Hoofdstuk 11
Capitool
Een beetje ongeïnteresseerd kijk ik naar de rest van de interviews. Mick was de laatste Beroepstribuut en ik heb niet onthouden wat hij allemaal vertelt heeft. Daarna kwam het meisje uit vijf, ik weet haar naam niet en vervolgens Fabio. De interviews gaan langs me af en ik droom een beetje weg. Op een gegeven moment tikt Mick me aan en ik kijk op. Het applaus om me heen dringt tot me door en ik besef dat de laatste Tribuut, Pablo uit District dertien, klaar is. Ik sta op van mijn stoel en we lopen in een rij van het podium af. Samen met Sera, Melissa en het meisje uit vijf stap ik in de lift.
'Sky, hoe vond je mijn interview?' vraagt Melissa nieuwsgierig. Ik voel mijn wangen een beetje warm worden.
'Ehm... om eerlijk te zijn heb ik niet echt opgelet...' zeg ik. Sera begint te lachen en Melissa kijkt me quasiverontwaardigend aan.
'Dat hadden wij ook wel door. Waar zat je met je gedachtes?' vraagt Sera nieuwsgierig.
'De Arena natuurlijk. Ik weet echt niet wat ik ervan verwachten moet,' zeg ik. Sera fronst.
'Waarom zit je daar met je gedachtes?' vraagt Sera. Is dat zo gek? Het is toch best normaal om daaraan te denken.
'Seer, dat is best logisch hoor,' antwoordt Melissa voor me. Ik ben niet de enige dus.
'Ach... ik wil er gewoon niet aan denken, dat weten jullie best,' zegt ze fel. Dat klopt, ze vindt het verschrikkelijk om over de Arena te praten. Ik weet dat en ik heb geen idee of Melissa dat weet, maar aan deze opmerking te horen niet.
'Sorry hoor,' zegt Melissa kattig. Gelukkig moet ze op dat moment uitstappen, dus de discussie wordt voorkomen.
'Sorry Sera,' mompel ik. Sera schudt haar hoofd.
'Het maakt niet uit. Ik bedoel, Melissa kon het niet weten...' zegt ze. De lift stopt weer en ook Sera moet uitstappen. 'Dag Sky.'
'Slaap lekker Sera,' zeg ik, maar ik vraag me af of er veel van slapen terecht gaat komen. Waarschijnlijk is het vooral in de stres liggen en wetend dat je je nachtrust gebruiken kan jezelf daarmee wakker houden. In stilte staan ik en het meisje uit vijf naast elkaar. Ik vind het een beetje ongemakkelijk, maar ik heb geen behoefte om met haar te praten. Na twee minuten staat de lift stil, maar net voordat ik uit wil stappen houdt Bo, haar naam schoot me ineens te binnen, me tegen.
'Wees op je hoede, Beroeps,' zegt ze vals en ze gaat aan de kant. Ze steekt ineens een voet uit en ik struikel. Haar ogen staan vol pure haat, maar ik weet niet wat ik haar misdaan heb.
'Bo, pas op,' waarschuw ik haar als ik opsta. En dan gaan de liftdeuren dicht.
Ik stap de kamer binnen en chagrijnig wil ik naar boven gaan, als Layla me niet tegenhield.
'Wat kijk je chagrijnig,' complimenteert ze me. 'Wat is er?'
'Ik ga de Arena in, weet je nog? En misschien het feit dat Bo het nodig vindt om me te bedreigen, nog voordat de Spelen begonnen zijn,' spuug ik naar haar. Ik wil weglopen, maar ze pakt mijn arm.
'Bedreigen? Leg uit, ik ben je mentor!' beveelt ze, ik kan haar emotie niet peilen.
'We stonden in de lift, ik wilde uitstappen, ze zij "wees op je hoede, Beroeps" en liet me struikelen. Maar het maakt niet uit, want we gaan bijna de Arena in. Welterusten Layla,' zeg ik en ik ruk me los. Daarna stamp ik de trap op naar mijn kamer. Moe kleed ik me uit en stap ik onder de douche. Ik douche lang en boen mezelf helemaal schoon. Daarna droog ik me af en doe ik een pyjama aan. Ik kruip in bed, maar na een kwartier ga ik er weer uit, in de wetenschap dat ik toch niet in slaap zal vallen. Ik ga mijn bed weer uit en doe een vest aan.
Rillend zit ik op het balkon en staar ik naar beneden. De Capitoolinwoners vieren feest en zijn nou niet zachtjes. Ik hoor vreemde muziek en ik zie ze dansen. Ze vieren feest vanwege de Hongerspelen en dat is afschúwelijk. Hoe kan iemand überhaupt zo'n Spelen bedenken? Dan ben je toch gek in je hoofd, wáárom zou je vierentwintig onschuldige kinderen de Arena insturen om vervolgens te zorgen dat ze elkaar uitmoorden. En dat vindt men dat 'vermakelijk'. Het is misselijkmakende en onmenselijk en totaal niet vermakelijk. Ik haat het.
Maar omdat ik toch geen keuze heb, bedenk ik hoe de Arena eruit zal zien. Ik hoop dat er bossen zijn, want in de bossen zijn schuilplaatsen. Of rotsen, dat zou ook fijn zijn. En ik hoop dat er hout is, want met hout is het makkelijkst vuur te maken. Er is wel hout, want alles zullen er teveel Tributen sterven van de kou, of ze zijn ziek geworden van het rauw eten van vlees. En als er geen schuilplaatsen zijn, zullen ze ook snel sterven, als het niet door Tributen is, dan is het wel door roofdieren. En dat willen ze niet, nee zeker niet.
Nadat ik een tijdje op het balkon heb gezeten besluit ik naar de tuin te gaan. Ik hoop niet dat ik Mick tegenkom, want ik hoef hem even niet te zien. Ik moet eerst even uit mijn eigen gevoelens komen. Ik weet niet of ik hem leuk vind. Het is ingewikkeld, want liefde in de Spelen, dat kán gewoon niet. Het Capitool krijgt een hoop drama, waar men van houdt. Maar wij in de Districten houden er niet van. Ja, de rijke, die de titel 'Beroeps' bedacht hebben, wel, maar de meeste niet.
En plots denk ik aan Mariah. Ik neem mijn Districtsaandenken in mijn hand, ik heb er niet eens meer naar gekéken. Ik voel me er heel slecht over, want het is niet dat het niets voor me betekent. Het betekent juist veel voor me, Mariah en Stefan betekenen veel voor me. Ze betekenen veel meer voor me dan mijn ouders, zeker mijn vader. Mijn vader was alleen maar op mijn gedrag aan het letten. Als ik me onbeschoft zou gedragen, dan was dat slecht voor zijn reputatie. Hij dacht niet aan mij, alleen maar aan zichzelf. En mijn moeder gaf zoveel om haar uiterlijk. Ook wel om mij, maar meer om mijn uiterlijk dan om mijn innerlijk.
En Lola dan... Ik mis haar zo erg! Ik wil haar alles vertellen over hier, over de make-up, over de kleding, over hoe ik me voel. Zij zal het moeten doen met mijn ouders en Stefan. Mariah wist wel dat ik een hechte band had met Lola, dus ik denk dat ze regelmatig naar ons huis gaat.
Ik besluit naar mijn kamer te gaan om een kop chocomelk te bestellen. Zodra die geserveerd is sla ik mijn koude handen eromheen en neem ik hem mee naar buiten. Ik klim in een boom die in één van de potten staat en geniet van de bloemige geur die er hangt. Ik hoor heel vaag in de verte nog wat geluiden vanuit de stad, maar op zich geniet ik hier van. Ik laat mijn gedachtes even afdwalen naar iets leuks, weg van de Hongerspelen die bijna beginnen. Een herinnering van vroeger, met Stefan en Mariah.
Mariah en ik waren vijf en Stefan was zeven. We speelden bij de zee, want het was een vrije dag. Ik en Mariah gingen zwemmen in de zee, naar een klein zandeilandje. Toen we daar aankwamen, deden we alsof we gevangen prinsessen waren en Stefan moest ons redden. We speelden dat we tegen een zeeheks moesten vechten en riepen naar Stef dat hij snel moest komen. Toen hij er bijna was begon hij opeens te huilen. Wij moesten lachen, want een prins hoorde niet te huilen. Hij kwam brullend aan op het zandeilandje en toen zei hij dat hij gestoken was. Hij liet ons zijn buik zien en het bleek dat hij gestoken was door een gemuteerde versie van een kwal, maar ik weet de naam niet. Het Capitool had ze niet allemaal gedood, want het blijft toch altijd een waarschuwing. Dus we gingen heel snel het water uit en naar papa. Hij had Stefan naar de dokter gebracht en gelukkig waren ze net op tijd. Stefan begon te hallichuneren, de steken waren net zo erg als die van een Bloedzoeker. Stefan heeft er nog steeds een litteken van op zijn buik, onder zijn navel. Toen hij thuis kwam gaf ik hem de schelp die nu in het leren zakje zit.
Ik glimlach bij de herinnering en besef dat ik het koud gekregen heb en dat de chocomelk op is. Ik bestel een kamillethee, want daar krijg ik slaap van. Ik besluit nog éven naar de tuin te gaan, puur omdat het de enigste mooie plek is hier in het hele gebouw. Dus ga ik weer in de boom zitten, al was dat een slecht plan. Ik val in een droomloze slaap.
De volgende morgen wordt ik gewekt door Oxion, ik lig in mijn eigen bed.
'Goedemorgen. Wil je in het voortaan gewoon in je eigen bed inslaapvallen? We waren je bijna kwijt, dan hadden we het Capitool op ons dak gehad,' grijnst hij. 'Ach, je hebt wel alvast geoefend voor in de Arena.'
Daar had ik liever even niet aan willen denken tijdens het wakker worden. De Arena, vandaag ga ik de Arena in.
Ik wil niet.
Maar ik moet wel.
'Sorry. Mag ik me even opfrissen?' vraag ik en ik wijs naar de deur.
'Ja hoor. Oh en nog één ding: Niet met hete thee in je hand inslaapvallen. Ze hebben je hand moeten herstellen, maar het was zo klaar,' zegt Oxion en hij wijst naar mijn hand. Er zit een wit vlekje op, wat op een pigmentvlekje lijkt, maar die heb ik nooit gehad. Het lijkt haast erin gesmolten, het nieuwe vel.
'Oké. Ik zal het doen in het voortaan.' Ik lach humorloos en stuur Oxion dan de kamer uit. Ik kleed me uit en fris mezelf op, dit is misschien wel mijn laatste douche. Ik trek wat simpels aan en loop dan naar de eetkamer. Iedereen zit er al, inclusief Mick. Mick ziet eruit alsof hij heerlijk heeft geslapen en geen zorgen aan zijn kop heeft gehad.
'Goedemorgen Skyler,' begroet Dan mij. Hij wijst naar mijn Districtsaandenken. 'Kan ik die meenemen? Hij moet door de keuring,' meldt hij. Ik gehoorzaam en doe het kettinkje af.
Daarna begin ik met drinken, want dat zal ik nodig hebben om te voorkomen dat ik uitdroog. Als ik genoeg vocht heb binnengekregen begin ik met eten. Ik weet niet of mijn maag het in gaat houden, maar ik moet het proberen, want fatsoenlijk voedsel ga ik niet meer krijgen. Als we allebei uitgegeten zijn staat James op.
'Ik wacht op jullie in de hal, neem maar even afscheid van jullie mentoren,' zegt James en ik knik. Eerst loop ik naar Layla en ik geef haar een knuffel.
'Sorry dat ik soms zo gemeen kan zijn, maar toch bedankt. Want je blijft wel vriendelijk,' fluister ik in haar oor en ze streelt over mijn haar heen.
'Maakt niet uit. Je bent gewoon gestrest,' geeft ze toe en dan trekt ze zich los uit de knuffel. Ik loop naar Oxion en geef hem ook een knuffel.
'Je kunt het meid! Laat je niet teveel meesleuren met de Beroeps,' adviseert hij voor de zoveelste keer en dan laat hij me los. Ik loop naar de gang, wacht tot Mick er is en dan stappen we de lift in, op naar het dak. We gaan de hovercraft binnen en ik ril even als ik de enorme naald zie. Een vrouw met felroze haar injecteert me.
'Er zit een zender in je lichaam, die zorgt dat wij je kunnen volgen,' meldt ze en ze strijkt met haar witgehandschoende vinger over het bobbeltje waar de zender zit. Ik staar naar de metalen muur tegenover me, er zitten geen ramen in deze hovercraft. Als Lizzy en Pablo uit District dertien ook geïnjecteerd zijn vertrekt de hovercraft.
We vliegen uiteindelijk zo'n drie uur erop. Nu sta ik in de kleding voor in de Arena voor de buis. Ik sta in de Startkamer, die door mensen uit het Diepe ook wel Slachthal genoemd wordt. En eerlijk, ik vindt die naam er beter bij passen. Dan hangt mijn Districtsaandenken om mijn nek en geeft me een glas water. Gulzig drink ik het op en uiteindelijk heb drie glazen water op.
'Omhels me Skyler,' beveelt hij me fluisterend en ik gehoorzaam. Hij is in korte tijd gehecht aan me geraakt en dat vind ik een raar idee. Als hij me loslaat kijkt hij me diep in de ogen aan. Ik zie angst in zijn ogen, en ik weet dat in de mijne hetzelfde te zien is. Opeens begint een krakerige stem te praten.
'Deelnemers, stap in jullie buizen, jullie gaan omhoog,' zegt de zware mannenstem. Ik ga in de buis staan en glimlach naar Dan. Hij zwaait naar me en zegt iets.
'Zet hem op!' roept hij en dan schiet de buis omhoog. Ik ga omhoog, recht mijn dood tegemoet.
-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-+-
Yeah, cliffhanger :)
Oh ja en die herrinering: het einde maakt haar een beetje gelukkig, dat ze de schelp aan haar broer geeft.
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top