||25.2|| Stad van Sterren

De troonzaal was enorm. Met ingehouden adem liet Elys haar ogen over de tientallen houten pilaren glijden waar voorstellingen van de Esmaraanse mythologie waren uitgesneden. Sommige verhalen, zoals die van het ontstaan van de Eerste Wereld en goden, de strijd om Iralin en het ontvangen van de stuurkrachten herkende ze, maar het merendeel was haar onbekend. Ze zag eeuwenoude bossen, dieren die vluchtten en mensen—jagers—die in vrede leefden met de natuur, maar boven alles viel haar een vrouw op in jagerskleding en lang krullend haar. Dat moest Lya zijn, de naamgeefster van dit woud. 

De pilaren strekten zich metershoog uit en droegen het glazen dak met koepel. Elys keek omhoog naar het dak en zag een azuurblauwe lucht en zonlicht dat naar binnen viel. De hele troonzaal baadde in het goud. En in het midden van al die pracht zat Mae op een enorme troon die haar nog kleiner deed lijken. Talloze houten treden leidden naar de troon die gemaakt was van het donkerste hout dat zich in onmogelijke bochten wrong en als een waaier in de lucht stak. 

Ze droeg dezelfde mosgroene jurk met delen van een harnas. Om haar armen zaten zilveren armbanden en ook haar enkels waren versierd met kleine bandjes. Elys zag dat ze geen schoenen droeg. Mae's haren zaten vol veren en vlechtjes en haar witblonde haar stak helder af tegen de ebbenhouten troon. Bovenop haar hoofd prijkte een kroon van fragiele metalen takjes en vederlichte blaadjes. Ze liet haar ijsblauwe ogen over hen glijden, langzaam en berekenend, en glimlachte toen licht. Het gouden licht gaf haar een liefelijke uitstraling, zacht. Ze leek veel te onschuldig voor een koningin van de jagende afstammelingen van Lya. 

''Welkom in Ossa,'' begon ze. ''Dit is de troonzaal van het Sterrenpaleis. Prachtig, niet waar?''

Mae fluisterde de laatste woorden haast gedachteloos terwijl ze zelf vol verwondering naar de massieve pilaren keek die het hele universum leken te dragen. 

Ze richtte haar ogen weer op de groep die voor haar stond. ''Allereerst wil ik jullie ermee complimenteren dat jullie Ossa hebben kunnen betreden. We hebben vaak genoeg meegemaakt dat mensen vielen en...ja. Dat was niet zo'n prettig gezicht. Rérima Lya.''

Ze sloeg haar ogen omhoog naar de blauwe hemel boven haar en vervolgde toen haar verhaal. 

''Wat zijn jullie namen?'' Ze glimlachte even naar Sage. ''Die van jou ken ik al, Sage Canrun.''

Lila snoof en sloeg haar armen over elkaar heen. Sage kon echter alleen maar naar Mae kijken met een brede glimlach en ogen waarvan de bruine spikkeltjes goud leken op te lichten door de prachtige zonnestralen in de troonzaal. 

''Ik ben Ash,'' begon Ash, ''en dit zijn Elys en Lila.''

Hij wees hen subtiel aan. Mae kneep haar ogen iets samen en knikte toen bedachtzaam. 

''En wat deden jullie onaangekondigd op mijn grondgebied?''

Haar blik zwierf naar Sage, alsof ze van hem een antwoord verwachtte, maar Lila's stem schalde door de zaal. 

''Dat zijn jouw zaken niet, koningin,'' siste ze. 

De bewakers die aan weerszijden van Mae's troon stonden gromden en hieven hun wapens iets. Mae wierp Lila een ijzige blik en hoewel ze kalm was, voelde Elys de spanning haast trillen in de lucht. 

''Dat denk ik wel,'' zei Mae terwijl haar blik nog steeds gericht was op Lila. ''Jullie betraden mijn grondgebied zonder toestemming of aankondiging. Dus als jullie niet in de gevangenis willen belanden of een oorlog willen ontketenen zou ik, als ik jullie was, vertellen wat jullie in Lyun deden. Het is jullie keuze.''

Mae glimlachte, maar het bereikte haar ogen niet. Ze leek dan wel klein in de enorme ebbenhouten troon, maar haar gezicht stond gespannen en ijzig, alsof ze een sneeuwkoningin was in plaats van een boskoningin. 

Elys beet op haar lip en wierp een blik naar Ash die naast haar stond. Zijn hand dwaalde constant over het heft van zijn zwaard, klaar om een tegenstander in stukken te hakken als het nodig was. Hij zuchtte en liet zijn zilveren ogen naar haar dwalen. 

''We moeten het vertellen,'' fluisterde Elys. Ash' blik schoot langs de bewakers en hun wapens en knikte toen. ''Het is niet anders. Hoewel ik me afvraag wat ze met ons gaat doen zodra we het zeggen.''

Elys knikte bedachtzaam en draaide naar haar linkerkant, waar Lila stond. De aardestuurder stond nog steeds met over elkaar geslagen armen en een woedende blik naar Mae te kijken, alsof ze aan het bedenken was wat de beste manier was op de koningin van Lyun te breken. Een rilling gleed over Elys' ruggengraat. Ze had Lila beter leren kennen en wist dat de Koningin van Zalabérin een masker was geweest om te overleven, maar op dit soort momenten kwam ze weer in volle, angstaanjagende glorie naar boven. 

''Luister eens, omhooggevallen, arrogante ko—'' siste Lila richting Mae terwijl ze werd onderbroken door Sage. 

De luchtstuurder stapte naar voren en ging tussen Lila en Mae in staan. Hij glimlachte, maar Elys zag de ongerustheid die in zijn ogen spookte. Het verwonderde haar hoe goed hij leek te passen tussen al het goud, groen, hout en de vrijheid. 

''Wat mijn reisgenoot eigenlijk wilde zeggen,'' begon hij sussend terwijl hij nog een charmante glimlach naar Mae wierp, ''is dat we niet vrijwillig uw grondgebied betraden.''

Mae trok haar wenkbrauwen ietwat verbaasd op, maar gebaarde dat hij verder kon gaan. Sage boog zijn hoofd dankbaar en vervolgde zijn verhaal.

''We waren op weg naar de Zaharwoestijn toen we werden aangevallen door een premiejager en twee stuurders met eigenaardige stuurkrachten. Ze waren erop uit om één van ons te doden.''

Sage's blik schoot even verontrustend naar Ash, alsof hij er zeker van wilde zijn dat zijn beste vriend inderdaad nog in Esmaron rondliep, ademend en levend. 

''We konden ze tegenhouden, maar werden gedwongen een omweg naar de Zaharwoestijn te nemen om te voorkomen dat we ze weer tegenkomen. Dat is waarom we onze toevlucht hebben genomen naar uw koninkrijk, koningin Mae.''

Sage stapte weer terug en alle ogen waren op de jonge koningin gericht. Haar huid was bleek geworden en haar lichtblauwe ogen waren leeg, alsof alle energie en al het leven eruit verdwenen was. Haar schouders waren gespannen opgetrokken en haar blik flitste van Sage naar haar bewakers naar Ash. 

Het was stil in de troonzaal, afgezien van de wind die buiten door de lucht raasde en de bomen die in een mysterieuze, eeuwenoude taal fluisterden. Niemand zei verder iets, maar alle ogen hadden zich op Mae gevestigd die bijna verpletterd leek te worden door alle aandacht. Het leek haast of de hoop in de ogen van de bewakers, de spanning van Elys, Ash, Sage en Mae en de groeiende stilte één fysiek geheel werd die zwaarder op haar schouders drukte dan wat dan ook. 

Mae's blik was nu enkel op Ash gefocust en ze tikte ongedurig met haar vinger op het hout van de troon. Haar blik gleed langs zijn zilveren ogen, donkere haar, jukbeenderen en zwarte kleding en bleef uiteindelijk hangen bij de zilveren schede van zijn zwaard dat hij altijd bij zich droeg. Ze kneep haar ogen iets samen. Haar vinger stopte met tikken. 

''Neem ze mee,'' zei ze, koud en emotieloos. Er was niets liefs te ontdekken in haar stem. 

Één van de bewakers, die Elys herkende als de man in het bos die had gelachen en haar had meegesleurd, keek omhoog, naar zijn koningin, en vroeg met een sluwe grijns en bloeddorstige pretlichtjes in zijn ogen: ''Waarheen, koningin? De Holen?''

''Dit keer niet, heer Boirin,'' antwoordde ze. ''Ik wil dat u ze naar de Maanvleugel brengt, naar onze beste verblijven. Ze zullen onze gasten zijn.''

Mae boog lichtjes om de bewaker, heer Boirin, om hem nog wat toe te fluisteren. Elys voelde haar nieuwsgierigheid opvlammen toen ze zag hoe heer Boirin knikte en sluw grijnsde. Hij liep op hen af en gebaarde dat ze hem moesten volgen. Zwijgend gehoorzaamden ze. Elys kon het niet laten om even achterom te kijken, de troonzaal in, vlak voordat de gigantische en sierlijk versierde houten deuren van de troonzaal sloten. Ze zag Mae, alleen, een witte, eenzame ster tegen een donkere hemel. Elys kon niet anders dan denken dat zo'n jong en fragiel meisje doodongelukkig moest zijn in zo'n groot paleis. 

***

Dagen gingen voorbij. De vertrekken die ze toegewezen hadden gekregen in de Maanvleugel lagen om een bescheiden, ronde hal met een diep roodbruine vloer. Ze hadden alle vier een eigen kamer die was voorzien van een donzig bed, prachtige gelakte vloeren, balkons, verse bloemen en hoge glazen ramen, omgeven door sierlijk gebogen metaal, die elk een adembenemend uitzicht hadden. 

Elys had de dagen vooral doorgebracht met naar buiten staren, verlangend naar vrijheid en het gevoel van wind door haar haren, en plannen bedenken om hier weg te komen. Want hoe luxe hun verblijf hier ook was—ze kwamen niets te kort—er was gebrek aan één ding: vrijheid. De eerste dag had Elys geprobeerd om naar buiten te gaan, maar zodra ze de Maanvleugel uit wilde lopen, werd ze tegen gehouden door heer Boirin en andere bewakers. En dat was precies de reden dat ze nu op Ash' kamer was om een ontsnappingsplan te verzinnen. Alleen met Ash. Want Lila was nog steeds boos op alles en iedereen en verliet haar kamer niet. Sage daarentegen was de enige die de Maanvleugel kon verlaten. Hij bracht zijn dagen namelijk door met koningin Mae. 

Elys zuchtte en steunde met haar handen op de tafel waar een tekening lag van de Maanvleugel. 

''Komt Sage weer niet?'' vroeg ze. 

Hij haalde zijn hand door zijn ravenzwarte haar en staarde even voor zich uit. 

''Ik denk dat hij het te druk heeft met koningin Mae. Bovendien denk ik dat hij helemaal niet wil ontsnappen.''

''Nee, want hij lijkt wel helemaal betoverd door de koningin die ons hier al bijna een week vasthoudt,'' zei Elys. 

Ash glimlachte, zijn ogen zacht. Zijn vingers tekenden gedachteloos onzichtbare lijnen over de plattegrond. 

''Neem het Sage niet te veel kwalijk, alsjeblieft,'' zei hij terwijl zijn ogen die van haar ontmoetten. ''Hij kan nogal opgaan in dingen als hij enthousiast is en zich daar vol op storten.''

''Doe ik ook niet,'' zei Elys kalm, hoewel ze wist dat dat een kleine leugen was. Ze markeerde de plek van de bewakers op het papier en fronste. ''Ik snap alleen niet hoe hij ons doel kan vergeten. We moeten zo snel mogelijk die Verborgen Bibliotheek vinden. Voor jou. Anders...''

Haar stem stierf weg. Ze wilde niet denken aan wat er kon gebeuren. Ash opende zijn mond om wat te zeggen, maar voordat hij de kans kreeg, werd de deur opengeslagen.

''Hallo,'' riep Sage enthousiast. Hij liet zijn blik over de getekende plattegrond glijden. ''Wat zijn jullie aan het doen?''

Zijn groene ogen sprankelden en hij had een gezonde blos op zijn wangen. Elys trok haar wenkbrauw op. 

''Belangrijkere dingen dan samenzweren met de vijand,'' snauwde ze. Haar hoofd zat vol met plannen om deze plek zo snel mogelijk te verlaten en ze kon Sage's vrolijkheid niet aan in haar met storm bewolkte hoofd. 

Sage knipperde verbaasd met zijn ogen. ''Samenzweren met de vijand? Ik ben alleen gaan jagen met Mae en ze heeft me een rondleiding gegeven door de enorme bibliotheek die ze hier hebben. Ze is echt fantastisch en zachtaardig en—''

Elys hief haar hand en richtte haar aandacht weer op de tekening voor haar. ''Ik hoef niet te horen hoe jullie elkaar aflebberen.''

Ash grinnikte, maar Sage snoof verontwaardigd.

''Als jullie de moeite zouden nemen om haar te leren kennen, zouden jullie weten hoe geweldig ze is.''

''Dat gaat een beetje moeilijk als ze ons hier vasthoudt,'' kaatste Elys terug. 

''Daarom kan ze ook elk moment hier komen,'' zei Sage vrolijk. ''Ze wil ons allemaal tegelijk spreken.''

Ash vloekte binnensmonds in Ignura. Hij griste de tekening en de plannen van de tafel af en rolde ze op om ze vervolgens weg te stoppen in een lade. Hij was net op tijd, want een seconde later ging de deur open. Maar het was niet Mae die binnen kwam, maar Lila. 

''Wat?'' siste ze terwijl ze haar armen over elkaar sloeg. ''Kom ik eindelijk om mijn excuses aan te bieden en dan kijken jullie me aan alsof jullie liever iemand anders hadden gezien.''

''We wachten op Mae,'' zei Sage. ''Ze kan elk moment komen.''

Lila's bruine ogen schoten vuur en als blikken konden doden, hadden ze nu Sage's begrafenis moeten regelen. 

''Ik ben blij dat je er bent,'' kwam Elys tussenbeide. ''En ik geloof dat dat voor iedereen geldt. Je bent veel leuker als je niet boos bent.''

Lila glimlachte en wilde wat zeggen toen de deur nogmaals zonder aankondiging werd opengeslagen. Ditmaal kwam de koningin van Lyun wel binnen. Haar witte haar glansde haast evenveel als het metaal in Ossa en haar ogen waren net iets blauwer dan glas. Haar kroon schitterde, alsof het sterrenlicht uitstraalde en bloemen waren in haar haar gevlochten. Haar zachtroze lippen krulden in een glimlach toen ze Sage zag en ze boog haar hoofd licht als begroeting. Ze stapte de kamer binnen, waardoor haar zilveren jurk luchtig haar bewegingen volgde. 

Maar ze was niet alleen. 

Achter haar kwam een goed gebouwde, slanke jongeman met brede schouders binnen. Zijn donkere broek en zwarte tuniek deden Elys denken aan Ash' kleding en zijn huid was net een paar tinten donkerder dan die van Ash. De jongeman had golvend donkerbruin haar en scherpe gelaatstrekken; hoge jukbeenderen en een spitste, maar perfecte neus. Maar het meest opvallend waren zijn ogen. Ze hadden een diep gouden kleur, even fel en schitterend als het vuur van de zon. 

Zodra hij de kamer binnenkwam, merkte Elys hoe er een schok door Ash en Sage ging. Hun ogen flitsten naar elkaar en Ash ging voor Elys staan, verdedigend, en trok zijn zwaard. 

De ogen van de jongeman gleden over Ash en over Elys en zijn linkermondhoek ging omhoog in een sluwe grijns.

''Interessant,'' zei hij. 

Mae's ogen stonden leeg en al haar blijheid leek verdwenen te zijn. ''Dit is prins Eroh Brénain,'' zei ze, haar stem fragiel en breekbaar. 

Elys' adem stokte en ze liet haar blik nog eens over prins Eroh glijden. Ze kon niet geloven dat de knappe jongeman voor haar degene was over wie al die angstaanjagende verhalen de ronde deden, maar hij was het echt. Ze zag gouden stiksels langs de mouwen en zomen, een goudkleurige zwaardschede en op zijn borst zat het koninklijke embleem van het Huis van Brénain; de koninklijke familie die over het westen van Ignuron heerste. 

''Ik denk niet dat ik geïntroduceerd hoef te worden, kituná,'' zei Eroh. ''Ze kennen me.''

——————

[A/N] Oehhh wat zal er gaan gebeuren? *is enthousiast* Ik heb echt heel veel zin in het volgende hoofdstuk haha XD Wat vinden jullie van Mae? En van Eroh? Iemand theorieën over wat er aan de hand is en wat er gaat gebeuren?

Sorry voor de late update trouwens...ik moest het grootste deel van dit hoofdstuk nog schrijven ivm de toetsweken waar ik in zit. Maar goed. Hopelijk was het het wachten waard! 

Oh, en jullie kunnen trouwens tot 1 november via de finalepolls stemmen op The Frostfire Prince voor de Watty Awards! The Frostfire Prince maakt kans op Beste Cover en Leukste Mannelijke Personage (Sage) <3 Ik zou het natuurlijk heel erg waarderen als jullie zouden willen stemmen! De links staan in de comments ;)

Xx Amarelia

Bạn đang đọc truyện trên: AzTruyen.Top