1
Dit boek...
Is geschikt voor lezers die 18+ zijn
Bevat geweld en grof taalgebruik
Bevat seksueel getinte scenes
Jaar 3419
Koningin Silvera
Het was een prachtige, zonnige dag in de Zwarte Citadel, de hoofdstad van het mensenrijk Cazadon dat in het continent Eras lag.
Met mijn blote voeten onder mijn lange lavendelpaarse jurk, versierd met kant, haastte ik de trap af en vloog naar buiten.
De wind blies me tegemoet en ik huppelde over het stenen pad heen.
Om het kasteel van de Zwarte Citadel stond een grote muur die het koninklijke huis scheidde van haar burgers. De koninklijke tuin, wat bestond uit een paar bomen, struiken met witte bloemen en gras, begroeide het gebied tussen die muur en het kasteel in. Ik liep het grasveld op en voelde de grassprieten tussen mijn tenen kriebelen.
"Uwe Majesteit, uw schoenen," hoorde ik mijn dienstmeisjes naar me roepen. Ze volgden me het kasteel uit en kwamen bij me staan.
"Mijn Koningin, wilt u geen schoenen aan? Uw voeten zullen zich verwonden aan de stenen," zei een ander dienstmeisje.
"Lara en Vilia, trek jullie schoenen uit," beveelde ik hen, zonder ze aan te kijken.
Ik voelde dat ze het ongemakkelijk vonden, maar ze trokken braaf hun schoenen uit.
"Voel je dat? De natuur onder je voeten? Het gras die je tenen begroet? Dit is hoe het hoort te zijn," vertelde ik dromerig met mijn ogen gesloten, terwijk ik de lucht diep door mijn longen in ademde.
"Ik voel het," reageerde Lara.
"Ik ook," merkte Vilia.
Ik wist niet of ze het meenden of dat ze mij tevreden wilden houden.
Maar dat was niet erg.
"Ik droom de laatste tijd dat ik door de lucht vlieg," begon ik. "Het voelt zo bevrijdend en zo echt. Ik vraag me altijd af wat dat betekent,"
"Dromen kunnen een visioen zijn," merkte Lara op me.
"De koningin kan toch niet vliegen?" reageerde Vilia op haar. "Mijn excuses, Uwe Majesteit. Lara weet soms niet beter,".
Ik keek haar aan. Vilia had roodachtig haar en lichtbruine sproeten besprenkelden haar neus en wangen, terwijl twee bruine ogen mij nederig aanstaarden.
"Het is oké," zei ik met een glimlach. "Als ik ooit echt zal vliegen, zal ik daar alleen maar blij mee zijn,".
"Misschien vindt u het antwoord wel tijdens uw reis," reageerde Lara enthousiast met haar zwarte haar dat in een staart geknopen was.
"Sssht!" siste Vilia. "Je moet niet zoveel zeggen,".
"Oh? Hoe weet je dat?" vroeg ik nieuwsgierig en de meisjes dachten gelijk dat ze iets verkeerd hadden gedaan.
Maar ik stelde hen gerust dat mijn reis zeker geen geheim was voor het koninklijke personeel en de burgers.
Op dat moment reed er een grote koets met vier witte paarden de kasteeltuin binnen en stopte voor de deuren van het kasteel van de Zwarte Citadel.
"Uwe Majesteit, uw koets is er," zei Vilia en ik liep op de paarden af.
Zachtjes aaide ik hun zachte neuzen en de koetsier wierp me een glimlach toe.
"Uwe Majesteit, bent u klaar voor uw rit naar de haven? Uw schip staat gereed en commandant Zandhoef is aanwezig," vertelde de koetsier en ik knikte dankbaar.
"Mijn Koningin, wilt u echt niet dat één van ons met u meegaat? De reis kan gevaarlijk zijn," vroeg Vilia en ik lachte.
"Dion Zandhoef is een commandant. Hij en zijn soldaten beschermen mij," was mijn antwoord en niet veel later zat ik in de koets die door de stad van de Zwarte Citadel heen reed.
Ik keek uit het raam en zag de mensen naar me zwaaien. Kinderen zongen en lachten toen de koets voorbij reed.
Dit gaf bija een glorieus gevoel.
Even later zag ik het schip dat mijn man voor mij had laten bouwen.
Om eerlijk te zijn had ik het schip nog geen naam gegeven en hier wilde ik ook mee wachten.
Dit zou mijn eerste reis zijn met dit schip en misschien zou ik dan op een geschikte naam komen.
Mijn halfbroer, Dion Zandhoef, die een commandant was van een huurlingenleger verbleef een aantal maanden in Cazadon. Hij vond het leuk om me af en toe op te zoeken, zodat we een goede band bleven houden. Als koningin kon ik niet echt ergens naartoe, maar hij reisde de wereld rond voor contracten.
We deelden dezelfde vader, maar hij was al een lange tijd overleden. Dion was officieel een bastaardzoon, maar niemand binnen onze familie beschouwde hem zo.
Nu had hij zijn soldaten een tijdelijke vakantie gegeven en nam alleen een kleine groep soldaten mee op de tocht naar Efea, het zuiden, waar spiritualiteit en verbintenis met de goden een cultuur was, maar ook gevaar bevond. Het was een totaal andere wereld dan Eras, had mijn man me verteld.
Hij had me een klein boekje meegegeven en in de koets opende ik mijn schoudertas en glimlachte toen ik de kaft zag.
Bij de haven stopte de koets en zelfs daar waren er burgers die blijkbaar van mijn reis gehoord hadden.
Ik stapte uit en haalde diep adem uit de zoute wind die afkomstig was van de oceaan.
Het gekrijs van zeemeeuwen maakten de sfeer in de haven af.
Kasteelwachters stonden al klaar bij de kade om mij op te vangen en ik liep naar het schip toe, waar een loopplank klaar stond om aan boord te gaan.
"Zus!" hoorde ik een blije stem zeggen en ik zag Dion over de reling van het schip kijken. Zijn hand zwaaide naar me en hij kwam de loopplank af.
Hij droeg geen harnas, maar een simpele jagersoutfit, waar een gesp om zijn middel zat voor zijn zwaard.
"Ik ben blij dat je er bent," zei hij en we omhelsden elkaar.
Ik keek naar de grote witte masten van het schip, die zachtjes wapperden door de subtiele wind.
Mijn spullen werden door een knecht het schip opgebracht, toen ik een dravend paard op ons af hoorde komen.
Mijn mondhoeken trokken zich op toen ik koning Arvid zag.
"Mijn koning," groette ik hem toen hij van zijn bruine paard af stapte. Zijn armen spreidden zich en omarmden mijn middel.
"Je ziet er prachtig uit," zei hij zachtjes in mijn oor en ik glimlachte verlegen.
"Jij ook. Zoals altijd," grinnikte ik en gaf hem een kus op zijn mooi gevormde lippen.
Zijn snor en baard kriebelden mijn huid.
"Dat ga ik missen," zei ik toen we elkaar aankeken.
"Wat?" vroeg hij met een lach.
"Dat gekriebel van je snor en baard," grapte ik. "Ik ga jou missen,".
In mijn buik ontstond een knagend gevoel van heimwee. Nu al, terwijl ik nog niet eens op het schip was geweest.
"Ik jou ook," zei mijn man. "Maar je gaat het leuk hebben. Dat weet ik zeker. Ik weet hoe lang en hoe graag je dit wilde. Dat boekje zal je helpen en voor je het weet ben je alweer terug," vertelde Arvid.
Ik knikte en bedankte hem.
"Houd jij je maar bezig met je broer in bedwang houden," zei ik toen lachend tegen hem.
Koning Arvids broer, Jasper, vond ik een geheimzinnig en onvoorspelbaar type.
Ik hoorde weleens geruchten dat hij vaak in het bordeel en de herbergen zat. Arvid wilde hem een baan geven in het kasteel, maar Jasper wilde er niks van weten. Hij was altijd in zijn eigen wereld en Arvid wilde zijn broer niet opgeven. Familie hé? Altijd ingewikkeld.
"Ik zal hem een taak binnen de raad geven. Dat zal hem wat meer verantwoordelijkheidsgevoel geven, hoop ik. Zorg jij ook dat jouw broer je goed beschermt," reageerde Arvid op me.
Mijn halfbroer was een moeilijke man, maar ik waardeerde hem. Al helemaal toen ik met koning Arvid ging trouwen en ik amper mijn moeder en zusjes zag die ver weg op een groot eiland woonden.
Mijn moeder wilde maar al te graag dat Arvid en ik kinderen kregen, maar we hadden afgesproken dat we daar na mijn reis mee zouden beginnen. Het was namelijk niet vanzelfsprekend. We hadden het al een paar keer geprobeerd, maar zonder succes.
Nu had ik even tijd voor mezelf nodig en wilde ik op deze, hopelijk spirituele, reis.
We waren beiden nog jong genoeg, zeiden we tegen elkaar.
Ik knikte.
"Ik hoop dat ik er achter kom wat die dromen betekenen die ik heb. Het voelt bijna alsof ik er 'last' van heb. Het zijn fijne dromen, maar toch... het voelt alsof er meer achter zit," zei ik zachtjes en mijn Cazaanse koning keek me aan.
"Je zal je antwoorden vinden. Het komt goed," stelde hij me gerust. "Je hebt er lang over gedaan om me te overtuigen, weet je nog?"
En ik begon te lachen. We namen afscheid van elkaar en ik stapte aan boord.
"Hijs de zeilen," riep de kapitein van het schip.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top