||9|| De Zielbreker
[A/N] Klaar voor een lang hoofdstuk met onthullingen en belangrijke informatie? *grijnst* (PS: lees de [A/N] aan het eind ^^)
If we sometimes lie and sometimes tell the truth, no one can be certain what they are hearing at any given time. Like yin and yang, truth and lies are inseparable, each containing a seed of the other, no words are ever entirely true or entirely untrue.
—Chloe Thurlow, Katie in Love
Tranen stroomden over Elys wangen terwijl ze naar het bewegingsloze lichaam voor haar keek. De antracietgrijze aders waren verdwenen, maar Ash' ogen waren nog steeds gesloten en dat zouden ze blijven. Ze kon niet bevatten wat er was gebeurd. Ze had hem willen helpen, willen helen. Niet vermoorden. Bij dat idee kreeg Elys het gevoel dat ze werd bedolven onder een stortvloed van schuld.
Het was allemaal binnen een paar seconden gebeurd. Het moment dat ze Ash had aangeraakt, was zijn borstkas gestopt met rijzen en dalen. Elys had niet de energie gevoeld die normaal in elk lichaam stroomde en daardoor had ze de energie niet kunnen verbinden met het water en had ze niet kunnen helen. Maar wat had ze dan wel gedaan?
Haar blik gleed over zijn asgrauwe huid, zijn donkere wimpers die zijn gesloten ogen omrandden, zijn ravenzwarte haar, zijn hoge jukbeenderen en zijn ietwat scheve neus die ooit eens gebroken moest zijn geweest. De rafelige lijnen van de ximeru waren duidelijker zichtbaar dan ooit.
Iana staarde met een lege blik naar Ash. Haar onderlip trilde zachtjes. Ze stond langzaam op en wilde net de kamer verlaten toen Rae plotseling haar ogen opende.
"Wacht," beviel ze terwijl ze haar hand hief. Iana fronste en keek verward naar haar moeder. Ook Elys keek niet-begrijpend naar de hogepriesteres.
"Hij is niet dood," zei Rae kalm en leunend op haar houten stok schuifelde ze naar het bed. Ze bleef naast Elys staan en bestudeerde het lichaam aandachtig. Haar bruine ogen waren tot spleetjes geknepen en zachtjes porde ze met haar houten stok in Ash zijn lichaam.
Een klein sprankje hoop begon op te leven in Elys' buik. Het was als een teer zaadje dat begon te groeien als een oogverblindende bloem. Ze beet op haar lip en keek vol moed naar de ogenschijnlijke levenloze massa voor haar. Achter haar hoorde ze de lichte voetstappen van Iana dichterbij komen.
"Moeder, hou daar mee op! Het is ongehoord dat u in een dood lichaam staat te porren," siste Iana geërgerd.
"Dit lichaam is dan ook niet overleden, lieverd," antwoordde Rae doodkalm met een zelfingenomen grijns.
Elys dacht de ergernis van Iana bijna te kunnen voelen in de lucht. Hoe erg ze ook hoopte dat Rae het bij het goede eind had: er gebeurde niets.
Rae zuchtte geërgerd en Elys dacht haar iets te horen mompelen als: "Pff, je maakt het me wel lastig hoor."
De hogepriesters stopte met prikken en strekte haar arm. Haar arm zat onder dezelfde soort witte tatoeages als Iana, maar die van Rae liepen van haar vingers tot haar elleboog. Zover Elys kon zien dan. De hogepriesters legde haar hand op Ash zijn voorhoofd en begon weer te prevelen in het Ura. Haar woorden weerklonken als donder in de lucht en elk woord knisperde als elektriciteit. Rae's tatoeages begonnen wit op te lichten, net zoals bij Iana tijdens het helen, en plotseling schoten Ash' ogen open.
Elys deinsde verschrikt terug en ook Iana leek van haar stuk gebracht. Haar ogen puilden bijna uit van verbazing.
Ash zijn ogen waren geheel wit, geen pupil of wat dan ook, en lichtten net zo op als Rae's tatoeages. Ook uit zijn mond kwam een vaag wit schijnsel. Elys' hartslag schoot omhoog en adrenaline raasde door haar lichaam, maar de hogepriesters leek er niet verbaasd door te zijn. Rae glimlachte, trok haar hand weg en leunde op haar stok. Het witte licht verdween en Elys zag dat Ash' borstkas bewoog. Hij ademde. Tranen van opluchting stroomden over Elys haar wangen. Ze had hem niet vermoord, Arús Elo.
Rae legde een hand op Elys' schouder en gaf haar een moederlijke glimlach. ''Wees niet bang. Je hebt niets verkeerd gedaan. Wanneer hij wakker wordt, zal ik jullie vragen proberen te beantwoorden. Tot die tijd is gekomen, kun je hier blijven om op hem te letten. Misschien dat dat zelfs verhelderend is.''
Rae's ogen twinkelden veelbetekenend, maar Elys snapte er niets van. Wat bedoelde de hogepriesters? Elys keek toe hoe Rae en Iana de kamer verlieten en deed wat de hogepriesters zei. Ze liet zichzelf in de stoel naast Ash zijn bed zakken en liet haar blik over zijn lichaam glijden. De asgrauwe kleur van zijn huid had weer plaatsgemaakt voor de kleur van karamel en het web van donkere aders was zo goed als helemaal verdwenen.
***
Er gingen twee dagen voorbij en Ash was nog steeds niet wakker geworden. Elys had het grootste deel van die tijd in een stoel naast zijn bed gezeten en gekeken naar het rijzen en dalen van zijn borstkas, iets wat haar geruststelde. Soms had Iana haar even mee naar buiten gesleurd om de rest van de Jade Tempel te bekijken. Met verbazing aanschouwde Elys de verschillende torenachtige gebouwen met spitse bogen en hoge ramen. Alle gebouwen die tot de tempel en de wooncomplexen daaromheen behoorden, waren door lange met planten begroeide bruggen met elkaar verbonden. Elys hoorde constant het stromen van rivieren en het geklater van watervallen om haar heen, iets wat ze heerlijk vond. Het gaf haar het gevoel dat ze meer dan ooit was verbonden met haar element. Ook was ze weer herenigd met Nhani die zich prima leek te vermaken met de andere lumaki. Elys was verbaasd geweest over de tientallen lumaki in alle kleuren van de regenboog die op het tempelcomplex woonden. De lumaki bleken de bewakers van de Jade Tempel te zijn; ze beschermden de inwoners en hielden ongewenste indringers buiten de deur.
Naast het laten zien van de tempel had Iana haar ook meegenomen naar een afgelegen tempelgebouw dat aan een beekje lag. Het bleek Iana's trainingsruimte te zijn—ze was de enige priesteres met stuurtalent—en ze had erop gestaan om Elys meer te leren over helen. De priesteres was een geweldige lerares en af en toe deed ze Elys aan heer Nagaz denken. Ze hadden dezelfde zachte stem en een rustige geduldige manier van vertellen. Het denken aan haar leraar riep een vloed aan herinneringen van haar thuis op. Herinneringen die ze het liefst wegstopte in een achterkamertje van haar hersenen. Vooral Selin, Rhys en Kata bleven hardnekkig door haar hoofd spoken.
Vermoeid van de training van Iana liep Elys terug naar Rae's huis om weer naast Ash' bed plaats te nemen. Toen ze de ronde kamer betrad, zag ze echter niet wat ze verwachtte. Het bed was, op verfrommelde lakens na, helemaal leeg en Ash zat in het open raamkozijn. Hij was wakker, dacht Elys opgelucht. Ze keek naar zijn donkere silhouet. Zijn haar zat warrig om zijn hoofd en hij was diep verzonken in het kleine boek dat in zijn handen was opengeslagen. Zijn benen bungelden gevaarlijk in de lucht en Elys hart kromp samen bij het idee dat Ash gemakkelijk meters omlaag kon vallen, recht het kolkende water in.
Haar voetstappen weerklonken met een zacht geluid op de stenen vloer toen ze verbijsterd naar Ash liep. Hij schrok op, alsof iemand hem uit een droom had getrokken. Elys' ogen gleden naar het boek dat hij in zijn handen hield en zag, aan de binnenkant van het boek, een tekening van een jonge vrouw met sluik ravenzwart haar en lichte ogen. Ze keek met een serene blik half over haar schouder, alsof ze iets wist wat de kijker nooit zou weten. Onderaan de tekening was iets geschreven, maar voordat Elys ook maar een poging kon doen om te ontrafelen wat er stond, werd het boek haastig dichtgeslagen. Verbaasd keek ze op, recht in Ash' met donderwolken bewolkte ogen.
''Je bent...wakker.''
Ash zijn gezicht vertoonde geen enkel spoor van emotie en hij zwiepte zijn benen over het kozijn om Elys vervolgens te passeren. Hij greep zijn tas die naast het bed lag.
''Dat zie je toch?'' vroeg hij geïrriteerd.
Hij stopte het boek hardhandig in zijn tas en probeerde vervolgens zonder al te veel succes zijn verband af te doen. Iana had erop gestaan om een verband aan te leggen en Elys had deze elke dag verschoont.
''Laat mij maar,'' zei ze zacht terwijl ze Ash' handen zachtjes opzij duwde. Hij liet haar zuchtend haar gang gaan en Elys wikkelde het verband snel en vakkundig los. Ash rekte zich opgelucht uit en ze zag duidelijk zijn bewegende spieren onder zijn karamelkleurige huid. Vaag zag ze een witte vlek op de plek van zijn hart. Zijn vingers gleden over de plek waar de dolk zijn lichaam was binnengedrongen. Het enige wat nog te zien was, was een roze litteken. Ash fronste.
''Hoe lang is het geleden?''
''Drie dagen.''
Elys keek op naar Ash—hij was bijna een kop groter dan zij—en in zijn ogen zag ze ongeloof sluimeren. Met een frons op zijn gezicht trok hij zijn zwarte tuniek over zijn hoofd, waardoor het litteken uit het zicht verdween.
''Iana heeft je geheeld op een manier die ik nog nooit heb gezien. Je was...je was bijna doodgegaan, Ash,'' zei ze.
''Hoe?'' vroeg hij argwanend, zijn ogen samengeknepen tot spleetjes.
''Er zat gif aan de dolk en je aderen werden helemaal zwart. Iana heelde je, maar ze kon het niet volhouden en toen ik wilde helpen, stopte je met ademhalen.''
Elys huiverde bij het idee dat iemand door haar toedoen zou sterven.
''Raena begon iets in Ura te ratelen en uit je ogen en mond kwam een witachtig licht, wat indrukwekkend was aangezien ze geen watermeester is en niet kan helen. Vlak daarna begon je weer met ademen.''
Ash zuchtte geërgerd. ''Ik had het kunnen weten. Typisch iets voor Malia om haar dolk in gif te dompelen.''
Het was even stil en Elys keek bezorgd naar Ash. Minder dan twee uur geleden was hij nog volledig buiten bewustzijn geweest en nu liep hij rond alsof hij niet bijna was vermoord door een gestoorde premiejager met enge puntige tanden. Ze rilde bij de herinnering aan Malia.
''Wie zijn Iana en Rae?'' vroeg Ash met enige argwaan.
''Rae is de hogepriesters en Iana is één van de tien priesteressen.''
''Dus we zijn...?''
''In Rivenend. In de Jade Tempel,'' maakte ze vlug zijn zin af.
''Ik zie dat je wakker bent geworden,'' constateerde Rae. De oude vrouw was plots achter hen opgedoken. Met een wantrouwige blik bekeek ze Ash. ''Het is trouwens vrouwe Raena voor jou.''
Elys trok haar wenkbrauw geamuseerd op. Kennelijk mocht ze Ash niet zo.
''Komen jullie mee? Ik weet dat je hier voor antwoorden bent gekomen,'' zei ze met een blik op Ash. Hij en Elys wisselden een blik uit en ze volgden de hogepriesters gedwee naar beneden.
Rae gebaarde dat ze op de bontgekeurde kussens konden gaan zitten. Toen ze allemaal zaten, vouwde ze haar handen samen. Haar ogen waren geconcentreerd gesloten.
''Laten we beginnen,'' zei ze. ''Je bent hier voor antwoorden, niet waar?''
Ash knikte. Rae slaakte een diepe zucht en opende geïrriteerd één van haar ogen.
''Zag je niet dat ik mijn ogen dicht had? Je moet antwoorden, niet knikken.''
Elys gniffelde om de gepikeerde hogepriesteres. Ze leek zich ontzettend te ergeren aan Ash en ergens zorgde dat ervoor dat ze de oude vrouw nog meer mocht. Ash wierp Elys een boze blik toe.
''Wat u wil, vrouwe Raena,'' mompelde hij knarsetandend.
De hogepriesters glimlachte zelfingenomen en ging verder.
''Laten we beginnen met je naam.''
''Ash.''
''Geen achternaam?''
Elys boog nieuwsgierig naar voren. Dat was precies wat zij had gedacht.
''Nee,'' antwoordde hij simpel.
Teleurgesteld ging Elys weer recht zitten. Rae leek ook niet tevreden met het antwoord. Haar rimpelige gezicht vertrok in een grimas, alsof iets haar stoorde.
''Je weet dat dat niet de gehele waarheid is, klein vuur van het water,'' fluisterde ze met een raspende stem.
Elys' ogen schoten naar Ash en ze zag hoe hij zijn kaak aanspande. Zijn ogen werden zo hard als staal en werden beschermd door zijn lange donkere wimpers.
''Ik ben hier niet om spelletjes te spelen en raadseltjes op te lossen,'' begon hij, zijn stem niets meer dan een laag dreigend gebrom. ''Ik heb vragen waar ik antwoord op wil.''
De hogepriesters grijnsde. ''Vragen kunnen altijd gesteld worden. Antwoorden zullen soms gegeven worden, maar het zullen nooit de antwoorden zijn die je wil. Zo werkt het Orakel.''
Ash trok spottend een wenkbrauw op. ''U bent het Orakel? Heeft u dan geen wierook nodig? Een vuurtje waarin u botten gooit om de breuken te lezen? En waar zijn de kaarten gebleven?''
''Ash!'' siste Elys furieus terwijl ze hem een vernietigende blik toewierp, maar hij negeerde haar volkomen. Hij had al zijn aandacht gericht op Rae. De mond van de hogepriesteres vertrok en werd een dunne streep.
''Ik ben een helderziende, geen oplichter,'' antwoordde ze koud.
Ash grijnsde duister. ''U bent geen helderziende, doisòrgin.''
Elys mond viel open, maar haar verbazing sloeg al snel om in woede. ''Hoe dúrf je zoiets te zeggen! Rae is een geweldige en lieve vrouw en ze heeft je leven gered, besef je dat wel?''
Zijn kaakspieren verstrakten en een messcherpe glans sneed door zijn ogen, waarin razernij woelde.
''Goed? Weet je wel wat mensen zoals zij doen?'' riep hij terwijl hij een priemende vinger naar de hogepriesters uitstak.
Elys was stil, maar haar ogen bleven onlosmakelijk verbonden met die van Ash. Ze wist wat doisòrgin, Zielbrekers, konden doen, omdat heer Nagaz er veel van af had geweten. Zielbrekers waren stuurders van energie, een talent dat bijna niet voorkwam, en uit angst voor hun krachten werd er alleen over hen gefluisterd. Zielbrekers werden sinds het begin der tijden achtervolgd en vermoord en nu waren ze niet meer dan een flard van een wereld die alleen voortleefde in legendes en mythes.
Ash snoof verongelijkt, nog steeds overtuigd van zijn gelijk, en hij liet haar blik los. Ze zag zijn zilveren ogen afdwalen naar de hogepriesteres die nu haar ogen geopend had.
''Je moet me niet beoordelen om wat ik ben, maar om wat ik doe. Van alle mensen zou jij dat moeten weten,'' zei Rae terechtwijzend, haar blik gefixeerd op Ash.
Elys' ogen werden groot en ze gaapte de oude vrouw aan. ''Maar dan bent u dus wel een—?''
''Nee, absoluut niet!'' riep Rae vurig. "Een doisòrgin is een slechte Zielbreker en dat ben ik niet.''
Elys knipperde met haar ogen. Dit was iets wat ze even moest verwerken. Rae was dus wél een Zielbreker en die gedachte liet een rilling over haar rug lopen. Ze wist dat Zielbrekers nog steeds bestonden, in hele kleine aantallen, maar ze had nooit gedacht er één te ontmoeten. Laat staan dat ze zo'n ontmoeting zou overleven.
Ash kneep zijn ogen samen en bestudeerde het gelaat van de oude vrouw, zoekend naar een teken dat ze op het punt stond om hen aan te vallen.
''Hoe weten we dat u echt aan de goede kant staat?'' vroeg hij argwanend.
Rae's mondhoek ging lichtjes omhoog. ''Dat kan ik ook aan jou vragen.''
Er viel een korte stilte. Ash' gezicht stond staalhard, alsof alle emoties ervan af waren geveegd. Het maakte zijn gezicht onmenselijk en dat maakte Elys nerveus. Ze had het gevoel dat ze keek naar een prachtig standbeeld. Levensecht, maar niet levend.
''Je hebt demonen in je, jongeman, en daarmee de mogelijkheid om veel kwaad te doen, maar tegelijkertijd ben je tot grote dingen in staat als je ze verslaat en voor het goede kiest,'' sprak Rae tergend langzaam.
Haar bruine ogen waren geopend, maar ze stonden dof en afwezig. Lichamelijk was de oude vrouw hier, bij Elys en Ash in de kamer, maar Elys had het gevoel dat de hogepriesters heel ergens anders was met haar geest. Ook Ash leek niet te weten wat hij met de woorden van de hogepriesteres aan moest.
''Maar hoe weet ik wat het goede is?''
In zijn stem weerklonk een kleine kreet van wanhoop, een onzekerheid die Elys nog niet eerder had opgemerkt.
''Dat weet niemand,'' antwoordde de hogepriesteres. ''Onze wereld kent geen 'goed' en 'slecht', net zomin als ze 'zwart' en 'wit' kent. Grijs is alles wat er is.''
Ash slaakte een diepe zucht, liet zijn schouders hangen en fluisterde zacht: ''Oké.''
Rae's lippen krulden zich in een zachte glimlach en het was de eerste keer dat Elys haar zonder wantrouwen, en zelfs met enige genegenheid, naar Ash zag kijken. Misschien vond de hogepriesteres dat zijn verslagenheid een goed teken was, maar het maakte Elys nerveus. Eigenlijk had het hele gesprek haar zenuwachtig en wantrouwig gemaakt. Ze wist niet veel van Ash, maar het was geen moment bij haar opgekomen dat hij misschien slechte bedoelingen had, hoe onuitstaanbaar, koud en arrogant hij ook kon doen. Hij had immers haar leven gered.
''U heeft nog steeds geen antwoord gegeven op mijn vraag,'' zei Ash met een glinstering in zijn ogen. Hij scheen zijn zorgen voor dit moment van zich te hebben afgeschud. Rae gniffelde en haar rimpelige vingers dwaalden onrustig over haar houten stok.
''Je bent oplettend, dat moet ik je nagegeven. En om antwoord te geven op je vraag: als ik wilde, had ik jullie zielen uit elkaar kunnen rukken, jullie energie kunnen verstoren en aftappen en jullie laten lijden tot aan het einde der tijden, maar jullie leven nog. Ik heb je zelfs gered, jongeman, dus ik denk niet dat ik me nog verder hoef te bewijzen.''
De temperatuur in de kamer leek te zakken en een drukkende stilte daalde op hen neer. Een rilling liep over Elys' rug bij het idee aan de macht die Rae bezat. Ze wilde niet denken aan alle afgrijselijke dingen die de hogepriesteres had kunnen doen. Ze keek zijlings naar Ash om te ontdekken dat zijn glimmende ogen haar al zochten. Elys verschoof zenuwachtig en ze streek een donkere lok achter haar oor. Zijn blik leek door haar te snijden, alsof hij maar één seconde nodig had om haar hele wezen te doorgronden. Ze haatte het gevoel dat ze bekeken werd, dat ze ergens het middelpunt van was. Elys was vaak genoeg het middelpunt van aandacht geweest, omdat ze de dochter van de gódir was, maar dit was anders. Ash leek niet naar de 'dochter van de gódir' te kijken, maar echt naar haar, naar Elys. En dat maakte haar bloednerveus.
Ze schraapte haar keel, zich bewust van de lange stilte en de Rae's onderzoekende ogen, en zei: ''U heeft gelijk.''
''Ik heb toch gezegd dat je me met jij mag aanspreken?'' zei Rae met een vriendelijke glimlach. Ash trok verontwaardigd een wenkbrauw op en sloeg zijn armen demonstratief over elkaar.
''En waarom mag ik dat niet?''
De bruine ogen van de hogepriesteres gleden naar Ash. Ze trok afkeurend haar neus op.
''Ik mag je niet. Dat ik je gered heb, betekent niet dat ik je vertrouw. Je energie, je ziel...ik heb nog nooit zoiets gevoeld. Het is één grote vechtende chaos,'' antwoordde ze terwijl ze haar armen spreidde. ''Dus, mijn vraag voor jou is: wat heb je gedaan? Je mengen in godenzaken is nooit een goed idee, jongeman.''
Rae boog over de tafel en prikte met haar lange spookachtige vinger in Ash zijn borst.
''Je verliest je vuurstuurkracht, niet waar?''
Hij hield zijn adem in en keek een moment verbaasd naar de oude vrouw. Zijn verbazing sloeg echter al snel om in woede.
''Hoe bedoelt u? Ik heb niks verkeerd gedaan. Ik ben altijd zo geweest!'' Ash haalde diep adem. ''En er is niks mis met mijn vuursturen.''
''Oh, jazeker wel,'' grinnikte Rae.
''Echt niet.''
''Ik zie in je ogen dat je het weet.''
''Nee.''
''Je zit dus nog steeds in de ontkenningsfase?''
''U bent onmogelijk.''
''Ha! Moet je horen wie het zegt.''
Elys sloeg het tafereel stilzwijgend gade. Haar ogen gingen van de één naar de ander en ze had het gevoel dat ze midden in een verbale oorlog terecht was gekomen. Een oorlog waarin ze beter geen partij kon kiezen. Ze wilde zich er niet mee bemoeien, maar zoals gewoonlijk won haar nieuwsgierigheid het van haar gezonde verstand.
''Sorry, maar een stuurder kan zijn kracht niet verliezen. Dat is onmogelijk,'' zei ze.
''Niets is onmogelijk, Elys, zeker niet als de goden en geestenwereld erbij betrokken zijn,'' antwoordde Rae kalm met een twinkeling in haar ogen.
''Waar hééft u het over? Er zijn geen goden! Er zijn geen bovennatuurlijke wezens met onvoorstelbare krachten die alle draadjes in handen hebben en over deze wereld heersen!''
Ash was opgestaan. Zijn stem galmde in de ronde stenen ruimte en waar eerst kracht had doorklonken in zijn stem was nu alleen maar gebrokenheid te horen en een diepgewortelde woede. Het zilver uit zijn ogen was verdwenen en had plaatsgemaakt voor een dof vreugdeloos grijs. Zijn gezicht was rood en Elys zag duidelijk zijn aderen lopen over zijn armen en hals.
''Ze. Bestaan. Niet. Waarom zou er anders kwaad bestaan? Waarom zouden er dan oorlogen worden uitgevochten en onschuldige mensen hun leven verliezen?''
Hij liet zich weer neerploffen op zijn kussen en staarde met bloeddoorlopen ogen naar zijn handen. Zijn schouders hingen slap langs zijn lichaam. De blik in zijn ogen had Elys doen denken aan die van een gek. Aan een waanzinnige die te lang in zijn eigen hoofd had geleefd en te vaak werd geconfronteerd met zijn schaduw.
''Oh jongeman, dat jij nooit iets goeds hebt gekend, betekent niet dat het niet bestaat,'' sprak de hogepriesteres. Het was alsof Elys haar medelijden kon voelen in de lucht, als een dichte beklemmende wolk om haar heen.
De oude vrouw was trillend opgestaan, haar hand stevig om haar stok geklemd, en ze schuifelde naar de deur. Een paar plukken waren uit haar losse knot ontsnapt en vielen voor haar verweerde gezicht.
''Dit...gesprek heeft veel van me gevergd.''
Rae opende de deuren en een luchtstroom verkoelde de kamer. Kippenvel verscheen op Elys' haar armen en ze wenste dat ze net zo kou bestendig was als Ash.
''Waar gaat u heen?'' vroeg ze, verbaasd dat de oude vrouw nog weg wilde nu het eenmaal donker was geworden. De hogepriesteres glimlachte half.
''Ik heb wat tijd voor mezelf nodig. Maak het jezelf alsjeblieft gemakkelijk en wacht vooral niet op mij. Ik verblijf vannacht bij Iana.''
Ze maakte aanstalten om naar buiten te gaan, maar vlak voordat ze de deur sloot, stopte Ash' zijn stem haar.
''U hebt het verkeerd. Ik heb goede dingen gekend in mijn leven.'' Zijn stem klonk zachter dan gewoonlijk, alsof hij alle moeite moest doen om zijn woorden uit te spreken.
De hogepriesters draaide zich om.
''Waar wacht je dan op? Ga het zoeken en vind het terug. Dan kan je verder met je reis. Jij bent de enige die je reis kan voltooien.''
Haar woorden leken voor Ash geenszins goed nieuws te bevatten. Zijn uitdrukking was alleen te beschrijven als geschokt; zijn ogen waren groot, zijn mond half geopend en zijn karamelkleurige huid was nu wit als sneeuw. Hij slikte.
''Welke reis?''
''Ik weet niet wat er met je aan de hand is of hoe het gebeurd is, maar er zit iets onmenselijks in je, een deel van een andere ziel. Het vreet je op vanbinnen. Daarom verlies je langzaam je vuursturen. Als je niet snel op zoek gaat naar genezing zal je sterven. Als er al genezing mogelijk is.''
De daaropvolgende stilte woog als zware stenen op Elys haar schouders. Ze wist niet wat te doen. Ze kon de woorden van de hogepriesteres niet geloven. Hoe kon het waar zijn wat ze zei? Elys had nog nooit gehoord van stuurders die hun kracht verloren. Het kón gewoon niet. Meer tijd om over de vreemde woorden na te denken had ze niet, want Rae's stem doorbrak haar gedachten.
''Het is alles wat ik kan zeggen.''
En met die woorden verdween de Rae in de donkerblauwe armen van de sterrenloze nacht.
[A/N] De jonge vrouw op de foto aan het begin van dit hoofdstuk is degene die op de tekening in het boek van Ash staat afgebeeld ;) Iemand al nieuwsgierig naar wie ze is?
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top