21
Faro besloot naar de dichtsbijzijnde markt te gaan, zodat hij die avond voor ons kon koken.
Hij vertelde ons dat we in zijn huis moesten blijven en dat we konden doen wat we wilden. Zolang we maar stil waren om geen aandacht van buiten te trekken.
Ik ging onopvallend bij het raam staan en volgde Faro met mijn ogen toen hij het huis verliet.
"Je vertrouwt hem niet," zei Zack toen en ik keek mijn beste vriend aan die voor de derde keer de grote kan met goudbessenwijn pakte om zijn glas opnieuw in te schenken.
"Jij wel?" vroeg ik verbaasd. "Het is toch gek dat hij ons heeft gered?"
"Hij laat ons binnen in zijn huis en geeft ons deze overheerlijke wijn. Hij zei het net zelf: Veel dingen ku-," wilde Zack Faro's woorden herhalen, maar ik onderbrak hem direct.
"Zack!" riep ik en besefte gelijk dat ik zachter moest praten. Ik wist niet of iemand me kon horen.
"Wat als hij ons nu gewoon aan de Zonnenwacht overdraagt? Dan krijgt hij misschien wel promotie? We weten niet hoe zijn leven was voordat wij hier waren" vroeg ik en ging naast Zack zitten.
Hij wilde een slok van zijn wijn nemen, maar ik legde mijn hand op zijn arm.
Met vragende ogen keek hij me aan.
"Niet iedereen die gul is, is te vertrouwen," sprak ik Zack toe en langzaam zette hij zijn glas terug.
"Je hebt gelijk. Ik ben met jou mee op reis en jij bepaalt hoe we het gaan doen," zei Zack toen. Hij glimlachte naar me.
"Het is niet dat ik niet wil dat je doet wat je wilt," vloeide de woorden uit mijn mond, maar hij keek me aan alsof hij me niet goed verstaan had.
"Je snapt wat ik bedoel," lachte ik en hij knikte.
"Oké, wat is het plan?" vroeg Zack.
Mijn ogen gleden door het huis en ze vonden een mes dat op het marmeren keukenblad lag.
Zonder na te denken vloog ik er naar toe en hield het mes stevig vast.
"Wil je hem vermoorden? Dat is je plan?" riep Zack met paniek in zijn stem.
"Weet ik veel! We moeten toch iets als hij terugkomt met de Zonnenwacht?"
"Oké, oké," ademde Zack diep in en uit. "We kunnen op de adelgaaien wegvliegen,".
"Nee, dan zullen ze ons zien en maken ze ons af," antwoordde ik.
Hij haalde zijn handen door zijn haar en begon door het huis te lopen.
Hij zocht door kasten heen.
"Wat doe je?" vroeg ik.
"Ik zoek een wapen. Net zoals jij. Denk je dat mijn vuisten genoeg zijn voor soldaten?" zei hij.
Ik ging alvast bij het raam staan om te kijken of Faro terug kwam.
Hoe kwam het in ons op om deze man te vertrouwen? Als we naar de Zonnenkoning werden gebracht zou het alleen maar verdachter zijn als hij wist dat we hier al even waren en ons niet gemelde hadden. Wat een beleefdheid van een prinses. Niet dus. Al had ik geen interesse in een koninklijk leven, mijn vader zou zich schamen als hij zou weten dat ik een koninkrijk in was gegaan zonder 'hallo' te zeggen en een nette buiging te maken.
"Komt ie?" vroeg Zack. Hij zat achter de bank en had vuurtang in zijn hand. Deze hoorde bij de openhaard.
"Ik zie hem nog niet," zei ik en tuurde over de straat. Er liepen een paar mensen langs. Sommigen droegen boeken. Ze lachten en praatten met elkaar.
Maar er heerste een vrede.
Op dat moment zag ik dat de mensen aan de kant gingen en een rij onbekende geestachtige gloeiende wezens zweefden over de grond de straat door. Mijn hart ging tekeer.
De wezens hadden geen gezicht. Alleen een ovaalachtige romp met lange armen. Ze droegen een zilverkleurig harnas en elk had een zilveren staf in zijn hand.
Mijn ogen zaten vastgeplakt aan deze indrukwekkende wezens die uit licht leken te bestaan. Dit moest de Zonnenwacht zijn.
Ik dook op de grond en Zack keek me aan.
Langzaam legde ik mijn vinger op mijn lippen.
Zack knikte.
Mijn handen klampten vast aan het mes dat ik had.
Ik dacht dat de Zonnenwacht elk moment kon binnenstormen.
Mijn ogen sloten zich en ik wachtte op het geluid.
Het geluid van de deur die zou openbreken.
Elk moment.
Nu?
Er gebeurde niets.
Ik opende mijn ogen en wilde weer langzaam uit het raam kijken.
Op dat moment hoorde ik de deur opengaan en ik stond op.
Het mes was klaar om gebruikt te worden.
De voetstappen kwamen het huis binnen en ik keek naar het mes. Mijn hand trilde.
Zack en ik hielden oogcontact tot hij me niet meer aankeek.
"Ik heb veldsla, tomaten, kip," hoorde ik Faro's onwetende stem zeggen.
Hij liep zonder te kijken de hoek om en zag mij met het mes staan.
Hij schrok en hield zijn hand tegen zijn borst.
De groentes en het vlees dat verpakt was in een doek vielen op de grond.
Zack kwam achter hem staan en Faro's grote ogen keken ons vol ongeloof aan.
"Wat?"
"Geen Zonnenwacht," bevestigde Zack dat Faro niet gevolgd werd.
Ik liet het mes zakken en ademde diep in en uit.
"Geen Zonnenwacht?" herhaalde Faro Zacks woorden en nu leek hij te snappen waarom we ons zo opgesteld hadden. "Dachten jullie echt dat ik jullie zou verraden aan de Zonnenwacht?"
"Ze liepen langs dus we dachten dat ze ons kwamen halen," ging ik tegen hem in. "Wat is anders de reden dat je ons helpt? Ik geloof niet in spontane gulheid,".
Faro zuchtte diep en raapte zijn boodschappen van de grond.
Ik wilde hem helpen, maar hij weiderde.
Zack legde de vuurtang weer terug bij de openhaard, nadat hij zag dat Faro geen bedreiging was.
Faro legde de groenten en het vlees op het keukenblad en keek ons beiden aan.
"Jullie zijn niet van hier. Dat is duidelijk. Het koninkrijk van de Zon," zei Faro de laatste zin met een dromerige toon in zijn stem alsof het de mooiste plek op Aarde was.
"Maar het is hier geen sprookje. Sinds de nieuwe Zonnenkoning heerst zijn heel veel dingen veranderd. Als jullie het land Agotta kennen, dan kun je je misschien wel voorstellen hoe... streng het er hier aan toe gaat voor indringers," legde Faro serieus uit.
"Ik ken het land Agotta. Het is het Centrum der Magie," reageerde ik toen ik nadacht en Faro knikte.
"Agotta en het koninkrijk van de Zon zijn dit," ging hij verder en vouwde toen zijn handen samen. Dit was het gebaar dat deze twee rijken een enorm goede samenwerking hadden.
"Gelukkig is niet iedereen erg luchtig over de regels die hier gelden. Sommigen zijn zoals ik. Een helpende hand in nood. Jullie zijn niet de eersten die hier zomaar binnenlopen,"
Terwijl Faro sprak over een buurman verderop in de straat die verliefd werd op een vrouw uit Zwartwoud en haar stiekem in zijn huis had laten wonen, dacht ik na over wat mijn vader verteld had over Agotta.
Dat ze mijn moeder wilden vermoorden toen ze zwanger van mij was. De heilige priesters wilden weten of ik ooit een gevaar kon worden voor de wereld. Mijn vader zei me ook dat er altijd een kans bestond dat ze me ooit wilden zien en spreken. Het was het beste om uit hun buurt te blijven.
Deze gedachtes gaven me nare gevoelens.
"Zoals ik al zei: Sommigen zijn zoals ik. Niet iedereen dus. Cset werd verraden en de Zonnenwacht heeft zijn geheime liefde tot as laten verschroeien met hun lichtkrachten," vertelde Faro. "Jullie willen niet eindigen zoals Cset,".
"We kunnen hier niet te lang blijven," zei ik toen plots en Faro en Zack keken me aan.
"Maar jullie kunnen nu niet weggaan. De Zonnenwacht gaat morgen pas weer naar de Gouden Tempel. Het beste is als jullie hier blijven slapen,".
Een twijfelend gevoel kwam in me op en ik keek Faro met een wantrouwende blik aan. Ik keek naar zijn ogen die onschuldig leken. Naar zijn vingers die aan elkaar friemelden.
Was hij zenuwachtig?
"Ik weet dat je me niet vertrouwd en ik weet niet wat ik nog meer kan doen of zeggen om je anders te laten denken. Het betekent wel dat je niet dom bent en dat is goed. Je hebt de Zonnenwacht gezien. Dan weet je dus ook dat als je nu naar buiten gaat er meer dan 80 procent kans is dat je gezien wordt. Zoals ik al zei: je bent niet dom. Zou je je leven vergokken voor die kans?" Faro keek me afwachtend aan. Zijn ogen leken nu te smeken dat ik niet naar buiten moest gaan.
Natuurlijk wilde ik mezelf niet in de problemen brengen, maar nu zag ik dat Faro eerlijk was over wat hij zei.
"Goed. We blijven hier. Maar Zack en ik slapen niet tegelijk. Één van ons houdt om de beurt de wacht," zei ik vastbesloten. Zack knikte.
"Als dat jou veilig laat voelen, moet je dat doen," reageerde Faro. "Dan ga ik nu maar eens aan die soep beginnen,".
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top