36

Jothar

De zeven dagen durende reis naar Emperals Paleis duurde erg lang. Drieduizend vuurelfen die allen aan mij verbonden waren, volgden me door het rustige Emperaanse heuvelachtige groene landschap heen.

Ik liep voorop. Zittend op mijn zwarte panter dat geëvolueerd was tot een sterk beest. De macht die ik nu voelde was onbeschrijfelijk.
Lichte paarse aderen waren zichtbaar in mijn bleke huid en als ik even stilstond bij alles wat het Meer der Waarheid me gegeven had, voelde ik de sterke magie door mijn hele lichaam heen stromen.
Ik voelde de energie van de Boom van Vuur en de zielen van de vuurelfen. Ze waren van mij. Alles zou van mij worden. Hun gedachtes, hun gevoelens en hun verlangens.

Ik was gekozen.

Ik was de uitverkorene.

Langzaam kwamen de blinkende sterren in de heldere hemel te voorschijn toen de nacht viel.
De halve maan straalde haar zilveren licht over het gras heen, waar mijn leger en ik halt hielden toen we bovenop een heuvel stonden en we in de verte de torens van Emperals Paleis zagen.

De zwarte panter gromde zacht toen een brede glimlach op mijn gezicht verscheen.
De Noorderlijke Buitenpost was gevallen. Het hele fort was in elkaar gestort en alle soldaten waren verkoold. Emperal stond bekend om hun goede vechtvaardigheden om vuurelfen te verslaan, maar mijn vuurelfen waren anders. Dit vuur was krachtiger, sneller en heter. Ik kon de geur van verbrand mensenvlees nog ruiken. Het was een geur van macht.

Ik hield in mijn gedachtes dat keizer Razall vermoedelijk al wist dat dit gebeurd was. Dat hij wist dat ik duizend man levend verbrand had laten worden.
Het was jammer. Het was ergens wel een verlies. Ik had die duizend soldaten graag in mijn leger gewild. Vierduizend was altijd meer dan drieduizend.
Maar de grote schat lag in Emperals Paleis zelf. Die hebberige keizer wilde de ultieme bescherming voor zichzelf en zijn nalatenschap. Daarom lag het échte doel dáár.

"Laat de sterkste vuurelf bij mij komen," riep ik naar mijn leger zonder mijn hoofd te draaien. Mijn ogen bleven op de torens van het enorme paleis geplakt zitten.

Ik hoorde voetstappen mijn kant op komen en toen deze naast me stopten keek ik op.
Een wat gespierdere vuurelf met lang gevlochten rood haar  gebonden in een staart stond naast me. Zijn ogen waren zo paars als de bloemen die mijn moeder vroeger plukte.

"Ik ben hier, Meester," zei de vuurelf.

Ja, eerst spraken ze hun eigen taal. Sinds de overname spraken ze allemaal mijn taal.

"Wat weet jij over Emperals Paleis?" vroeg ik direct.

"Het is een grote stad met miljoenen inwoners en hun leger is sterk. De keizers naam is Razall. Hij heeft twee zonen en een dochter," sprak de vuurelf alles uit wat hij wist over deze plek.

"Vannacht ga jij de keizer doden," zei ik. "Ik wil dat je het paleis ongezien binnensluipt. Je doodt hem en zijn zonen. De prinses sluit je op,".

"Ik zal doen wat u van me vraagt, Meester," zei de vuurelf met een grijns op zijn gezicht.

"Goed. Ik heb namelijk grote plannen en daar hebben we Emperal voor nodig," zei ik.

De vuurelf wilde zijn wapens gaan pakken, maar ik hield nog even bij me.

"Vergeet dit niet," zei ik toen en haalde een klein zaadje uit mijn tas die ik weer gevonden had toen de vuurelfen en ik door Vlamwoud liepen, voordat we de Noorderlijke Buitenpost uitgemoord hadden. Hier zat ook het boek 'De Zwarte Kunst' in dat ik tien jaar geleden gekocht had van een heksachtige vrouw.

"Plant deze voor het paleis, nadat je het gedaan hebt," zei ik en gaf het zaadje aan hem.

Hij knikte en even later sprong hij op een zwarte panter om zijn missie uit te voeren.
Ik bleef achter bij de andere vuurelfen.

Ik dacht aan het Meer der Waarheid dat me zoveel informatie had gegeven over wie ik eigenlijk heel mijn leven was en dat ik bestemd was voor een heel ander soort magie.
Deze magie was mogelijk, omdat er ooit een duistere kracht op Aarde was gekomen. Het kunnen overnemen van wezens en meer.
Nu was ik de uitverkorene die deze macht mocht bezitten en dat er een groot pad voor me lag die ik moest gaan bewandelen.
Al heette het 'het Meer der Waarheid', toch werd niet alles ontrafeld. Er werden hints gegeven en de eerste was Emperals Paleis. Het leger was een mooie aanwinst, maar het ging mij om iets wat ín het paleis lag.
Een kamer.
Een kamer dat me verder zou helpen. Er zou veel goeds op mijn pad komen als ik dit kon waarmaken.

Ik zag de vuurelf en mijn zwarte panter in de verte verdwijnen en ik moest verder met het plan.

Na een paar uur marcheerde ik langzaam met de vuurelfen en panters naar Emperals Paleis.
Niet via dezelfde weg als de vuurelf die een moord moest plegen, maar via de grote poort. Ik wilde daar voor zonsopgang zijn om te wachten op de dood van de keizer en zijn kinderen.

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top