. Nog steeds stroomden tranen over zijn wangen.
Een krab greep zijn voet met de schaar en kneep. Mathias keek hem razend aan en begon erop los te hameren met de tak.
"AU! MATHIAS! STOP! AU!"

Mathias' ogen schoten open. Hij was half uit zijn slaapzak gevallen en toen besefte hij waarmee hij bezig was en waar hij op lag. Vex. Hij had zijn extra grote dolfijnenknuffel in zijn hand en was er zijn vriend hoogstwaarschijnlijk mee op zijn hoofd aan het slaan. Zijn tweede, wat kleinere dolfijnenknuffel lag op het bed van Vex.
Snel kroop hij van Vex af die meteen begon te spreken. "Jouw dromen, zeg! Eerst lag je behoorlijk te schelden, en dan niet zo zacht ook. Vervolgens krijg ik een dolfijn in mijn gezicht gesmeten en wanneer ik je wakker probeer te maken, rol je bovenop me en daarna begin je op mijn hoofd te hameren met die grote dolfijn!"
"Sorry," zei Mathias bijna zonder geluid. Vex keek hem verward aan. "Ik ben niet boos, hoor." "Nee, maar de droom... Strand..."
Vex begreep het meteen en sloeg zijn armen troostend om hem heen. "Het was mijn schuld," snikte hij. "Nee, Mathias, dat was het niet," antwoordde Vex. "Maar ik-" "Je hebt gedaan wat je kon. Meer kon je niet doen," onderbrak Vex hem. "Ik had gewoon in haar plaats moeten gaan." Mathias keek hem met betraande ogen aan. Vex veegde ze weg en schudde toen zijn hoofd. "Nee. Wat had ik zonder jou gemoeten?" "Weet ik niet..."
"Wil je wat drinken?" Vex wilde al opstaan, maar Mathias trok hem terug. "Nee, dank je."
Ineens lichtten zijn ogen op. "Ik wil naar haar toe."
"Wat?" Vex keek hem een beetje ongelovig aan. "Het is nacht, Mathias, nacht." Mathias haalde zijn schouders op. "Dat maakt mij niets uit."
Hij stond op en gebaarde Vex hem te volgen. "Wacht." Vex pakte twee jassen uit zijn kast. "Het mag dan wel zomer zijn, maar we gaan niet zonder jas in de nacht."
Mathias pakte de grijze jas aan terwijl Vex de donkerblauwe aantrok.
Het tweetal liep naar buiten. Gewoon in zomerpyjama's met een jas erover heen. Het boeide hen helemaal niets. Er zou toch bijna niemand op straat zijn.
Het was tenslotte nacht en als ze al mensen tegenkwamen, waren die zo dronken als wat.
Mathias nam Vex mee naar de bloemenwinkel die sommige planten buiten had staan. Vex wist heus wel wat de jongen van plan was, maar zei er niets van.
Mathias griste een klein mandje van de grond en liep toen verder terwijl hij wat tegen zichzelf mompelde. "Als ik gesnapt word, geef ik die €7,50 nog wel."
Zwijgend liepen de twee door naar de plaats waar May zich bevond. Eenmaal gearriveerd, staarde Mathias naar de gegraveerde letters in de steen voor hen. Hij zette het mandje op de grond voor de grafsteen.
"Blauw," murmelde de jongen. "De kleur waar je dol op bent. De kleur van je ogen."
Mathias' ogen werden glazig en dat betekende dat hij langzaam in zijn gedachten verzonk. Vex zag tranen in zijn ogen verschijnen en hield een arm om hem heen geslagen. Hij keek naar de steen en liet zijn ogen over de regels glijden. Bij de '3 jaar', huiverde hij. Zo jong nog maar en haar leven zo erg beëindigen op een dag dat juist heel leuk had moeten worden. Daarnaast was Mathias getraumatiseerd voor het leven. Een levenslange angst voor het strand. Nog steeds zou hij zijn angsten opzij zetten en gewoon meegaan, maar diep van binnen, zou hij daar niet meer naartoe willen.
Plotseling dreven wolken voor de maan en sterren en werd het aardedonker.

Mathias ogen werden op slag weer helder en hij keek met grote ogen om zich heen. Vex keek gealarmeerd en alert naar iedere kant van de plaats.
"Vex... kunnen we gaan? Alsjeblieft? Ik vind dit niet meer leuk." Mathias klampte zich aan hem vast, zijn ogen groot van angst.
Vex wist dat hij als de dood voor donkere plaatsen, horror en dingen zoals dat was. Hij knikte.
"Ik vind dit ook niks," antwoordde hij.
Op dat moment was een lichtflits te zien; Mathias hapte naar adem en stond aan de grond genageld.
Hij meende een klein figuur naast de grafsteen te zien staan. Daarna leek hij weer gevoel in zijn benen te hebben en rukte aan de arm van Vex. Meteen trok hij hem mee terwijl een tweede lichtflits te zien was.
Mathias keek over zijn schouder en zag het meisje opnieuw staan, maar dit keek vóór de grafsteen.
Hij begon harder te rennen en sleurde Vex met zich mee. "Mee! Sneller!"
"Mathias..."
De wind fluisterde. "Laat me niet alleen..."
Maar Mathias bleef doorrennen, zo naar het huis van Vex.
"Open! Open!" jammerde hij paniekerig. Vex opende de deur snel en Mathias schoot naar binnen.
Meteen draaide hij de deur op slot. Vex volgde Mathias de trap op.
"Wat was er aan de hand!? Mathias!?"
Mathias keek hem met grote, verwilderde ogen aan. Zijn gezicht stond asgrauw. Of was het lijkbleek?
"Zag jij het niet!?" Vol afschuw keek hij Vex aan. "Dat meisje stond bij de eerste bliksemflits naast de steen en bij de tweede ervoor!"
Hij hijgde er helemaal van.
"Ik-" Vex hield abrupt zijn mond toen hij Mathias met zijn hoofd zag schudden.
Allemaal vlekken verschenen in het zicht van Mathias. Hij schudde met zijn hoofd om ze weg te krijgen, maar het werkte niet. Meerdere vlekken verschenen en het werd steeds donkerder. Zijn hoofd begon zwaar aan te voelen en hij zakte op de grond. De vlekken bleven komen en blokkeerden toen zijn volledige zicht. Mathias zat tegen de muur aan en leunde zijn hoofd ertegenaan. Hij draaide zijn hoofd van de ene naar de andere kant en ineens voelde hij angst vanbinnen. Hij besefte dat hij zijn ogen gewoon nog open had!
Volledig in paniek werd hij overspoeld door vreselijke gedachten.
Word ik blind?
Zal ik nooit meer zien?
Is dit wat een blinde ziet?
Nee! Dat mag niet! Dat wil ik niet!
Of is dit hoe iemand dood gaat!?
Maakt iedereen die sterft dit mee!?
Nee, toch!?
"Vex!" jammerde hij, proberend zijn hoofd in de richting te draaien waar hij de donkerharige jongen voor het laatst had gezien.
"VEX!" Hij luidde zijn stem toen hij besefte dat hij zijn eigen stem gedempt en zacht hoorde.
Word ik ook nog eens doof!?
"Mathias!?" hoorde hij hem geschrokken en angstig roepen.
"Ik kan niets meer zien!" gilde Mathias.
Hij hoorde Vex niet meer toen alles ineens een soort weg was. Alleen de kleuren die een persoon met zijn of haar ogen dicht zag, bleven voor hem zichtbaar. Daarna voelde het ineens alsof iemand met hem in de armen van een wenteltrap afstormde, terwijl hij niets kon doen.
Na een aantal seconden stopte het en opende Mathias langzaam zijn ogen. Eerst zag hij vlekken, maar even later besefte hij dat zijn zicht langzaam terugkwam en dat hij op een bed lag.
De wereld leek alsof het een cartoon was en hij herkende de oudere broer van Vex naast hem.
"Ik wil niet dood."
Een traan rolde over zijn wang en de jongen naast hem schudde zijn hoofd.
"Je gaat niet dood."
Achter het bed stond het jongere broertje van Vex die geschrokken op hem neerkeek. Op de gang hoorde Mathias Vex hevig huilend en gefrustreerd aan de telefoon.
"Wat bedoel je!?" hoorde hij hem schreeuwen door de telefoon. "Ik zei toch al dat hij neerviel en daarvoor al zijn zintuigen uit leken te vallen!?"
Vast de alarmcentrale, gokte hij. Langzaam stroomden de herinneringen van de afgelopen minuten binnen. Hij herinnerde zich iedere seconde. Het volgende moment stormde Vex de kamer binnen.

De jongen liep meteen naar Mathias toe.
"Je bent wakker." Hij klonk erg opgelucht.
Zijn oudere broer veegde de tranen van Vex weg. "Alles komt goed," verzekerde hij hem.
"Dat is maar zekerheid voor de helft."
Hij zag er nog steeds erg gefrustreerd uit. "Die fucker van de alarmcentrale begreep niet eens wat ik bedoelde!"
Hij richtte zich tot Mathias. "Laat me nooit meer een hartverzakking krijgen door zoiets als dit!"
Mathias haalde echter zijn schouders op. "Ik kan je niets beloven, Vex. Zeker niet wanneer alles bij jou tot een hartverzakking kan leiden."
Vex zuchtte geërgerd. "Ik dacht dat ik je alsnog kwijt was geraakt." "Dat bén je toch niet?" protesteerde Mathias.
"Nou, nou," kwam de oudere broer van Vex tussenbeide. Ineens greep hij hem beet en wierp hem op het bed, terwijl hij riep: "Knuffels, knuffels, geen ruzie!"
"Hé!" riep Mathias verontwaardigd terwijl hij ternauwernood wegrolde. Vex, die met zijn gezicht in het kussen was gevallen, keek geërgerd op. "Knuffels, knuffels, geen ruzie?" herhaalde hij. "Serieus!?"
Zijn jongere broertje begon te lachen, maar werd ook beet gepakt en vlak boven het bed gehouden.
"Ik was heel serieus. En wil jij soms ook eindigen zoals Vex?"
"Nee, bedankt!" riep Vex nog voordat hij kon antwoorden. "Ik heb geen zin in een zwaargewicht bovenop me."
"Je bent gemeen, Vex!" pruilde de jongen die nog steeds boven het bed zweefde. Ineens klonk een "Jammer dan." en werd hij bovenop Vex losgelaten.
"OEF!"
Vex had die niet zien komen. "Ga van me af, olifant!" Hij duwde zijn broertje van het bed af en die belandde op de grond met een "Au."
"Ik heb me nog nooit zo geëerd gevoeld!" straalde hun broer. "Mijn jongste broertje ligt aan mijn voeten."
"Alsof iemand zoals jij oppermachtig bent!" sputterde die geïrriteerd.
"Misschien niet oppermachtig, maar wel zo sterk om jullie beiden op te tillen en weg te gooien!"
"Alsof we vuilnis zijn!" siste Vex. "VhVhidV." kreeg hij als antwoord. "Wat!?"
"Vex het Vuilnis hoort in de Vuilnisbak."
Hij zond zijn broer een doodsblik toe. "Dan zeg ik: hjMMveK." "En dat betekent?"
"Houd je Muil, Muilezel van een Klootzak."
"Zo gemeeen!" "Ja, jij."
"Zeg, wat gaat er nu gebeuren?" onderbrak het broertje. "Je had de alarmcentrale gebeld, dus-" "Dus een ambulance moet onderweg zijn," beëindigde Vex zijn zin.
Mathias keek lichtelijk geïrriteerd. "Dus? Ik voel me prima, dus laat die ambulance maar terugkeren." Vex draaide zijn hoofd met een ruk naar hem om. "Pech voor jou, want misschien kunnen zij achterhalen wat er was gebeurd."
Het volgende moment hoorden ze de sirene van een ambulance dichterbij komen.
Vex opende de deur voor het personeel en wees ze de weg naar de slaapkamer.
"Fijn. Heel erg fijn." Mathias staarde naar de mensen, terwijl het leek alsof er een duistere aura om hem heen was.
"Is dat hem?" vroeg een van de twee, wijzend naar Mathias. Toen Vex die nog steeds in de deuropening stond, langzaam knikte, keek hij vragend naar zijn collega.
"Weet je dat heel zeker?"
Iets flitste in de ogen van de donkerharige jongen. "Wat zei je daar!?" "Weet je dat zeker? Hij ziet er niet uit alsof hij zojuist even 'weg' was geweest." Vex balde zijn handen tot vuisten. "Twijfel jij aan mijn zicht!? Ik zag het met mijn eigen ogen gebeuren!" De laatste woorden spuugde hij zowat en hij wilde op het ambulancepersoneel afstormen.
Maar zodra hij in beweging kwam, hield zijn broer hem tegen. "Eerlijk gezegd," mompelde hij droog, terwijl hij de razende jongen in bedwang hield, "heb ik geen zin in gevechten, gewonden, bloed en dingen zoals dat."
Hij wierp een blik op Vex. "Jij gaat met mij mee," commandeerde hij en trok hem de kamer uit.
"Woedeproblemen, zeker."
"Logisch," antwoordde de kleinere jongen met de iets donkerdere bruine haren, terwijl hij zijn schouders ophaalde. "Hij was zich kapot geschrokken." Mathias knikte instemmend.
"Al enig idee hoe dit kon gebeuren?" "Mogelijk doordat er te weinig ijzer in het bloed zit." was het antwoord. "We zullen het testen," zei de ander en haalde een klein apparaat tevoorschijn. Mathias zond de twee opnieuw doodsblikken toe.
"Waag het niet!" siste hij, maar voordat hij het in de gaten had, zat de klem al om zijn ring- en middelvinger.
De kleinere jongen kneep zijn ogen tot spleetjes en keek toen het raam uit.
Een klik op de knop en twee naalden schoten Mathias' vingers in.
"Achte-" Een hand werd tegen zijn mond gedrukt. "Niet schelden tegen mensen van het ziekenhuis." Hij meende een vreemde blik in de ogen van de jongen te zien. Mathias besloot om maar even niets te zeggen.
"We zullen je moeten meenemen," concludeerde een van de twee volwassen mensen. "Ik dacht het niet!" Mathias was klaar om naar hem uit te halen, maar zijn pols werd vastgegrepen.
"Niet slaan," mompelde de kleine jongen. "Want dat WIL IK DOEN!" Hij sloeg beiden hard tegen de zijkant van hun hoofden. "Er is niets mis met Mathias!" schreeuwde hij en Mathias keek een beetje geschrokken naar hem.
"Jullie nemen hem niet mee! Scheer je weg uit mijn huis! Ik geef jullie en dat mens van de alarmcentrale allemaal persoonlijk aan op het politiebureau! Nou, OPHOEPELEN!" Hij greep een hockeystick en stormde op de twee mensen af. Op de een of andere manier wisten zij dat hij hen sowieso zou gaan slaan, dus maakten ze dat ze wegkwamen.
"EN KOM NOOIT MEER TERUG!"
"Waarom zo boos?" vroeg Mathias die een tissue gepakt had.
"Terwijl zij druk bezig waren, bekeek ik de wagen waarmee ze gekomen waren. Ik vertrouwde ze niet."
"Oh, waarom niet?" vroeg hij, proberend al het bloed weg te vegen.
"Dat ding om bloed mee af te nemen. Officieel is het voor maar één vinger bedoeld, maar deze was voor twee. En daarnaast, die 'ambulance' ziet er niet eens uit als een echte! Herinner je je hoe kwaad mijn broer was geworden door een idioot van de alarmcentrale die nergens iets van begreep? Die drie moeten onder één hoed spelen! Er moet iets gaande zijn!"
"Ha ha, de toekomstige detective." Mathias had maar half zitten luisteren, totdat hij zich ineens realiseerde wat de jongen had gezegd.
"Dus ze waren nep!?"
------------------------------------------------------------------------------------------------
Hiya Legendarische Lezers!
Ik ben weer terug!

Dit hoofdstuk hoort niet echt bij het verhaal, maar toch ook weer wel.
In het verhaal gebeurt dit wel echt, maar het is meer zodat jullie als lezers wat meer over de achtergrond te weten komen.

Natuurlijk is de droom niet 100% hetzelfde als de echte ervaring, want natuurlijk zouden mensen komen helpen.
Natuurlijk zou hij niet als 'dood verklaard' alleen achter worden gelaten.
Dat hoort niet en dat weet iedereen.
Het is gewoon zijn wanhoop die de werkelijke ervaring doet veranderen.

Dit hoofdstuk schreef ik in delen toen ik op vakantie was.
Je raadt het al! Geen WiFi!
En een bepaald aantal woorden in de notities van Android...

En ik ben veeeerrrrrr over het normale aantal woorden (ongeveer rond de 2000 woorden), dus oeps...

En! Voor de lezers die iedere keer maar weer mijn hele verhaal onder het normale verhaal lezen:
R-E-S-P-E-C-T!

Oh ja, nog één vraag:
Ik zie heel veel mensen die samen verhalen schrijven.
Zou er iemand geïnteresseerd zijn om dit met mij uit te proberen?

Dat was het!
Happy smile & cya!

X— Silver Cat

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top