32

De Zonnenwacht bracht ons naar het grote paleis van het Zonnenrijk waar de Zonnenkoning woonde. Dit enorme gebouw dat vele hoge sierlijke torens had stond midden in de stad en was omringd door een hoge en brede paleismuur.

Vele gedachtes spookten door mijn hoofd.
Ik wilde weten of de Zonnenkoning echt zo veranderd was als dat Faro gezegd had.

Zack en ik stonden in de enorme troonzaal dat ondersteund werd door reuzachtige pilaren waar symbolen van de zon in gegraffeerd stonden.
Vele trappen stonden voor ons die leidden naar de gouden troon van de Zonnenkoning.
Maar deze was leeg.

Zack en ik wachtten in spanning, terwijl de wezens van de Zonnenwacht bijna in ons nek hijgden. Al hadden ze geen mond om dat te kunnen doen...

Twee wachters stonden bij een deur schuin achter de troon en openden deze.

Een kleine jongen stapte de troonzaal binnen. Hij had kort bruin haar, grote blauwe ogen en er verscheen een kuiltje in zijn wang toen hij ons een glimlach wierp. Zijn kleding straalde een koninklijke sfeer uit, ook al was zijn verschijning totaal onverwacht.
De Zonnenkoning was een kind?
Dit had Faro ons niet verteld.

De jongen ging op de gouden troon zitten.

"Voor jullie zit Reza Goudlicht, Koning van het Zonnenrijk en Dienaar van het Heilige Licht van onze God van de Zon, Solyse," werd de koning geïntroduceerd door een wat oudere man die naast de troon van de koning verscheen.

Zack en ik keken elkaar heel even aan en we begrepen dat we een buiging moesten maken. Dus dat deden we.

"Wie zijn jullie?" vroeg de jonge kinderstem van de koning.

"Mijn naam is Ayla en dit is Zack, Uwe Hoogheid," sprak ik netjes. "We komen uit Eras,".

"Ik heb begrepen dat jullie indringers zijn," merkte koning Reza op. De spanning steeg toen hij het woord 'indringers' gebruikte. "Maar zo zien jullie er niet uit," volgden de rest van zijn woorden.

"We zijn ook geen indringers, Uwe Hoogheid. We...," begon ik en wilde uitleggen hoe we hier gekomen waren. Maar hoe langer ik erover nadacht, hoe gekker het verhaal zou overkomen voor de koning. Hoe legde ik uit dat iemand van zijn volk ons in zijn huis had gehouden?

Koning Reza wachtte tot ik uitgesproken was, maar ik wist niet hoe ik dit moest brengen.
Zack zag dat ik dicht klapte en deed een stapje naar voren.

"Beste Zonnenkoning, we hebben geen slechte intenties. We wilden hier naar toe komen om wat uit te zoeken, maar het liep anders dan verwacht," maakte Zack er een mooi, maar vaag verhaal van.
Koning Reza leek het niet goed te begrijpen en keek naar de oudere man die naast hem stond.

"Mijn Koning, we weten niet hoe lang deze indringers al in deze stad verblijven. De Zonnenwacht op de stadsmuur heeft hen de stad niet in zien gaan, wat betekent dat ze hier al langer zijn," vertelde de oude man tegen zijn koning.

"Jullie zullen hier vast een verklaring voor hebben?" merkte koning Reza op en keek ons afwachtend aan.

Het was niet mijn stijl om anderen te verraden. Ik vertrouwde Faro niet, maar om eerlijk te zijn had hij ons nog niet écht verraden. Het feit dat we door de Zonnenwacht gearresteerd waren kwam door onszelf. Eigenlijk door mij. Als het aan Zack lag, waren we nog steeds in Faro's huis.
Maar we hadden geen keus. Het was hij of wij. De koning stond op het punt ons te wantrouwen, dus de keuze was snel gemaakt.

De woorden vloeiden mijn mond uit toen ik over Faro besloot te vertellen.

De koning en zijn adviseur keken ons verbaasd aan en spraken toen zachtjes tegen elkaar.

"Wat zeggen ze?" vroeg ik aan Zack die door zijn leeuwengehoor alles veel beter kon horen.
Hij concentreerde zich en zijn wenkbrauwen fronsten.

"Wat?" fluisterde ik.

"Faro is d-," wilde Zack antwoorden, maar toen de koning en zijn adviseur ons aankeken, viel Zack stil.

"Ik begrijp wat er gebeurd is," sprak koning Reza. Ook al had zijn stem een kinderlijke toon, hij sprak als een echte koning. "Jullie hebben mijn neef ontmoet,".

"Neef?" herhaalde ik vol verbazing.

"Een jaloerse neef die de naam van de koning ten schande wilt brengen," merkte de oude adviseur op. "Met alle respect Uwe Hoogheid, Uw vader zou hem allang verbannen hebben,".

"Hij is familie," reageerde koning Reza op de adviseur en richtte zich daarna weer tot Zack en mij. "En familie is... ingewikkeld. Vergeef me voor de slordige verwelkoming in het Zonnenrijk. Jullie zijn mijn gasten,".

Zack glimlachte en ik voelde dezelfde opluchting.

"Het is niet uw fout, Uwe Hoogheid," zei ik vriendelijk en koning Reza wierp me een warme glimlach.

"Jullie krijgen een kamer in het paleis. Het is namelijk erg laat," stelde de jonge koning voor. "Morgen praten we verder,".

"Dank u wel. Nog één vraag? Heeft u al iets over onze adelgaaien gehoord?" vroeg ik en de koning schudde zijn hoofd.

"Ze zijn weggevlogen," zei Zack.

"Ik zal kijken wat ik kan doen," sloot de koning het gesprek af en stond toen op.

"Nogmaals excuses voor het ongemak," zei hij. "Ik wens jullie een goede nachtrust toe,".

"Van hetzelfde, Uwe Hoogheid," zeiden Zack en ik tegelijk en twee wachters van het paleis, ontketenden onze polsen en enkels en brachten ons naar onze vertrekken.
We kregen een grote kamer met twee ruime bedden en een balkon dat heel ver uitkeek over het Zonnenrijk en de zee van Tashirs Wateren.

Terwijl ik mijn kleren uittrok en in het bed ging liggen kon ik nog steeds niet geloven wat ons allemaal overkomen was.
Zack ging ook onder de lakens liggen in het bed tegenover me.

"Ik dacht echt dat Faro goede bedoelingen had. Sorry dat ik dat verkeerd had ingeschat," merkte hij op, terwijl hij naar het plafond staarde.

"Het is oké, Zack. We zijn nu hier en de koning gelooft ons. Dat is wat nu belangrijk is," zei ik zachtjes.

De volgende ochtend stonden Zack en ik onderaan de trappen van de troonzaal. De jonge koning Reza zat op de troon waar zijn trouwe adviseur naast stond.

De deuren van de troonzaal gingen langzaam open en twee paleiswachters brachten Faro naar binnen. Hij had dezelfde ketens om als dat wij eerder die nacht droegen.

Faro zag ons staan en zijn blik veranderde van verwarring naar boosheid.

"Waarom ben ik hier?" riep Faro wanhopig en de wachters lieten hem los toen ze hem voor de trappen van de troon presenteerden. "Nou?"
Het bleef even stil.
Faro's blik gleed van zijn neefje naar Zack en mij toe.

"Jouw vader, mijn oom, was een eervolle krijger. Mijn vader, die ooit jouw koning was, zei zelfs dat jouw vader de dapperste van het Zonnenrijk was... en de trouwste adviseur. De vechtvaardigheden van jouw vader waren niet het enige waar mijn vader bewondering voor had. Eerlijkheid. Jouw vader was altijd eerlijk tegen zijn koning. Dat was het allerbelangrijkste voor hun allebei," vertelde koning Reza heel normaal tegen Faro.

"Oké?" merkte Faro op. Zijn houding leek ongeïnteresseerd. "Wil je me weer de les lezen, jongen?"

"Praat met respect tegen jouw koning!" snauwde de adviseur van koning Reza.

Koning Reza, die overigens nog steeds een jong kind was, viel stil en keek even naar de grond.
Ik zag de last die hij op zijn schouders droeg. Het was niet makkelijk om op een zeer jonge leeftijd te regeren. Maar dit was nou eenmaal hoe bepaalde dingen verliepen in het Zonnenrijk.

"Ik wil dat je eerlijk bent," zei de jonge koning. "Je weet wie zij zijn,".

Faro keek heel even weer onze kant op.

"Misschien," zei hij.

Zack en ik keken elkaar aan en ik haalde mijn schouders zwakjes op.

Koning Reza keek zijn oude adviseur aan.
Ze knikten naar elkaar en de adviseur deed een stap naar voren.

"We weten alles. Je hebt geluk, omdat je lid bent van de koninklijke familie. Daarom geeft koning Reza, heerser van het Zonnenrijk, jou nu nog één kans om uit te leggen waarom jij hen allebei mee hebt genomen naar jouw huis en hen gegijzeld hebt?"

"Gegijzeld?" riep Faro uit en keek mij met grote ogen en boze rimpels aan.

"Ja! Je loog tegen ons dat de koning een erge koning was en dat we gedood zouden worden door de Zonnenwacht. Je hield ons vast in jouw huis. Waarom?" viel ik plots tegen Faro uit.

Faro keek zijn neefje weer aan.

"Alsjeblieft Reza, mijn koning. Ze kramen onzin uit!"

"Het is klaar, Faro Goudlicht. Omdat je familie bent zullen we je niet voor het Oog van de Zon zetten. Je zult verbannen worden,".

"Nee, nee, nee!" jammerde Faro en de paleiswachters grepen hem vast.

Koning Reza zuchtte en keek naar de tegenstribbelende Faro. Hij had het er moeilijk mee, maar zo te zien was het niet de eerste keer dat Faro streken uithaalde. Het was me nog steeds onduidelijk waarom hij dit allemaal had gedaan. Hij had het toch goed?

"Laat me los!" riep Faro en probeerde zich los te maken.

"Oké! I-I-Ik zag een brief, oké! Ik weet niet wat er door me heen ging, ma-," riep Faro en de adviseur van Reza onderbrak hem.

"Wat voor een brief?" vroeg de oude man en gebaarde naar de paleiswachters hem los te laten.

"Een brief uit de Vergeten Landen," zei Faro.

"De Vergeten Landen. De brief komt van thuis," reageerde ik en ik keek Zack aan.

"Koning Maltar," fluisterde Zack toen.

"De brief kondigde de komst aan van prinses Ayla, dochter van koning Maltar oftewel... de zwarte leeuw," gaf Faro toen ineens toe.

Mijn hart zonk in mijn schoenen toen ik dit hoorde.
Dit schijnheilige toneelstuk van hem was ziekelijk. Langzaam slikte ik en schraapte zachtjes mijn keel.

Er viel een lange stilte in de troonzaal. Ik kon mijn eigen ademhaling horen.

"Deze brief heb ik nooit gekregen," merkte koning Reza toen op.

"K-Klopt... omdat ik deze gepakt heb. Alsjeblieft! Verban me niet. Ik dacht niet na. Sorry! Je had het eerlijkheid , toch?" probeerde Faro op de jonge koning zijn gevoel in te spelen.
Ik wist niet wat hij allemaal in het verleden had gedaan, maar hij had het overduidelijk voorgoed verpest.
Ik zag het in de ogen van koning Reza. In die van de adviseur ál helemaal.

"Ik, Reza Goudlicht, koning van het Zonnenrijk, verban je naar de kerkers van het paleis," sprak koning Reza de straf uit. Faro leek opgelucht, maar toch niet tevreden te zijn.
De adviseur boog zich naar de koning toe en zei: "Waarom stuurt u hem niet de stad uit?"

Koning Reza's blik bleef aan Faro geplakt zitten.

"Ik respecteerde mijn oom. Ik zal het leven van zijn zoon niet afnemen. Ik wil daar niet de rest van mijn leven mee leven," beantwoordde Reza de vraag van zijn adviseur.

"Alstublieft, mijn koning! Ik zal me gedragen," zei Faro. "Voor de familie,"

"Dat zul je ook. In de kerkers vallen er geen plannen te smeden. De ratten zullen een goed gezelschap zijn," en koning Reza wenkte naar de paleiswachters om Faro mee te nemen en op te sluiten in de diepe kerkers die ver onder grond van het paleis lagen.




Een extra lang hoofdstuk voor mijn trouwe lezers!! Heel erg bedankt voor het lezen van dit verhaal! Ik heb nog zoveel meer ideeën en jullie geven me de motivatie om door te gaan.
Dit verhaal is nog lang niet af, dus bereid je maar voor op een lange reis door Efea en word meegenomen door karakters die jou hun verhaal vertellen!
De kaart voor Efea gaat iets langer duren, omdat dit uiteindelijk een vééééél grotere kaart zal zijn dan de kaart van Eras.
So stay tuned! Ik zal het aankondigen als deze kaart officieel in het boek staat.

(Excuses voor eventuele typfouten. Ik schrijf op mijn telefoon en dit wordt gecheckt wanneer dit boek gedrukt zal worden)

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top