||34|| De Verborgen Bibliotheek
"All knowledge hurts."
―Cassandra Clare, City of Bones
Elys wist niet wat te verwachten toen ze samen met Ash, Sage en Lila het meer in stapte, maar ze had zeker niet verwacht dat het zo prettig zou voelen. Het was halfdonker om haar heen en gebiologeerd keek ze naar het water dat zij en Ash om hen vieren heen stuurden. Verscheidene tinten blauw―nachtblauw, grijsblauw, azuurblauw―vlogen aan haar ogen voorbij en af en toe ving ze een glimp op van het zilverwitte maanlicht dat in het water weerkaatst werd. Het was beeldschoon en het gevoel van al dat water om haar heen maakte haar gelukkiger dan ze had gedacht.
Zonder woorden volgden Elys, Ash en Lila de luchtstuurder voor hen die zich nog steeds gedachteloos leek voort te bewegen. Sage's armen hingen slap langs zijn lichaam en zijn mond stond een beetje open; haast als een stervende vis die op het droge lag. Het water wierp schaduwen op zijn gezicht die zijn scherpe trekken benadrukten.
Elys merkte tot haar verbazing dat de zanderige en rotsige ondergrond plaats had gemaakt voor gladde stenen die samen een pad leken te vormen. Het gaf haar enige hoop dat ze ergens zouden uitkomen. Elk pad had immers een begin en een einde, nietwaar?
Ze zuchtte en proberen zich weer te concentreren op het water dat ze stuurde. Het vergde veel van haar krachten, maar tegelijkertijd wist ze dat ze met sprongen vooruit was gegaan door Ash' trainingen. Een tijd geleden was het nog ondenkbaar geweest dat ze zonder het gebruik van Ura zo veel water zo lang kon beheersen.
Na een tijdje―Elys had geen idee hoelang ze zich al in deze onderwaterwereld bevonden―begon het geplaveide pad omhoog te lopen. Ze was al verbaasd geweest hoe ver ze hadden gelopen in het ogenschijnlijke kleine meertje. Er moest wel een soort tunnel hebben gelopen, een geheime doorgang, die naar een andere plek leidde. Hopelijk was dat de Verborgen Bibliotheek, dacht ze.
Uit het niets zei Sage: ''We zijn er.''
Elys schrok van de emotieloze, mechanische klank van zijn stem. Zijn ogen hadden nog steeds een doffe kleur en ze hoopte maar dat dat tijdelijk zou zijn en dat Sage snel weer zichzelf zou zijn. Geesten horen praten deed hem kennelijk meer kwaad dan goed.
Met z'n vieren liepen ze verder en Elys zag het water boven haar steeds lichter worden. Het wateroppervlak kwam steeds dichterbij en uiteindelijk klapte de luchtbel die zij en Ash gecreëerd hadden. Elys knipperde de waterdruppels in haar ogen weg en keek met verbazing om haar heen.
Ze stond in een meertje en het kabbelende azuurblauwe water kwam tot haar middel. Het eerste wat ze merkte, was hoe vochtig de lucht was. Het drukte op haar schouders en omgaf haar als een warme, beklemmende deken. Ze stonden in een oneindig grote grot waar rivieren rustig stroomden en enorme donkergroene bomen en planten en felgekleurde bloemen weelderig groeiden. Het indrukwekkendste was nog het gebouw dat voor hen oprees. dat verlicht werd door zonnestralen die door een groot gat in het plafond van de grot vielen. Het gebouw bestond uit grote okergele blokken en scherpe spitsbogen, omgeven door pilaren en versierd met bloemmotieven en strakke lijnen. Het was als geen ander gebouw dat Elys had mogen aanschouwen en het maakte haar ademloos. Het meest bijzondere waren echter de creaturen die ze plots overal kon zien zwerven. Het waren geesten. Roze, babyblauw, groen en lichtgeel, in alle soorten en maten: er was geen ontkomen aan. Hoezeer ze onderling ook verschilden, ze hadden één overeenkomst: het leek alsof ze allemaal niet helemaal hier waren. Hun half zichtbare lichamen zonden een diffuus licht uit, veranderden af en toe van vorm, losten op en verschenen weer alsof het de normaalste zaak van de wereld was. Was dit wat Sage altijd zag?
''Jullie kunnen ze nu ook zien, of niet?'' vroeg Sage, die weer helemaal de oude leek. Zijn stem was weer normaal; licht en vrolijk in combinatie met vele dialecten. Ook zijn ogen hadden weer de vertrouwde smaragden, sprankelende kleur groen verkregen.
''Hoe weet je dat?'' vroeg Elys verward terwijl ze op de oever van het meer klom.
Sage haalde nonchalant zijn schouders op. ''Jullie geschrokken gezichten.''
Lila was naast Elys het land op gekrabbeld en wierp inspecterende, dodelijke blikken op de geesten. Ze snoof en sloeg haar armen resoluut over elkaar.
''Ik haat ze nu al. Kijk hoe ze ons aanstaren met die lege, nietszeggende ogen,'' siste ze. ''Hebben jullie niets beters te doen?'' riep ze met wilde armbewegingen naar de enkele geesten die in de buurt waren.
''Misschien is het beter om rustig te blijven en ze te respecteren, Lila,'' probeerde Sage haar te kalmeren. Zijn pogingen waren echter vergeefs.
''Rustig blijven? Terwijl we zo ongeveer omsingeld zijn door onbekende geesten met rare magische krachten? Oh ja, tuurlijk,'' zei Lila luid terwijl ze met haar ogen rolde. ''En laat hen maar eens respect tonen door te stoppen met staren!''
Sage toverde een geruststellende glimlach tevoorschijn. ''Misschien zijn ze gewoon nieuwsgierig. Er komen hier vast niet elke dag mensen.''
Lila trok vol ongeloof haar wenkbrauw op. ''Of misschien willen ze ons doden.''
''Zo is het wel weer genoeg,'' kwam Elys tussenbeide. Ze moesten niet nog meer ophef veroorzaken en nog meer aandacht trekken. Een ijskoude rilling gleed over haar ruggengraat. Ze kon het niet helpen dat de starende geesten haar een naar gevoel bezorgden. Het maakte dat ze zich voelde als een prooi in het nauw die in zijn laatste momenten oog in oog stond met zijn hongerige en dodelijke aanvaller. Maar plotseling viel haar iets op.
''Ze staren niet naar ons.''
Haar stem was niet meer geweest dan een haast geluidloze fluistering. Lila fronste.
''Wat?''
Elys' hart bonkte wild tegen haar ribbenkast aan en ze was ervan overtuigd dat haar botten het enige waren dat haar hart ervan weerhield te ontsnappen en weg te vluchten uit dit oord. Haar ogen gleden naar Ash.
''Ze staren naar jou, Ash.''
Ze zag hoe zijn blik de geesten inspecteerden en een oordeel velden. Hij slikte en zijn lippen waren samengeperst in niet meer dan een dunne haast onzichtbare streep. Zijn vingers gleden over het gevest van zijn zilveren zwaard.
''We kunnen beter blijven bewegen,'' zei hij en zonder een reactie af te wachten, beende hij in een hoog tempo richting het enorme gebouw dat opdoemde uit de jungle van planten.
***
Het gebouw had dichtbij geleken, maar na een paar minuten lopen, realiseerde Elys zich dat ze zich had vergist in de omvang van de hele grot en het gebouw. De ruimte was immens en strekte zich zo ver uit als ze kon kijken. Ze liepen op een steil pad, gemaakt van okergele klinkers, dat kronkelend richting het gebouw liep. Ash liep vastberaden voorop en daarna volgden Elys, Lila en Sage. Elys had haar ogen gericht op Ash' rug. Ze maakte zich zorgen om hem. Hij had geen woord meer gezegd en keek strak voor zich uit, de geesten negerend die hem―overal waar ze kwamen―nauwlettend in de gaten hielden en sisten als hij te dichtbij kwam. Het stond in groot contrast met de heldere, schaterende lach van Sage die omringd werd door vlinderachtige geesten met tere, glasheldere vleugels, grote ogen en dons. De wezens zaten op zijn hoofd en schouders en trokken aan zijn groene tuniek. Eén van de geesten had het zelfs aangedurfd om op Lila's hoofd te gaan zitten en had zich in haar woeste krullen genesteld om te gaan slapen. Elys zwoer dat ze de aardestuurder Theraanse vloekwoorden had horen mompelen.
Na een tijd―het hadden minuten of uren kunnen zijn―bereikten ze een vlak plateau waar een reusachtige poort verrees. Ze hadden het gebouw bereikt. Elys zuchtte en veegde haar vochtige haren uit haar plakkerige gezicht. Het was bloedheet en vochtig hier en ze hoopte met heel haar hart dat het in de Verborgen Bibliotheek―ze ging er althans vanuit dat de bibliotheek in het gele gebouw zat―koeler zou zijn.
Ze zag hoe Ash zonder te twijfelen op de poort afstapte en aanklopte. ''Hallo?''
Lila snoof en zei terwijl ze de slapende geest in haar haar probeerde te verjagen: ''Denk je serieus dat dat werkt?''
Ash draaide zich om en snauwde: ''Heb jij een beter idee soms?''
Lila kneep haar ogen samen en opende haar mond om te antwoorden, maar voordat er ook maar een woord over haar lippen kon rollen, zwiepten de deuren van de poort open. Ash kon maar net op tijd opzij springen.
Uit de schaduwen kwam langzaam een wonderlijk wezen tevoorschijn. Het was een geest met een lichtblauwe kleur en ogen die geen irissen of pupillen hadden en alleen maar een vaag blauw schijnsel uitzonden. Het wezen was ongeveer even groot als Lila en had een ranke snuit en grote driehoekige oren die Elys deden denken aan Nhani. De geest had de armen en handen van een mens, maar de slanke, dierlijke achterpoten van een wolfachtig dier en een lange, donzige staart die kalm heen en weer zwiepte. Alle ledematen van de geest waren volgepropt met honderden, zo niet duizenden, blauwe tekens waarvan Elys er geen één herkende.
''Het is lang geleden dat ik mensen heb mogen verwelkomen in de Verborgen Bibliotheek van Yuin.''
Elys' hart klopte in haar keel. Met grote ogen keek ze naar de bek van de geest die geen enkele beweging had gemaakt. Praatte het in haar hoofd? Verschrikt wierp ze een blik op de anderen. Hadden zij het ook gehoord of werd ze gek?
De ogen van de geest richtten zich op haar.
''Nee, Elys Nives Kenswin, ik praat inderdaad via jullie gedachten met jullie. Ik kan niet praten zoals de mensen doen. Ik bezit enkel de kracht van de geest, omdat dat de plek is waar al onze kennis huist.''
Elys wilde niet weten hoe het mysterieuze wezen voor haar haar volledige naam had geweten.
Plotseling draaide de geest zijn hoofd naar Lila en knikte. ''Dat is juist, Lilynne Kantor. Mijn naam is inderdaad Ezá. Ik ben als sinds het begin der tijden de dienaar van Yuin, de God van Wijsheid en Alle Kennis.''
Lila's ogen werden groot van schrik. ''Hoe weet u wat ik dacht?''
''Zoals ik al zei, bezit ik de kracht van de geest. Het kost mij geen moeite om de kennis te zien die rondwaart in jullie geesten. Ik zie jullie herinneringen, dromen en geheimen. Jullie geest is mijn geest. Het is een last die ik heb leren dragen.''
De ogen van de geest, Ezá, schoten naar Ash en Elys zwoer dat ze er een allesvernietigend vuur in zag, hoewel alles lichtblauw was.
''Dat jij zoveel hebt moeten doorstaan, betekent niet dat de Goden niet bestaan. Zij zijn overal. In het licht, in de planten en in de regen. Het is hun taak om de mensen met rust te laten en het Lot zijn werk te laten doen. Geen enkel pad is recht en zonder hobbels. Dus, Aedan Dour Brénain, kroonprins van Ignuron, geef de Goden niet de schuld van je eigen ellende. Alles heeft een reden en er zal een dag komen dat je dat zal inzien.''
Ash kaakspieren spanden zich aan, maar hij liet zijn hoofd met een diepe zucht zakken. De geest leek een tevreden knikje te geven en zei: ''Wat is het wat jullie willen?''
''We zoeken kennis,'' zei Sage zonder te twijfelen.
''Als je alleen maar kennis zoekt zul je nooit datgene vinden wat je eigenlijk zoekt.''
De geest leek even zijn hoofd te schudden. ''De Verborgen Bibliotheek bevat alle kennis. Het is een gevaarlijke plek voor degenen die uit zijn op de verkeerde dingen. Alleen diegenen die niet zoeken, zullen antwoorden vinden. Zijn jullie zeker dat jullie de Verborgen Bibliotheek willen betreden? Het kan het laatste zijn wat je zal doen in je korte mensenleven.''
Ze knikten alle vier tegelijkertijd. Het was dat Elys wist dat Ezá geen echt hoorbaar geluid kon produceren, maar ze zwoer dat hij zuchtte.
''Goed dan. Zo zal het gebeuren. Ik geef jullie tien dagen―''
''Tien?'' bracht Lila uit. ''Zoveel tijd zullen we echt niet nodig hebben hoor.''
De gloeiende ogen van Ezá gleden naar de aardestuurder. ''Tijd is een kostbaar iets. Het kan maar één keer gegeven worden en wanneer gebruikt, zal het nooit meer terugkeren. De Verborgen Bibliotheek is niet zomaar een bibliotheek. Zij staat op de grens van de mensen- en geestenwereld. Vergeet niet dat tijd hier misschien iets anders is dan jullie gewend zijn.''
De geest keek weer strak voor zich uit. ''Na tien dagen zullen deze deuren sluiten en zal je je aan één kant bevinden totdat ze weer opengaan.''
Sage frunnikte aan zijn olijfgroene tuniek. ''En hoe lang zou het duren voordat de deuren weer opengaan?''
Tot haar verbazing hoorde Elys een helder lachje in haar geest rond dwarrelen, als het geluid van een klein belletje.
''De deuren gaan alleen open voor bezoekers. Misschien helpt het jullie als ik zeg dat ik, totdat jullie verschenen, in geen honderden mensenjaren bezoekers heb mogen ontvangen.''
Ezá stapte opzij. ''Treedt binnen.''
''Nooit gedacht dat een bibliotheek bezoeken zo'n avontuur zou worden,'' zuchtte Lila dramatisch en ze stapte als eerste over de goudkleurige drempel van de Verborgen Bibliotheek.
Ook Sage stapte door de geopende deuren heen en Ezá knikte en keek verwachtingsvol naar Elys. Haar ademhaling was trillerig en haar hart had nog nooit zo zwaar gevoeld. Ze vond het helemaal niets. Met wantrouwen had ze de woorden van Ezá aangehoord en hoe langer de geest praatte hoe meer ze had gedacht dat ze hier beter niet hadden kunnen komen. Wat als de tien dagen razendsnel voorbij gingen en ze zich nog in de Verborgen Bibliotheek bevonden? Dan zouden ze nooit meer kunnen terugkeren voordat ze zouden overlijden door ouderdom en zouden ze daarna wegrotten. En dan zou ze Rhys, Selin en haar vader nooit meer zien. Ze zou nooit meer de glanzende koepels van het Meerpaleis mogen aanschouwen en―
Ze voelde hoe iemand een warme hand op haar schouder legde. ''Je hoeft dit niet te doen.''
Ash' stem kriebelde in haar haren en ze keek op, recht in zijn zilveren ogen. Ze beet op haar lip.
''Jawel,'' bracht ze tegen hem in. ''We zijn al zo ver gekomen. Ik ga nu niet opgeven. Ik ben niet zwak.''
Zijn blik verzachtte. ''Niemand zegt dat je zwak bent. Hier blijven is waarschijnlijk het slimste wat je kan doen.''
Elys zuchtte en raapte al haar moed bijeen. Zonder verder nog iets te zeggen, sloot ze haar ogen en dwong ze zichzelf om haar loodzware ledematen in beweging te brengen. Een onverwacht koele wind kuste haar gezicht en toen ze haar ogen opende stond ze in een majestueuze goudkleurige hal. Ze wierp snel een blik over haar schouder en zag dat Ash op het punt stond om ook over de drempel te stappen.
Maar het lukte niet.
Het moment dat hij de Verborgen Bibliotheek wilde betreden, vlamde er een blauw licht op. Ash botste tegen een half doorzichtige muur die een flauw blauw licht uitzond. Met grote ogen keek hij naar het tafereel dat zich voor hem afspeelde. Hij legde zijn hand op de muur van blauw licht, maar trok hem snel weer terug en er verscheen een pijnlijke grimas op zijn gezicht.
''Ash?'' vroeg Elys en ze liep naar de poort toe. Ze fronste en liet haar blik over het bewegende blauwe oppervlak glijden. ''Waarom kan je er niet door? Wat is dit?''
Voorzichtig strekte ze haar hand. Ze had verwacht een koud, hard oppervlak te voelen, maar haar hand gleed zonder moeite door de muur heen. Het voelde eerder alsof ze haar hand door een zacht klaterende waterval stak.
Ze keek verbaasd op naar Ash wiens gezicht bestond uit ongeloof en raadsels. Zijn ogen flitsten venijnig naar Ezá die het hele tafereel zwijgzaam had gevolgd.
''Waarom kan ik er niet in?'' vroeg hij, hoewel het eerder klonk als een bevel vermomd in een vraag.
''Je kan niet door de barrière heen.''
''Goh,'' knarsetandde Ash. ''En weet u toevallig waarom alleen ik er niet doorheen kan?''
''Alleen mensen kunnen de Verborgen Bibliotheek betreden. Geesten en andere wezens kunnen er niet inkomen, tenzij ze al sinds het begin der tijden in de Verborgen Bibliotheek zitten. Zij kunnen de Verborgen Bibliotheek echter nooit verlaten.''
Elys keek met medelijden naar Ezá die ook geen stap buiten de bibliotheek had gezet of, beter gezegd, had kunnen zetten.
''Maar ik bèn een mens!'' bracht Ash tegen Ezá in. De geest antwoordde zonder een greintje emotie: ''Kennelijk niet.''
Ash' zilveren ogen waren bewolkt met antraciet en waren eindeloze poelen van wanhoop. Zijn blik gleed vragend naar Elys. Zij zou hem toch wel zeker geloven?
Sage en Lila waren naast Elys komen staan en keken fronsend naar de blauwe barrière.
''Heeft iemand een oplossing?'' vroeg Sage.
Het bleef even stil. Uiteindelijk zuchtte Lila. Ze frunnikte aan haar mintgroene armbanden en keek van Sage en Elys, naar de blauwe lichtgevende muur, naar Ash.
''We hebben geen keus. Er is geen oplossing,'' zei ze terwijl haar warme bruine ogen op Ash bleven rusten. ''Sorry, kroonprins, maar je zal hier moeten blijven totdat wij terugkomen. We kunnen onmogelijk door deze barrière heen en zelfs als er al een oplossing was; we hebben hier maar een beperkte tijd om te vinden wat we zoeken.''
Ash liet zijn hoofd zakken en zuchtte diep. ''Oké, er zit niets anders op. Maar zorg er voor dat jullie op tijd weer terug zijn, want ik heb geen zin om hier tot in de eeuwigheid op jullie te moeten wachten.''
Lila knikte en samen met Sage draaide ze zich om om in de Verborgen Bibliotheek te verdwijnen. Elys bleef echter verbouwereerd staan.
''Is dit een grapje?'' vroeg ze vol ongeloof. ''We kunnen Ash hier niet zomaar achterlaten.''
''Elys,'' maande Ash haar tot stilte, ''het is al goed. Echt waar. Het belangrijkste is dat jullie vinden waarvoor we hier zijn gekomen.
''Ik...'' Elys zuchtte en beet op haar lip. Haar ogen ontmoetten die van Ash, wiens gezicht licht vervormd werd door de bewegende blauwe muur. ''Ik wil je hier niet alleen achterlaten.''
Ash glimlachte even. ''Ik overleef het wel en het is belangrijker dat je meegaat om informatie te vinden. Ik blijf gewoon hier voor de poort wachten, oké?''
Ze knikte en draaide zich met een knoop in haar maag om naar Sage en Lila die al op haar stonden te wachten. Elys kon het knagende gevoel echter niet verbannen en een zacht, onhoorbaar stemmetje in haar achterhoofd wilde haar niet loslaten.
Met z'n drieën bewonderden ze de enorme hal. Majestueuze ronde pilaren ondersteunden het meters hoge gewelf dat bezaaid was met veelkleurig mozaïek. De vloer was glad en had een honingachtige kleur en al het terracotta achtige steen was versierd met verscheidene reliëfs, fresco's en goud. En midden voor hen, aan het einde van de hal, zat een groot raam in de vorm van een rozet met transparant, blauw en rood glas waar licht doorheen kwam waardoor de hele hal baadde in goud.
Er was echter één ding dat miste.
''Waar zijn de boeken?'' vroeg Lila. ''Staan die in een andere ruimte? Want ik zie hier nogal veel deuren dus waar moeten we naartoe? Dit is toch een bibliotheek of niet?''
Ze trok een wenkbrauw op en wierp een blik naar Ezá die naast hen stond. De geest verroerde geen vin, maar Elys hoorde een helder gelach in haar hoofd dat haar deed denken aan schaterende kinderen.
''De Verborgen Bibliotheek heeft geen boeken.''
――――――
[A/N] Oh help...een bibliotheek zonder boeken. Wat zal er gaan gebeuren? Hoe gaan ze de informatie vinden die ze nodig hebben? En waarom kan Ash de bibliotheek niet in? :o Ik hoor graag jullie ideeën! ^^
Trouwens: met dit hoofdstuk bestaat TFP nu uit meer dan 100.000 woorden *rent enthousiast rondjes* En weten jullie wat het 100.000e woord was? ASH! XD
Oh, en zoals jullie waarschijnlijk wel gemerkt hebben, heb ik de cover veranderd. Alweer. Sorry mensen, maar ik kan het gewoon niet laten (dit wil niet zeggen dat er geen kans bestaat dat de oude cover nooit terugkomt, maar dit is gewoon lekker nieuw). En het had nog een andere reden: ik wilde matchende covers voor TFP en Embers of Chaos (hoewel het niet per se een vervolg is).
Tadaaa!!
En een Gelukkig Nieuwjaar alvast! Ik hoop dat 2017 (nog) beter wordt voor iedereen dan 2016!!♥♥♥
Xx Am
Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top