||51|| Een Brandende Ster
"Treat all the bad things like dreams [...] That way, no matter how scary or dark they get, you just have to survive until you wake up."
— Victoria Schwab, The Unbound
Ze betraden Ossa en het eerste dat Elys voelde was verdriet. In haar herinneringen bestond Lyun uit een immens woud met bronzen bomen met takken die tot de hemel reikten en stervormige bladeren die het gouden licht filterden. En midden in dat bos groeide Ossa, de Stad van Sterren die zich in de takken hoog boven de grond bevond.
Maar meer dan ooit leken haar herinneringen een droombeeld.
Ossa was niet langer opgebouwd uit blinkend metaal en eeuwenoud hout, maar uit as en rook. De gebouwen waren zwaar verwoest door brand en de bruggen — die de delen van Ossa met elkaar verbonden — waren soms helemaal niet meer begaanbaar. De eens prachtige bloemen en weelderige planten die over de gebouwen groeiden en om de bruggen kronkelden waren opgegaan in rook en ook het gouden bladerdak was grotendeels opgebrand.
Met een simpel handgebaar doofde Elys met water de enkele vlammen die ze nog tegenkwam op weg naar het Sterrenpaleis. Asdeeltjes zweefden in de lucht, prikten in haar ogen, en haar keel was droog. Hoe kon Eroh dit gedaan hebben? dacht ze terwijl ze haar vuisten balde.
Achter haar liepen Rae en Iana, hun ogen groot van verbazing en voor haar liepen Ash, Sage en Lila. Iedereen was net zo verbouwereerd als zij.
Ash liep voorop, op zoek naar hout dat hen kon dragen, op zoek naar begaanbare weg naar het Sterrenpaleis. Zijn tempo was laag en hij ademde zwaarder dan normaal, maar niemand zei er wat van. Sage kon zijn tranen nauwelijks bedwingen bij het zien van de verwoesting, maar hoop flikkerde nog in zijn ogen. Dat Ossa verwoest was, betekende niet dat Mae onvindbaar zou zijn, toch?
Elys slikte en probeerde de verlammende angst die langzaam door haar lichaam kroop de baas te worden. Ze hadden nog niemand gezien — levend of dood — en langzaam begon ze zich af te vragen of Eroh Mae niet had meegenomen. Ossa was uitgestorven en de verwoesting was zo groot dat het bijna leek alsof de stad er nooit was geweest.
Ze betraden het Sterrenpaleis en het was geen verrassing dat het paleis een ruïne was. Grote delen van boomstammen waren verdwenen of zwartgeblakerd en de metalen ornamenten waren gesmolten. Het was onnatuurlijk stil. Geen gekraak van hout, geen pratende mensen en geen snelle voetstappen die weerklonken op de vloer. Elys had het gevoel dat ze het land van de doden was binnengestapt en dat maakte dat een koude rilling over haar ruggengraat gleed.
De groep bewoog zich voort. Ze liepen richting de troonzaal en her en der kwamen ze lichamen tegen met starende blikken en brandwonden. Uiteindelijk bereikten ze de troonzaal en het eerste dat Elys opmerkte, was de geur van de dood, van verbrand vlees en verloren zielen. Het was na de slag om Iralin zo herkenbaar dat ze meteen weer de gezichten zag van de soldaten die ze had gedood. Ze zag de bewegingloze lichamen op het slagveld, het bloed dat de grond rood kleurde en de vuursoldaten die overal om haar heen waren. Angst en schuld vlamde op in haar borstkas.
''Elys?''
Ash had zich omgedraaid en keek haar bezorgd aan.
Ze kreeg een brok in haar keel en had het gevoel dat ze elk moment kon gaan overgeven. Haar handen trilden.
''Die geur ...'' wist ze uit te brengen.
Ash' gezicht vertrok. ''Ik weet het, maar —''
''Elys, Ash,'' riep Lila, ''jullie moeten dit zien.''
Lila's woorden leken Elys wakker te maken en samen met Ash haastte ze zich naar Lila en de anderen, die de troonzaal al waren binnengegaan.
Lila's ogen waren groot en afschuw was te lezen op haar gezicht. De aardestuurder wees naar de andere kant van de troonzaal en als vanzelf volgde Elys haar vinger.
Net zoals de rest van Ossa en het Sterrenpaleis was de troon verband. Het glazen plafond was verdwenen en gebroken glas lag versplinterd op de houten, zwartgeblakerde vloer. De pilaren die het dak hadden gedragen waren deels verwoest en de uitgesneden verhalen over Lya en de andere goden waren weggevaagd. De troon stond nog deels overeind — iets wat Elys verbaasde — maar niets van dit alles was zo schokkend als de oorzaak van de verstikkende geur.
Rode sleepsporen — bloed — leidden naar het midden van de verbrande troonzaal. Daar, onder het de grijze hemel verrees een stapel, bestaande uit dode, verbrande lichamen. De onherkenbare lichamen waren achteloos op elkaar gestapeld, alsof het dingen waren geweest in plaats van mensen.
''Arús Elos,'' fluisterde Iana die met een hand voor haar mond de verbrande lichamen naderde.
Elys wist dat ze keek of ze met haar heelkrachten nog iets kon betekenen, of er nog iemand te redden viel, maar het was zinloos. Zelfs van deze afstand hoefde je geen expert te zijn om te weten dat de verkoolde lichamen niet te redden vielen. Iana bleef op een afstandje staan, wetend dat ze niets meer kon doen en tranen gleden over haar wangen.
Rae had haar ogen gesloten en mompelde onverstaanbare woorden in een oude taal die Elys niet kende. Haar woorden waren zachte fluisteringen en het was alsof duizenden zachte stemmen haar antwoordden. Althans, Elys dacht voor een moment stemmen te horen, maar ze bedacht zich dat het vast het geruis van de wind moest zijn.
Niemand leek te kunnen bevatten wat er gebeurd was. Sages verwrongen gezicht was een mengeling van ongeloof, pijn en woede. Hij ademde zwaar en had zijn gebalde vuisten trilden. Elys voelde hoe de lucht zich begon te verplaatsen in de troonzaal, hoe het begon te kolken en draaien.
''Ze kan niet dood zijn,'' zei Sage met trillende stem en hij volgde Iana's voetsporen en naderde de stapel van verbrande lichamen.
''Sage,'' begon Ash, maar zijn beste vriend onderbrak hem.
''Nee,'' riep hij met rotsvaste overtuiging, ''misschien is ze gevlucht of heeft Eroh haar meegenomen.''
Verwoed speurde hij de stapel af, op zoek naar iets dat zou zeggen dat Mae niet een van de lichamen was. Elys en Ash wisselden een blik uit, maar ze lieten hem begaan. Elys kon niet aanzien hoe de groene ogen van haar vriend brandden van hoop, het enige wat hem staande leek te houden. Ze had haar ogen afgewend van de stapel, maar ze wist dat het beeld al voor altijd in haar geheugen was gegrift, net zoals alle andere verschrikkingen die deze oorlog nu al met zich had meegebracht.
Iedereen wachtte op het moment dat Sage het op zou geven, het moment dat hij zich ook zou realiseren dat het te laat was, maar tot Elys' verbazing zou dat moment nooit komen.
''Mae?''
Elys spitste haar oren en wierp een vragende blik op Ash en Lila. Had ze het nou goed gehoord?''
''Jongens, ze is hier,'' riep Sage vanachter de stapel, de kant van de troon. ''Iana, ik denk dat ik je hulp nodig heb.''
Iedereen haastte zich naar de andere kant van de stapel, verbaasd dat Mae — kennelijk — nog leefde.
Haar lichtblonde haar was het eerste dat Elys zag en een zucht van opluchting ging door haar heen. Daarna volgden echter de vragen: wat was er gebeurd? En hoe kon het dat ze nog leefde?
Mae zat op de verbrande vloer, midden in het opgedroogd bloed, en hield het lichaam van een vrouw stevig in haar armen geklemd, alsof ze vasthield aan haar eigen leven. In tegenstelling tot de lichamen op de stapel was dit lichaam niet volledig verkoold. Elys kon de zachtroze lippen nog zien, de hoge jukbeenderen en de ogen die voorgoed gesloten waren.
Mae zelf fluisterde woorden door haar stille tranen heen en leek niet door te hebben dat ze niet langer alleen was. Haar haren hingen in strengen rond haar gezicht en haar vormeloze jurk was besmeurd met bloed, vuil en roet. Haar handen streken trillend door het zilveren haar van de vrouw en ze leek verdwaald te zijn in haar gedachten.
Iana keek bezorgd naar het tafereel voor haar en naar Sage die niet leek te weten wat te doen met het meisje voor hem dat niemand meer zou herkennen als de koningin van Lyun.
''Ze is niet ernstig gewond,'' zei Iana, ''maar ...''
Haar stem stierf weg, niet zeker wat te zeggen.
Uiteindelijk knielde Sage naast Mae en voorzichtig sloeg hij een arm om haar heen. Zachtjes maakte hij haar armen los en haar doffe blauwe ogen lieten een flits van herkenning zien. Ze bewoog haar hoofd en keek iedereen een voor een aan.
''H-hij,'' begon ze, haar stem rauw, ''hij heeft ze vermoord, verbrand. Allemaal. En ik ...''
Een snik ontsnapte haar keel en ze klauwde haar vingers stevig om de stof van Sages kleding.
''Hij dwong me om toe te kijken.''
Tranen gleden eindeloos over haar wangen en Sage drukte haar stevig tegen zich aan, alsof dat de enige manier was om haar bij elkaar te houden, om ervoor te zorgen dat ze niet zou bezwijken onder het gewicht van haar herinneringen.
''Ze moet hier weg,'' zei Rae terwijl ze met medelijden naar Mae en het dode lichaam keek. ''We kunnen haar naar Iralin brengen en dan —''
''Nee,'' riep Mae verschrikt uit. Haar ijsblauwe ogen waren wijd opengesperd en toen, zachter: ''Niet naar Iralin.''
Ze fronste en perste haar lippen op elkaar, alsof ze zich iets uit alle macht probeerde te herinneren. Maar ze was uitgeput en toen Sage haar optilde in zijn armen begonnen haar ogen dicht te vallen.
''Je bent veilig nu,'' fluisterde hij terwijl hij haar steviger tegen zich aanklemde.
Mae keek naar Sage, haar ijsblauwe ogen net zo gebroken als het glas in Ossa. Ze boog haar hoofd iets dichter naar hem toe en fluisterde: ''Drakenpas. Ze gebruiken de Drakenpas.''
Drakenpas, Drakenpas, Drakenpas. Het waren de enige woorden die Mae bleef herhalen voordat haar ogen eindelijk dicht vielen, alsof het het enige woord was dat ze kende en het het enige woord was dat ertoe deed.
Haar fragiele lichaam leek kwetsbaar in Sages armen en de luchtstuurder moest zijn tranen in bedwang houden. Elys wist dat hij blij was, opgelucht — zoals ze allemaal waren, omdat Mae nog leefde — maar het was een gemengd gevoel. Niemand kon weten wat voor een verschrikkingen ze allemaal had moeten meemaken, wat Eroh haar en de andere Lyué had aangedaan en Elys wilde het niet weten.
ze volgden Sage terug naar het schip waar Istar op hen zou wachten en Elys liep naast Ash. Zijn ogen stonden donker.
''Wat is er?'' vroeg Elys.
Ash schudde zijn hoofd en beet op zijn lip. ''Het klopt gewoon niet.''
Ze keek hem vragend aan. Elys had geen idee waar hij het over had.
''Dat Eroh dit doet snap ik. Het maakt het niet uit of mensen onschuldig zijn of niet, vijanden zijn vijanden. maar Celia ... ze zou dit nooit toelaten,'' zei Ash met rotsvaste overtuiging.
''Kennelijk wel,'' bracht Elys tegen hem in terwijl ze haar schouders ophaalde. ''Ze is de koningin van Serafite en haar vuursoldaten zijn al ruim een jaar bezig met het plunderen van de grensstreken. Zij en Eroh hebben aangestuurd op deze oorlog, Ash.''
''Je begrijpt het niet,'' beet Ash haar toe en zijn ogen gleden naar de horizon waar de zon langzaam begon te verdwijnen.
''Wat niet?'' vroeg Elys, geïrriteerd door de verontwaardigde toon in Ash' stem. ''Want wat ík niet begrijp, is waarom je haar verdedigt. Ze is de koningin en zij en Eroh geven de bevelen.''
Zijn ogen gleden weer naar haar.
''Je kent haar niet zoals ik doe,'' kaatste hij terug en hij zuchtte. Even sloot hij zijn ogen en hij mompelde wat onverstaanbaars, alsof hij zichzelf gebood om kalm te blijven.
''Voor mij én voor Eroh voelt ze als een oudere zus, Elys. Celia oordeelde nooit over mij of Eroh en ze koos nooit een kant. Ze is niet een of andere kwaadaardige koningin zonder geweten, ze is geen monster zoals Eroh. Celia zou nooit het bevel geven om onschuldige burgers te verbranden en op een stapel te gooien als dingen.''
Hij slikte en ongeloof flikkerde in zijn ogen. ''Het kan gewoon niet waar zijn...''
''Ash ...'' probeerde Elys.
''Nee, je moet me geloven.''
Hij wreef over zijn neusbrug en haalde diep adem. ''Weet je hoe ze blind is geworden?''
Elys was even stil en beet op haar lip. Ze groef in haar herinneringen, maar ze snapte niet waar Ash op doelde.
''Ik dacht dat ze blind was vanaf haar geboorte,'' zei ze uiteindelijk.
Ash schudde hoofd. ''Het is mijn schuld dat ze blind is.''
Hij perste zijn lippen op elkaar en Elys zag dat hij zijn kaken op elkaar klemde. Zijn zwarte haar was deels voor zijn ogen gevallen toen hij schuldbewust naar de grond keek en wierp een schaduw over zijn gezicht.
''Toen ik ongeveer tien was had ik ruzie met Eroh en dat resulteerde in een gevecht, want dat was de enige manier de we kenden om dingen op te lossen. We gooiden vuurballen naar elkaar en hij probeerde me te raken met zijn bliksem en Celia kwam tussenbeide. Ze probeerde ons te laten stoppen, maar ik was zó boos ...''
Hij zuchtte. ''Ik weet niet meer wat er precies is gebeurd, maar vuurdeeltjes beschadigden haar ogen zo erg dat ze nooit meer zou kunnen zien. Dat is de reden dat ze het haat als onschuldige mensen slachtoffer worden van anderen. Celia is iemand die de vrede altijd heeft proberen te bewaken, niet vernietigen.''
''En wat als ze veranderd is?'' fluisterde ze.
Ash antwoordde niet en dat maakte dat Elys wist dat haar woorden misschien wel de pijnlijke waarheid waren.
——————
[A/N] Mae leeft nog :o Hadden jullie dat verwacht of niet? (en zijn jullie er blij mee of niet? XD) Zijn jullie trouwens benieuwd naar Celia? In dit hoofdstuk is er meer over haar naar voren gekomen, maar denken jullie dat ze te vertrouwen is? Ik ben erg benieuwd! ^^
Het volgende hoofdstuk heb ik bijna af, maar het schrijven gaat niet zo snel als ik had gewild :o (en die hitte hier hielp ook niet mee -_-') Ik denk dat dit zo'n typisch geval is van ''de laatste loodjes wegen het zwaarst'' :/ (of zoiets)
Oooh en trouwens...ik ben genomineerd voor de Wattnews Awards (van het account WattnewsNL —> neem zeker een kijkje, want ze brengen om de week een magazine uit) en dan wel in de categorie 'the most talented person' :o Ik weet niet wie me genomineerd heeft (ik was echt heel verbaasd XD), maar bedankt!! Ik voel me echt vereerd haha <3
Xx Am
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top