||57|| De Ontwaking

"The worst part about dreaming? You have to wake up."

― George Aaron Navaja

Als je wakker wordt, is er altijd een kort moment dat je niet meer weet wie je bent en waar je bent. Herinneringen zijn vaag, alsof je er niet bij kan, en absurde dromen spoken nog door je hoofd. Er is ook geen pijn. Je bent wakker, maar toch niet helemaal. Alsof je bewustzijn in een grijs gebied tussen de droomwereld en echte wereld ronddwaalt en je zintuigen nog niet helemaal werken zoals je wil. Ze registreren vrijwel niets van de wereld om je heen en tijd bestaat niet.

Totdat de realiteit als een vloedgolf over je heen dendert.

Elys kreunde en knipperde met haar ogen. Het felle licht deed pijn en het kostte een paar seconden om eraan te wennen. Zachte dekens gleden over haar huid toen ze zich wat omhoog duwde, zodat ze rechtop kon gaan zitten. Drie paar ogen richtten zich op haar; groene, bruine en geheel witte. Als vanzelf zocht ze het missende paar dat ze zich zo goed voor de geest kon halen.

Aan haar rechterkant, iets verderop, waren deuren opengeslagen. De gordijnen wapperden kalm in de wind en Ash' donkere silhouet was zichtbaar. Hij steunde met zijn handen op de leuningen van het balkon en keek uit over Celan. Hij keek geen moment naar haar.

''Hoe voel je je?'' vroeg Sage, terwijl zijn grote ogen ongerust over haar gezicht schoten.

Voor een tijdje was het stil. Elys probeerde antwoord te geven, maar er waren geen woorden die konden beschrijven hoe leeg ze zich voelde op dit moment. Er miste is uit haar lichaam en het voelde alsof het er gewelddadig uit was gerukt. Haar gedachten waren bewolkt en wazig en zelfs het open houden van haar ogen kostte teveel energie. Armen en benen waren gemaakt van steen en het voelde alsof ze vastgepind was aan het bed. Uit gewoonte zocht ze naar water, reikte ze in haar gedachten met armen van energie uit naar de waterdruppels die overal waren, in de lucht, in haar lichaam en in de bloemen die naast haar bed stonden, maar ze voelde niets.

Ze concentreerde zich beter op de bloeiende, roze lelies naast haar, op de bladeren en stengels die gevuld waren met water, maar het hielp niet. Elys slikte en beet op haar lip. Natuurlijk wist ze dat ze geen water meer kon sturen, maar ergens diep vanbinnen had ze gehoopt dat haar herinneringen onderdelen van een nachtmerrie waren geweest.

Tranen begonnen achter haar ogen te prikken, maar ze mocht nu niet in huilen uitbarsten. Ash mocht haar niet zo zien, hij mocht zich niet schuldig voelen voor datgene waar ze zelf voor had gekozen.

Ze haalde diep adem en met moeite wist ze te zeggen: ''Prima. Ik voel me prima.''

Haar stem klonk anders ― trillerig en doordrenkt met valse blijheid ― en ze realiseerde zich dat ze door moest gaan. Anders zouden de anderen zo doorhebben dat ze zich verschrikkelijk voelde.

''Heeft het gewerkt?'' vroeg ze daarom, opgewekter dit keer.

Ash draaide zich om. De warme zonnestralen dansten op zijn huid ― die weer zijn bekende karamelbruine kleur terughad ― en zijn wallen waren zo goed als verdwenen. Hij glimlachte echter niet en zijn ogen waren zo donker als onweerswolken. Zonder iets te zeggen, opende hij zijn hand en schijnbaar zonder moeite ontsprongen er blauwe vonken uit zijn vingers en handpalm. De vonken werden vlammen en een streng van heet, blauw vuur danste door de kamer, cirkelde om iedereen heen en ging tenslotte op in het niets.

Elys glimlachte. Nog nooit had ze Ash' krachten in volle glorie gezien en nu ze het eindelijk had aanschouwd, vond ze het fantastisch. Het ging zo moeiteloos ― althans, zo zag het eruit ― en je kon zien hoe goed hij zijn element onder controle had. Ze was echter de enige de glimlachte.

''Wat is er?'' vroeg ze verbaasd. ''Dit is toch geweldig? Ash heeft zijn vuursturen terug en ―''

''Elys'' onderbrak Ash haar op een serieuze, lage toon. ''Hoe voel je je echt?''

Ze fronste bij zijn vraag en wierp snel een blik op Celia, Sage en Lila die haar ook bezorgd aankeken. Ongemerkt had ze haar vuisten gebald. Woede kolkte in haar lichaam. Ze wilde niet dat ze doorhadden hoe slecht ze zich voelde.

''Ik voel me prima,'' beet ze hem toe. Ash fronste en Elys haalde diep adem voordat ze er, op een vriendelijkere toon, aan toevoegde: ''Ik ben alleen nog een beetje moe, dat is alles.''

De stilte keerde weer terug en het viel Elys nu pas op hoe verslagen iedereen eruit zag. Lila zat onderuitgezakt op haar stoel en speelde gedachteloos met haar kristallen sieraden en Sage leunde met zijn kin in zijn handen. Met een lichte frons liet hij zijn ogen over iedereen glijden, alsof hij verwachtte dat hun gedachten te zien waren als hij maar goed genoeg keek. Ash stond weer met zijn rug naar hen toegekeerd, zijn lichaam niet meer dan een silhouet tegen het felle zonlicht, en had niets gezegd na haar botte verzekering dat alles goed ging. De grootste verandering zag Elys bij Celia, die haar ogen op haar gericht had. De koningin van Serafite droeg een roomkleurige jurk die losjes om haar fragiele lichaam en hangende schouders hing. Haar haren waren los samengebonden en krullen omlijstten haar gezicht. Als Celia geen kroon had gedragen, had ze net zo goed een Ignuraanse burger uit de middenklasse kunnen zijn — iets wat vreemd was, aangezien haar gemiddelde outfit bestond uit een rijkversierde, onbetaalbare jurk met juwelen die nog veel onbetaalbaarder waren.

Elys realiseerde zich dat er iets mis was. ''Wat is er aan de hand?''

''Nou,'' begon Sage terwijl hij zijn groene ogen met enige twijfel over de anderen liet glijden, ''toen je sliep zijn er een paar dingen gebeurd.'' Hij zuchtte. ''En nu is het zo dat ―''

''We hebben een probleem,'' onderbrak Celia hem.

Lila trok een wenkbrauw op. Haar armen had ze nog steeds defensief over elkaar heen geslagen en nu haar normale, paarse jurk plaats had gemaakt voor een zwarte tuniek zag ze er een stuk angstaanjagender uit. Haar blauwe oogschaduw was verdwenen en haar krullende haar was strak ingevlochten. Alleen haar mintgroene kristallen armbanden die ieder moment konden veranderen in dolken kwamen Elys bekend voor. 

''Eigenlijk, hebben me meerdere grote problemen,'' zei Lila.

Celia zuchtte. ''Ja.''

De koningin stond op en begon te ijsberen door de kamer. Haar voetstappen waren nauwelijks hoorbaar en zonder het gerinkel van haar gebruikelijke hoeveelheid juwelen, bewoog ze zich zo goed als geruisloos voort.

''Toen ik bekend maakte dat ik niet meer aan Erohs kant stond, heeft een groot deel van mijn leger zich tegen mij gekeerd. Driekwart is overgelopen naar Eroh en―'' Haar stem brak en ze nam even een moment om diep adem te halen. ''Ze vinden me een waardeloze koningin.''

Haar ogen vulden zich met tranen en ze stopte met ijsberen. Vlak naast haar stond Ash en zonder wat te zeggen trok hij Celia tegen zich aan. Gesnik vulde de kamer en Ash streek rustig over haar rug en door haar rode haren. Hij mompelde wat in Ignura, maar Elys kon het door de afstand niet verstaan hoewel het feit dat ze de taal niet machtig was natuurlijk een groter, onoverkoombaar obstakel was. Het duurde echter niet lang voordat Celia zich had herpakt en verwoed haar laatste tranen wegveegde.

Elys had medelijden met de koningin. Ze begreep maar al te goed hoe het voelde om als zwak gezien te worden, als iemand die het niet in zich had om haar dromen waar te maken.

''Maar een deel van je leger is nog steeds hier, toch?'' vroeg ze aan Celia. ''We kunnen ons nog steeds bij het leger van Uslan en Aerion voegen. Zij zullen nu bijna de Drakenpas over zijn en dan ontmoeten we ze op de Vlakte van Léhora waar Erohs leger is. We kunnen nog steeds winnen.''

Haar stem was doordrongen van hoop. Ash was eindelijk genezen en net nu alles er voor hen goed uit had gezien, had Celia's leger zich grotendeels achter Eroh geschaard. Elys' blik gleed naar Sage. Hij zou haar wel snappen, want hij was ook altijd optimistisch, hoe slecht de vooruitblik ook was. Dit keer sloeg de luchtstuurder echter moedeloos zijn ogen neer.

''Zelfs als we met het overgebleven deel van Celia's leger de anderen op tijd weten te bereiken, zijn we in de minderheid,'' zei Lila nors.

''Nou en? Dat betekent niet dat we ze niet kunnen verslaan.'' Van wanhoop sloeg Elys' stem iets over. Waarom waren ze allemaal zo somber? Het was nog niet voorbij. Ja, ze waren erg in het nadeel, maar heer Nagaz' lessen over oorlogen stroomden haar hersenen binnen.

''Er zijn zoveel gevechten geweest waar de winnende kant in de minderheid was. De Slag van Kathrar en ―''

''Dat klopt,'' onderbrak Celia haar, ''maar zij liepen niet in een val.''

De koningin begon weer te ijsberen, haar wangen en ogen nog iets rood van haar tranen.

''Al die tijd is dit al Erohs plan geweest. Hij wilde jullie via de Drakenpas lokken om jullie aan te vallen zodra jullie de Vlakte van Léhora betraden. Het leger kan dan geen kant op. Aan de ene kant is Erohs leger en aan de andere kant besneeuwde bergen met de verraderlijke Drakenpas.''

Ze liet even een pauze vallen en mompelde toen: ''Het wordt een afslachting en het is mijn schuld, omdat mijn eigen volk me niet vertrouwt.''

''Ja, het is een val,'' zei Ash, ''maar wat dan nog? Dat vermoedden we al eerder, toen Mae ons vertelde over de plannen van Eroh. We hebben nog steeds tijd. Tijd om naar de Vlakte van Léhora te gaan, om tijd te winnen en om te vechten. Eroh moet tegengehouden worden, hoe lastig het ook gaat worden.''

Hij had zijn armen over elkaar heen geslagen en leunde tegen het balkon. Hoewel hij het met Elys eens was geweest, ontweek hij haar blik nog steeds en ergens stak haar dat. Elys voelde de verontwaardiging kriebelen onder haar huid, alsof het een monster was dat wachtte om te worden bevrijd. Er spookte echter maar één vraag door haar hoofd: Waarom deed hij zo?

Sage stond op en nu pas viel het Elys op dat hij zwarte Ignuraanse kleding droeg. Gouden stiksels kropen over zijn schouders en hals en de nauwsluitende kleding gaven de luchtstuurder een heel ander uiterlijk. Statiger, meer geschikt als iemand die voorbestemd was om later mensen te leiden. Hij leek zo eng veel op zijn vader, Guthrir Canrun, concludeerde Elys, maar zijn vriendelijke ogen verraadden dat het toch echt Sage was.

''Ik zal onmiddellijk een brief naar mijn vader sturen om hem en gódir Murator te waarschuwen en te vertellen over alle ontwikkelingen.''

Ash knikte en na een kort afscheid verliet Sage de kamer. Celia en Lila wisselden een veelbetekende blik uit en de aardbestuurder stond op.

''Dan gaan wij ook,'' zei Celia.

De twee vrouwen liepen ieder naar Elys' bedrand en Celia omhelsde haar stevig.

''Wat? Maar ...?'' sputterde Elys verbaasd terwijl de zoete geur van vuurlelies en gewassen haar haar neusgaten vulde. Haar vragen bleven echter in haar keel steken en met grote ogen keek ze toe hoe Celia zich terugtrok en naar Ash liep.

''Rust maar goed uit, want je zal je energie nog nodig hebben,'' zei Celia voordat ze overging op Ignura en op gedempte toon met Ash begon te praten.

Lila had het tafereel stilzwijgend gevolgd, maar haar bruine ogen verstrengelden zich nu met die van Elys en met enige twijfeling sloeg Lila haar armen om Elys heen.

''We zien elkaar snel weer,'' fluisterde ze, terwijl haar weerbarstige krullen in Elys' nek kriebelden.

Elys knipperde verbaasd ― niet wetend wat te zeggen ― en knikte. Lila stapte achteruit en zij aan zij verlieten zij en Celia de ruimte.

Als vanzelf verscheen er een frons op Elys' gezicht. Ze had het gevoel dat ze iets miste, dat er gesprekken waren gevoerd waar zij geen deel van had uitgemaakt ― iets wat zeer waarschijnlijk was aangezien ze meer dan een dag had geslapen.

''Waar ging dat over?''

Ash keek op, recht in haar ogen, en het grijs van zijn ogen was troebel, als een lucht met regenwollken die elke seconde een tint donkerder werd.

''Een paar soldaten die zijn overgelopen naar Eroh zijn de kerkers binnengedrongen, hebben de bewakers vermoord en hebben mijn vader in het diepst van de nacht meegenomen. Waarschijnlijk in opdracht van Serphone en Eroh,'' zei hij terwijl hij zijn hand steviger om het balkon klemde terwijl hij haar bleef aankijken..

''Celia zei dat we mijn vader wel veilig terug zullen krijgen, maar ik denk dat ze nog niet wil toegeven dat hij zo goed als dood is.''

Hij verbrak hun oogcontact en verschoof zijn blik naar de horizon waar de silhouetten van de donkere gebouwen met koepels en pilaren afstaken tegen de lucht waarin een bloedrode zon onder begon te gaan. De hemel leek in brand te staan en het laatste licht zorgde voor scherpe contrasten op Ash' bezorgde gezicht.

Het nieuws dat koning Egan weer in de handen van erop en Serphone was gevallen, maakte dat Elys het gevoel kreeg dat ze moest overgeven. Ze had Serphone, de gevreesde koningin van Wesfiret, nooit ontmoet ― afgezien die keer dat ze vastzat in Ash' herinneringen ― maar ze verafschuwde de vrouw met elke vezel in haar lichaam. Serphone was degene die Ash vervloekt had en wie weet wat ze nog meer kon doen met haar krachten als Zielbreker. Medelijden welde in Elys op bij de herinnering aan de verloren gouden ogen van koning Egan en zijn overtuiging dat Nuria nog leefde. Ze wist niet wat Serphone had gedaan met koning Egan, maar Elys was ervan overtuigd dat zijn verwarring het gevolg was van de zieke spelletjes van de koningin.

Elys beet op haar lip en ongemerkt had ze haar handen gebald tot vuisten. Tientallen gruwelijke manieren om Serphones leven tot een einde te brengen schoten door haar hoofd, maar toen ze zich realiseerde dat ze allemaal watersturen vereisten, liet Elys haar schouders verslagen hangen. Een traan gleed over haar wang, maar onmiddellijk veegde ze het weg. Angstig schoot haar hoofd naar Ash, die gelukkig niets gezien leek te hebben. Zijn schouders waren gespannen en zijn statige, zwarte uniform met gouden stiksels, die richting zijn hals kronkelden, deed hem ouder lijken. Elys had altijd gedacht dat hij op zijn moeder had geleken, maar sinds ze met koning Egan opgesloten had gezeten, wist ze dat de koning en kroonprins meer gelijkenissen vertoonden dan ze zelf misschien realiseerden. De gedachte dat koning Egans leven zijn leven nu niet meer zeker was en Ash zijn vader misschien al wel voor de laatste keer levend had gezien, maakte dat Elys' lichaam veranderde in graniet. Haar ledematen voelden zwaar en diep ademhalen voelde alsof haar longen en keel gemaakt waren van schuurpapier.

Met moeite sloeg ze haar benen over de bedrand en ging ze staan. De kou van de stenen vloer schoot door haar blote voetzolen heen, omhoog naar haar benen, en ze huiverde. Ash liet dan niets blijken van enig verdriet en sloot zich af door zich te richten op het uitzicht, maar ze had zijn tranen gezien toen zijn vader de tekeningen in zijn handen had gedrukt.

Elys schuifelde naar het balkon, naar Ash die zo stoïcijns mogelijk naar de binnenstad van Celan en de ondergaande zon keek. Ze kende hem langer dan vandaag. Elys wist dat er heel wat schuilging onder zijn stenen masker, het masker dat de buitenwereld vertelde dat het hem niet uitmaakte, dat er niets aan de hand was.

Ze had nog maar enkele stappen te gaan, maar zelfs de kleine afstand die ze had overbrugd was haar te veel. Haar benen trilden en haar spieren schreeuwden om rust. Even stopte ze om op adem te komen. Elys merkte nu pas dat ze een lichte japon met delicate, kanten afwering aan de zomen en mouwen droeg. Afgaande op de gouden en zilveren details en de prachtige stoffen die gebruikt waren, gokte Elys dat het een kledingstuk van Celia moest zijn.

Zwarte vlekken begonnen voor haar ogen te verschijnen en haar hoofd was licht. Ze wist niet meer wat boven en onder was, maar voelde hoe haar vermoeide benen haar niet meer konden dragen. Alles duizelde om haar heen en vaag hoorde ze gehaaste voetstappen. Twee ijzeren handen pakten haar vast en na een tijdje voelde Elys hoe haar hoofd weer helderder begon te worden.

Ash hield haar stevig vast zodat ze niet zou vallen en ergens irriteerde dat haar. Zijn zilveren ogen die bezorgd over haar gezicht schoten irriteerden haar des te meer. Ze wilde geen medelijden en ze wilde al helemaal niet dat Ash zou weten hoe belabberd en leeg ze zich voelde.

''Je hoeft me niet te helpen,'' beet ze hem toe.

''Elys ...'' begon hij, zijn stem laag en zacht.

''Nee, ik kan het zelf,'' onderbrak ze hem en ze worstelde zich los uit zijn armen. ''Kijk maar!''

Ze spreidde haar armen iets en probeerde weer te lopen. Haar benen begonnen weer te trillen, maar ze beet op de binnenkant van haar wang en plaatste vastberaden haar ene voet voor de andere. Triomfantelijk wierp ze Ash een blik, maar zijn wenkbrauwen waren gefronst en zijn lippen niets meer dan twee dunne strepen.

Ze hief haar hoofd iets en zette nog enkele stappen, maar uiteindelijk konden haar benen ― die zo slap als pudding waren geworden ― haar niet meer dragen. Als Ash haar niet had gegrepen, was ze ineengestort op de ijskoude vloer. Elys stond tegen hem aan, voelde zijn borstkas rustig op en neer gaan, zijn armen warm en veilig om haar heen. Zijn warmte vulde haar en maakte dat ze zich des te meer realiseerde hoe koud en leeg ze zich vanbinnen voelde. Haar hart was als steen, haar aderen gevuld met ijswater en niets deed het meer in haar gebroken lichaam. Dat was hoe het voelde zonder haar waterstuurkrachten. Het scheurde haar langzaam uiteen, stukje voor stukje, alsof er nog genoeg van haar over was om uit elkaar te rukken. Watersturen was een deel van haar geweest en dat deel was nu uit haar weggerukt en vernietigd.

Het regelmatige geklop van Ash' hart dat in haar oren bonkte en zijn ademhaling herinnerde haar er echter ook aan dat hij alleen nog maar leefde door haar. Dat was het enige wat ervoor zorgde dat ze geen spijt had van haar offer. 

Ash' warme adem kriebelde door haar haar toen hij sprak, zijn armen steviger om haar heen dan ooit.

''Het spijt me zo,'' zei hij, zijn stem een fluistering van wind. ''Ik had je nooit mee moeten laten gaan naar die grot. Ik had je moeten tegenhouden.''

Elys slikte en keek op, naar zijn gekwelde gezicht. ''Het was mijn keuze.''

''Dat weet ik,'' zei hij, ''maar elke keer dat ik je aankijk, word ik overspoeld door schuldgevoel omdat ik weer een leven verwoest heb.'' 

''Je hebt mijn leven niet ―''

''Jawel Elys, dat heb ik wel gedaan. We weten het allebei.'' Zijn ademhaling ging sneller en zijn stem trilde. ''Denk je dat ik niet doorheb hoe je je tranen probeert tegen te houden, hoe je probeert te doen alsof alles goed is? Ik zag hoe je naar de bloemen keek en het water wilde voelen.''

Elys fronste. ''Hoe ...?''

''Je bijt op je lip als iets niet lukt,'' verklaarde Ash simpelweg.

Ze voelde zich betrapt en ergens voelde het alsof er een zware last van haar schouders viel. Ash had haar door. Het had geen zin om te ontkennen en toen ze zich dat realiseerde, brak ze. Tranen zagen het zonlicht, vormden watervallen die ongestoord over haar wangen stroomden. Zelfs Ash' stevige omhelzing weerhielden haar er niet van om oncontroleerbaar te trillen en te schokschouderen. 

''Ik voel me zo leeg, Ash,'' piepte ze.

''Ik ga het oplossen, dat beloof ik.'' Zijn stem was rotsvast, iets wat haar geruststelde.

''Hoe?'' De vraag glipte over haar lippen heen die zout waren geworden van de tranen die over haar gezicht rolden.

''De geest uit het meer,'' antwoord hij. ''Ik moet nog steeds naar dat meer in Nulan om die tweede ziel terug te geven. Irgador had gelijk. Zonder dat te doen, zal ik weer ziek worden. Misschien niet nu of over een lautura, maar ooit zal het terugkomen. We weten erg weinig over geesten en hun krachten.''

Even twijfelde hij. ''Het is mogelijk dat de geest niet alleen mij kan helpen, maar ook jou.''

Zijn woorden klonken als muziek in haar oren, maar Elys was bang. Bang dat de hoop die hij haar gaf snel zou vervliegen door de realiteit.

''En de oorlog dan? Erohs leger?'' begon ze. ''Lila, Sage en Celia gaan naar de Vlakte van Léhora om te vechten. Iedereen waar we om geven zal daar zijn.''

Een van Ash' handen pakte haar kin zachtjes vast en tilde haar kin iets op, zodat ze wel gedwongen werd om hem aan te kijken.

''Ik heb alles al geregeld met de rest toen je sliep,'' fluisterde hij, terwijl zijn ogen over haar betraande gezicht heen schoten.''Wij gaan naar Nulan, naar dat meer, en daarna zullen we ons bij de rest voegen.''

''En wat als het niet werkt?'' De woorden die op dit moment haar grootste angst vormde, glipten over haar lippen voordat ze het doorhad.

Ash' ogen verhardden. ''We zorgen dat het werkt,''

――――――

[A/N] Nou, eindelijk weer eens een hoofdstuk ^^ Het spijt me voor de redelijk lange onderbreking, maar mijn intro voor de universiteit had een vol programma en was erg vermoeiend (maar wel enorm leuk <3). Ik ben nog steeds een beetje aan het bijkomen van 9 dagen achter elkaar feesten XD Maar goed. Volgende week is mijn eerste echte week op de uni met colleges enzo, maar ik zal gewoon doorgaan met TFP. Ik moet nog max. (denk ik) 4 hoofdstukken schrijven dus het komt helemaal goed :D

Wat vonden jullie ervan? Denken jullie dat Elys haar watersturen inderdaad gaat terugkrijgen? Wat zouden jullie daarvan vinden? En hoe zal het aflopen nu Egan in de handen van Serphone is gevallen en Celia's leger grotendeels achter Eroh staat? Laat het me vooral weten! <3

Xx Am

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top