3
Jaar 3430
Ayla
"Twee duizend jaar geleden hielden onze voorouderen grote rituelen," vertelde de lerares van de leeuwenstam waar mijn vader genaamd Maltar, regeerde in de Vergeten Landen.
Ik zat in een klas voor jonge leeuwen en dit werd op een open grasveld net buiten het fort wat ooit een Trivaanse buitenpost was, IJzerklif, gegeven. Het was een ruïne, maar het was de plek waar de laatste leeuwen van de leeuwenstam de afgelopen tientallen jaren zich verzameld hadden om te overleven.
Mijn vader was de leeuwenkoning en ik vond dat de kroon hem sierde.
Maar het leven was veranderd toen mijn moeder bijna tien jaar geleden stierf, omdat ze de wereld redde. We hadden al zo weinig tijd met elkaar gespendeerd en het leek alweer eeuwen geleden dat ik haar voor het laatst zag.
Mijn ogen begonnen weer te prikkelen door de opkomende tranen van mijn verdriet en gebroken hart.
"Weet jij dat Ayla? Ayla?" hoorde ik mijn naam gezegd worden en ik schrok op uit mijn gedachten.
De ogen van mijn klasgenoten staarden me vragend aan.
"Wat?" vroeg ik uit verwarring.
"Hoe heette de eerste zwarte leeuw?" vroeg de lerares, genaamd Zaya. Ze was een slanke vrouw, met lang bruin haar en hazelbruine ogen.
"Asyar," antwoordde ik snel.
"En tijdens welk ritueel zag de stam wie hij werkelijk was?" werd er doorgevraagd.
"Tijdens de Bloedmaannacht," antwoordde ik opnieuw.
"Correct," was Zaya's antwoord. "Hij werd de eerste zwarte leeuw en het leven werd voor hem alleen maar zwaarder,".
"Gaat het?" vroeg een stem naast me. Zack zat naast me. We trokken naar elkaar toe, omdat we even oud waren. Hij werd mijn beste vriend hier sinds ik bij de leeuwen woonde. Hij had kort bruin haar en lieve bruine ogen. Een klein kuiltje verscheen in zijn wang toen hij naar me glimlachte.
Ik knikte en zuchtte even.
"Dacht je aan je moeder?" vroeg hij toen door en ik probeerde hem niet aan te kijken. Het moment dat anderen doorvroegen naar mijn pijn kon ik me moeilijk groothouden.
"Het gaat," zei ik snel, maar zachtjes zodat ik Zaya's les niet verstoorde.
"Zullen we hierna naar de rivier gaan?" vroeg hij toen.
"Dat is uren lopen," zei ik.
"Niet als we het aan de wachters van je vader, de koning, vragen?" grijnsde Zack en hij bedoelde daarmee dat we op de rug van een leeuw sneller bij de rivier zouden zijn.
Ik moest lachen en Zaya keek me toen aan.
"Vind je de oorlog grappig?" vroeg ze plots.
"Wat?" merkte ik verbaasd op.
"Jij was daar ook. Hoe kun je daar om lachen?" wees Zaya me op mijn gedrag.
Door haar opmerking dacht ik gelijk aan de oorlog tegen het mensenrijk van Trivah. De Laatste Oorlog, zoals deze werd genoemd.
Om voor eens en altijd met de half demonische soldaten en de duistere kracht Semias af te rekenen.
Fragmenten van lijken waarvan hun lichamen doorboord waren met pijlen en zwaarden en het geschreeuw flitsten door mijn hoofd. Het geschreeuw van de dood krijste in mijn oren. Het was alsof ik weer terug in het moment was. Ik zou dat nooit vergeten. Lachte ik daar om? Probeerde Zaya me daarvan te beschuldigen?
"Natuurlijk ben ik dat niet vergeten! Mijn moeder is doodgegaan, zodat we hier kunnen zitten!" barstte ik naar haar uit en al mijn klasgenoten keken me aan.
"Ayla, blijf rustig," reageerde Zaya.
"Nee. Ik ben het zat om hier rustig te zitten," riep ik en stond op van het zachte gras. "Ik betaal hier ook een prijs voor! Ik moet leven zonder mijn moeder en daarbij...," toen dacht ik aan de magie die in me hoorde te zitten. De kracht om een leeuwin te worden.
Ik leek niet op mijn vader, de almachtige zwarte leeuw, de perfecte leider voor alle leeuwen.
"Daarbij kan ik niks! Ik had helende krachten, maar ik kan het niet meer! Ik zou in een leeuwin moeten kunnen veranderen en dat kan ik ook niet! Asyar kon het toen hij volgens mij vijf was. Vijf! Ik ben al wat ouder en kijk naar mij! Kijk naar mij!" en ik barstte in tranen uit.
"Ayla...," zei Zaya vol medeleven en wilde op me af lopen, maar Zack stond al naast me. Zijn armen vlogen om me heen en ik huilde in zijn shirt.
"De les is voor vandaag afgelopen, jonge leeuwen. Jullie zijn vrij," kondigde Zaya aan en sommige klasgenoten legden hun handen nog op mijn schouder om me te laten weten dat ze het vervelend voor me vonden.
Zaya wilde met me praten, maar ik liet haar weten dat ik Zack had. Hij was er voor me en we verlieten het open grasveld.
"Wil je nog wel naar de rivier?" vroeg hij toen we het oude fort binnenliepen, waar de leeuwenstamleden druk waren met hun dagelijkse bezigheden.
Ik knikte. Daar had ik nu wel behoefte aan.
We gingen naar mijn vaders Stamhuis, hoe hij ons huis noemde. Het was een oude term uit de geschiedenis van de gedaantewisselaars.
Er stonden twee leeuwen voor de deur, beiden in menselijke gedaante.
"Prinses Ayla," groetten ze me beiden.
"Hallo," zei ik en keek de twee wachters aan.
"Ik heb jullie hulp nodig," begon ik en de twee mannen keken elkaar even aan.
"Kunnen jullie ons naar de rivier brengen?" vroeg ik.
"Prinses, dat is uren lopen," zei één van de wachters, maar ik keek hen afwachtend aan.
Ze begrepen wat we bedoelden en niet veel later zaten Zack en ik elk op een rug van een grote bruine leeuw.
Mijn vader had me weleens op zijn rug meegenomen en hij was wel wat groter dan de wachters die ons nu naar de rivier brachten.
Deze rivier stroomde vanuit de bergen die ver achter onze thuis lagen.
Vele leeuwen gingen daar weleens heen om te baden en te relaxen.
De reistijd was een stuk korter door de aardige kasteelwachters en toen we de rivier zagen sprongen Zack en ik van hun ruggen af.
De grote bruine leeuwen gingen een eigen plekje zoeken en wachtten totdat wij weer terug naar huis wilden.
Zack, trok zijn shirt uit en dook gauw het water in. Ik lachte toen hij bovenkwam.
"Kom!" riep hij en ik sprong met kleren en al het water in.
Ik voelde me niet comfortabel om er zonder mijn kleren in te springen, want Zack en ik waren gewoon vrienden.
Het water omarmde me toen ik kopje onder was. Het voelde koud, maar verfrissend en ik zwom naar boven.
Met mijn handen veegde ik het water bij mijn ogen weg en keek Zack aan.
"Als alles mogelijk was, wat zou je dan ooit nog willen doen in het leven?" stelde hij me ineens een leuke vraag.
We dreven wat rond in het zacht stromende water.
Mijn hoofd dacht diep na.
"Wat zou jij kiezen?" kaatste ik de vraag terug, benieuwd naar zijn antwoord.
"Ik zou een schip pakken en rondvaren over zee, tot ik bij een land of eiland kom waar ik voor de rest van mijn leven zou willen wonen," droomde Zack.
"Een schip pakken nog wel?" lachte ik.
"Alles was mogelijk toch?" grijnsde hij en spetterde toen in mijn gezicht.
Mijn ogen knipperden en ik sloeg tegen het water waardoor een dikkere druppels water tegen zijn hoofd aan vlogen.
"Maar nu jij," zei hij.
"Ik zou met jou meegaan," zei ik. "Ik ben één keer over zee geweest,".
"Wanneer?"
"Toen ik ontvoerd werd door de Trivanen, nadat ze Aderia hadden aangevallen," vertelde ik en Zack werd stil.
"Hoe was het eigenlijk in toendertijd? Je praat er nooit over," begon hij toen en ik zuchtte.
Langzaam zwom ik naar de oever waar een paar redelijk grote stenen lagen. Groot genoeg om je er vanuit het water aan vast te houden.
Ik leunde met mijn armen op een van de stenen en keek naar de bomen langs de oever waarvan hun wortelen het water reikten.
"En dat heeft zo zijn redenen," reageerde ik.
"Als je er nooit over praat, draag je al die lasten alleen. Dat wordt zwaar. Delen is juist goed,".
Ik twijfelde. Ik wilde er wel over praten, maar ik kon het gewoon niet.
Ik dacht aan het moment dat ik wist dat mijn moeder er niet meer was...
"Maar als je het echt niet wilt, respecteer ik dat. Ik ben er in ieder geval voor je. Misschien vertel je het me ooit wel op onze rondreis met het schip dat ik gewoon ga pakken," maakte Zack de sfeer wat milder door zijn grappige opmerking, waar ik om moest lachen.
"Wie weet," zei ik zachtjes.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top