||6|| De Premiejager
"Clever as the Devil and twice as pretty."
― Holly Black, White Cat
"Weet je zeker dat dit het is?"
Elys wierp Ash een blik toe en bekeek de herberg wat beter. Dit moest de plek zijn waar ze eerder als klein meisje was geweest, maar...ja. Het verrotte grijze hout, de ingegooide ramen, het bemoste strodak en het handjevol zwervers en migja verslaafden behoorden zeker niet tot haar herinneringen. Alleen de scharlaken rode letters 'Bloedende Roos' zagen er in Elys' ogen nieuw uit. De rode verf was nog zo nat dat het in druppels naar beneden sijpelde.
Elys zuchtte. Doorzetten, dacht ze. Ze had Ash eindelijk over weten te halen om deze nacht in Tarniss te verblijven en ze kon nu niet terugkrabbelen.
"Dit is het," fluisterde ze vanonder haar kap. "Kom."
Ze wilde naar binnen lopen, maar Ash greep haar bij haar pols. Geïrriteerd keek ze om; ze was geen pop die hij overal mee naartoe kon slepen.
"Weet je héél zeker dat je dit wilt?" vroeg hij, een blik werpend op de kreunende uitgemergelde migja verslaafden die zich ophielden voor de Bloedende Roos. Elys knipperde verbaasd met haar ogen. Ze had zich de flits van bezorgdheid in zijn ogen vast verbeeld.
"Ja," antwoordde ze. Ash' blik schoot van haar naar de herberg en zuchtte. Zijn hand sloot zich steviger om haar pols.
"Oké dan, maar wat je ook doet: blijf dicht bij me. Begrepen?"
Zijn zilverwitte ogen bleven op haar rusten. Elys knikte en deed de kap nog dieper over haar hoofd. De gezocht poster met haar gezicht erop die op de deur van de herberg was geplakt, was haar niet ontgaan.
Hij legde zijn hand op haar rug en leidde haar kalm naar binnen. Ze voelde zijn spieren verstrakken en bezorgd liet ze haar blik vanonder haar kap over het interieur van de herberg glijden. Het was verassend druk in de Bloedende Roos en de sterke kruidige geur van migja drong haar neus binnen.
''Adem door je mond,'' zei Ash zacht, zodat alleen zij het kon horen. Elys deed wat hij zei en merkte dat de misselijkmakende geur minder werd.
Na enige aarzeling liep Ash naar de toog, zijn hand nog steeds rustend op haar onderrug. Ze liet haar blik over de gasten glijden en kreeg spontaan rillingen. De herberg was tot de nok gevuld met migja gebruikers en verslaafden, dronkenlappen, dieven en ander gespuis. En overal waar Elys keek, zag ze zwaarden, bijlen en messen. Overal. Alsof ze in de wapenkamer van Elodir zelf terecht waren gekomen.
Vanuit haar ooghoeken merkte Elys op dat iemand naar hen keek. Behoedzaam wierp ze een blik op de figuur in de uiterste hoek van de Bloedende Roos. De vrouw zat alleen en had haar lange benen met leren knielaarzen over elkaar heen geslagen. Haar vlijmscherpe nagels tikten op het tafelblad en fluorescerend groene ogen, die in mooi contrast stonden met haar donkere chocoladekleurige huid, gluurden vanuit de schaduwen die haar gezicht bedekten naar Elys en Ash. Ondanks de warmte in de herberg leek de temperatuur tien graden te dalen toen Elys de vrouw bekeek. Haar groene ogen gloeiden als vuur en de onnatuurlijk groene kleur kwam precies overeen met de oogkleur van het schepsel dat aan haar voeten lag. Elys snapte waarom iedereen met een boog om haar tafel heen liep. Het enorme schepsel was niets minder dan een zwarte jazaru, een jagerskat. Ze hield geschrokken haar adem in toen ze naar het gespierde inktzwarte beest keek. Ze had nog nooit zo'n uit de kluiten gewassen jazaru gezien. Meestal kwamen ze met hun kop ongeveer tot je middel, maar dit exemplaar moest minstens twee keer zo groot zijn. Ze vroeg zich af waarom dat beest hier überhaupt mocht binnen komen. Jazari stonden bekend om hun onvoorspelbare en opvliegende karakter en hun bloedlust. Ze hadden brede koppen, grote neusgaten, kaken vol met tientallen tanden als messen en, misschien wel het meest beangstigend: ze vergaten nooit een geur. Nooit. Dé reden dat ze op de zwarte markt voor gigantische bedragen werden verkocht aan criminelen. Elys wist van haar vader dat jazari door criminelen werden gebruikt voor het vinden van gevangenen en verraders, het vinden van concurrerende bendes en het zoeken van grondstoffen voor drugs zoals migja, het witte goud van Uslan.
De vrouw stond op en liep richting Elys en Ash. Elys' hart ging sneller kloppen. Dit kon niet goed zijn. Aan haar blik te zien, wilde de vrouw hen vast geen hartelijk welkom heten. Haar ogen glommen in het flauwe licht van de herberg en haar fuchsia kleurige lippen krulden zich in een valse lach. Vol afschuw zag ze dat de tanden van de vrouw tot scherpe puntjes waren geslepen. Het gaf de vrouw een wolfachtige grijns. Zelfs het loopje van de vrouw deed haar denken aan een roofdier dat een sappige prooi zag en op het punt stond om aan te vallen. Elys trok zachtjes aan de mantel van Ash.
''Ehm, Ash?'' fluisterde ze. Hij keek geïrriteerd achterom.
''Nu niet, oké? Ik ben bezig met—''
Elys hoorde hem raspend ademhalen. Hij trok wit weg en zijn zilveren ogen leken te betrekken met donderwolken. Hij mompelde iets, maar ze verstond niet wat, hoewel het niet al te vriendelijk klonk. Ze volgde zijn blik en kwam uit bij de vrouw die, nog steeds, op hen af liep, of beter gezegd: sloop.
''We gaan,'' zei hij kortaf. Zijn hand lag weer op Elys' onderrug en net toen ze zich naar de deur wilden draaien, klauwde een hand met vlijmscherpe nagels zich om Ash' schouder.
''Je gaat toch niet weg zonder me gedag te zeggen, Ash?'' fluisterde de vrouw met een hese honingzoete stem. Haar blik gleed over hem heen. ''Nog steeds even knap. Ik had ook niet anders verwacht.''
Ash kneep zijn ogen samen en keek met een giftige blik naar de vrouw. ''Wat wil je, Malia?''
Elys trok een wenkbrauw op. Waar kende hij haar van? De vrouw, Malia, grijnsde en gleed met haar vingers door haar inktzwarte krulhaar dat om haar hoofd waaierde. ''Wat ken je me toch goed, Ash. Al moet ik zeggen dat mijn bekendheid onder begint te doen voor die van jou, lieverd.''
Haar stem daalde en ze vleide zich tegen hem aan, haar arm lag speels op zijn borst. De spieren in zijn kaak spanden zich aan, maar hij verroerde geen vin en liet Malia haar gang gaan. Elys balde haar vuisten. Ze kon het overdreven en onbeschaamde gedrag van Malia niet uitstaan.
''Weet je, ik mag dit eigenlijk niet zeggen,'' zei Malia met een verleidelijke glimlach, ''maar er is iemand die de Schaduwkant veel betaalt om jou te vinden, iemand die niet kan wachten om jou te zien.''
Ash zag grauw en zijn ogen stonden verloren. Hij wierp Malia een giftige blik.
''Wie?'' siste hij.
Malia lachte en Elys wilde niets liever dan haar oren beschermen tegen het hoge schelle geluid dat uit haar keel kwam. Haar lach leek in niets op haar honingzoete stem. Ash snoof en rukte Malia's arm van zijn borst. Ze stopte verongelijkt met lachen en tuitte haar lippen.
''Geef antwoord,'' blafte hij Malia toe.
Ze grijnsde, maar het was een vertrokken grijns en Elys kon duidelijk zien dat Ash haar pijn deed. Zijn knokkels waren wit van de kracht die hij gebruikte om Malia vast te houden. Zijn ogen schoten vuur.
''Dat weet niemand,'' piepte ze.
Ash verstevigde zijn greep, als dat al mogelijk was. Malia's gezicht vertrok en haar grijns was verdwenen, maar verder verroerde ze geen vin.
''Ik spreek de waarheid, lieverd. Bovendien heb ik al te veel gezegd. Je zal niets meer van mij horen.''
Hij snoof en liet Malia los. Met een verwrongen gezicht wreef ze over haar pols waar brede rode en paarse striemen te zien waren. Haar fluorescerende ogen gleden van Ash naar Elys en haar linker mondhoek krulde omhoog.
''Stel je me niet aan haar voor?'' vroeg Malia met een verwachtingsvolle blik naar Ash. Zijn kaakspieren waren gespannen en zijn hand streek over het gevest van zijn zwaard.
''Nee.''
''Wat jammer,'' fluisterde ze terwijl ze dichter naar Elys toe sloop.
Haar fluorescerende ogen waren gefixeerd op Elys' hals en haar handen bewogen ongedurig, alsof ze zichzelf ervan moest weerhouden om Elys' ketting te grijpen. Om haar heen zweefde een dikke ondoordringbare rozengeur die zo sterk was dat er tranen in Elys haar ogen sprongen.
''Wat een mooie ketting,'' zei Malia. ''Ik weet zeker dat er onder die kap een even mooie vrouw zit.''
Elys verstijfde toen Malia, met haar scherpe tanden ontbloot, de kap van Elys' mantel pakte en deze van haar hoofd liet glijden. Malia keek tevreden.
''Ik wist wel dat je mooi zou zijn.''
Elys slikte en keek vragend naar Ash. Wat nu? Wat als Malia haar herkende van de poster? Wat als ze dat al had gedaan vanaf het moment dat ze een voet in de Bloedende Roos hadden gezet?
Malia bekeek haar van top tot teen, de verassing duidelijk zichtbaar in haar groene ogen.
''Interessant. Heel interessant. Onze knappe ridder met de weggelopen rebel,'' mompelde ze zacht en Elys angsten leken waar te worden. Malia wist wie ze was, dacht ze geschrokken. Ze slikte en haar keel leek wel droog schuurpapier. Malia likte haar lippen en keek geamuseerd naar Ash.
''Sinds wanneer ben je een premiejager, Ash? Als premiejagers onder elkaar kun je me dat toch wel vertellen?'' vroeg ze zoet, haar ogen vol hebzucht.
''Ik weet niet waar je het over hebt,'' antwoordde hij met een stalen gezicht. Elys kromp ineen toen Malia begon te schateren van het lachen. En dat niet alleen. Malia was blijkbaar een premiejager, wat inhield dat het haar werk was om geld te vangen voor het vinden van mensen.
''Ik denk dat je dat wel weet, lieverd,'' zei Malia op een belerende toon. Ze boog naar hem toe en tikte speels zijn neus aan. ''Ze is een hoop geld waard. En raad eens, geld is iets waar ik nooit genoeg van heb.''
Ash zei niets, maar trok Elys mee naar de deur van de herberg.
''Ik zei toch dat je ons in de problemen zou brengen,'' beet hij haar beschuldigend toe, zo zacht dat alleen Elys het kon verstaan. Zijn ijskoude toon was als duizenden ijspegels en ze rilde.
''Dat zou ik niet doen als ik jullie was,'' sprak Malia langzaam, alsof elk woord bestond uit gif. Ash stopte en keek over zijn schouder.
''Oh nee? En waarom niet?''
Malia grijnsde en likte over haar donkere fuchsia lippen. Ze sloeg haar krullen naar achteren en liep op haar hoge knielaarzen op hen af. Elys merkte nu pas op dat Malia was bepakt met wapens. Langs haar dijbeen hing een dolk, aan haar riem, die om haar brede heupen was gedrapeerd, zaten verscheidene messen, korte zwaarden en werpsterren en op haar rug zat een lange gelakte houten boog met pijlenkoker. Elys slikte. Malia zag er niet uit alsof ze een gevecht uit de weg zou gaan. Aan haar grijns te zien, hield ze wel van een potje vechten en iets in Elys zei dat Malia vaker won dan verloor.
''Omdat, lieverd,'' lispelde Malia langzaam, ''ik anders aan iedereen in mijn netwerk vertel waar ze je kunnen vinden. En dan kun je erop rekenen dat je binnen de kortste keren in handen bent van diegene die een fortuin voor je betaalt, Ash."
Ash' spieren spanden zich aan en Elys zag in dat dit gesprek totaal de verkeerde kant op ging. Maar al dit gedoe wakkerde haar nieuwsgierigheid aan en tientallen vragen spookten door haar hoofd. Hoe kende hij Malia, een beeldschone maar tegelijkertijd angstaanjagende premiejager? En waarom was iemand op zoek naar hem? Ze kreeg steeds meer en meer het gevoel dat Ash een donkerder verleden had dan hij liet zien. Haar hart klopte in haar keel. Wat als hij een moordenaar was? Of een spion? Hij had haar niets verteld, behalve zijn voornaam en dat hij ook naar Rivenend wilde. Ze wist geeneens wáárom hij daar heen wilde. En Elys dacht dat zij altijd iemand was die gesloten was, nou...niet dus. Ash was de meest mysterieuze persoon die ze ooit ontmoet had. Ze vroeg zich af wat er onder zijn masker zat. Niemand kon echt zo ijskoud en arrogant zijn als hij. Veel meer tijd had ze niet om er over na te denken, want in de Bloedende Roos was onrust ontstaan.
Elys ontwaakte uit haar gedachten en kon haar ogen niet geloven. Haar hart klopte als een gek en leek uit haar borstkas te willen springen. Ze klampte zich vast aan Ash zijn arm om er zeker van te zijn dat ze niet zou vallen. Naast Malia was haar jazaru verschenen. Elys hield haar adem in. Het beest was mooi, met de lichtgevende geelgroene ogen en glanzende diepzwarte vacht, maar tegelijkertijd was de jazaru één van de dodelijkste wezens die ze had gezien. De poten van het dier waren één en al spier, de klauwen waren als messen en in alles leek het wezen op zijn bazin: dodelijk en mooi. De jazaru had zijn kop op Malia's schouder gelegd en spinde nu zacht terwijl Malia het beest liefkozend over zijn neus streelde. De enige in de Bloedende Roos die niet met angst en afgrijzen naar het beest keek, was Malia zelf.
"Oké, ik heb genoeg van dit beleefde geklets," zei Malia verveeld, met haar blik op Ash gericht. Elys had al het gevoel gehad dat Malia liever naar Ash keek dan naar haar. "Ik ben in een goede bui vandaag dus ik geef je een keus, Ash."
Elys snoof. Tuurlijk. Zij mocht niets kiezen. Voor Malia was ze vast niets meer dan een object dat ze kon verkopen dus de deal gold alleen voor Ash en niet voor haar. Hij leek echter ook niet blij te zijn met Malia's aankondiging. Zijn kaak was gespannen en Elys zag dat hij met zijn hand telkens langs het gevest van zijn zwaard streek. Alsof hij er zeker van wilde zijn dat het zwaard er was.
"Je hebt twee opties, lieverd. Niemand zal van mij horen dat je hier bent en in ruil daarvoor geef je me háár," zei Malia met een wijsvinger op Elys gericht, "of je houdt haar zelf en dan licht ik de Schaduwkant in over je positie."
Malia grijnsde. "De keus is aan jou."
--------
[A/N] Enn...wat vinden jullie van Malia? Ik vind haar creepy met die puntige tanden XD Laat me vooral weten wat jullie vonden van dit hoofdstuk! Morgen wordt de woordenlijst geüpdate ^^
Xx Amarelia
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top